archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden delen printen terug
Fietsen in de tunnel Peter Schröder

0603BS 51.1
In aansluiting op de vorige aflevering nog even die tunnels: ‘functioneel’, maar met een laatste restje versiering in ‘stijl’. Op kaart 1a een sfeervolle opname van de Rotterdamse Maastunnel: Rotterdam, Maastunnel, Roltrap fietsers en voetgangers. Vier respectabele roltrappen (hier 3 naar beneden en 1 omhoog) volgeladen met enkele voetgangers, maar vooral fietsers voorzien van hun rijwielen. Wat werd er toen (jaren ´50) gefietst! Doelmatig en efficiënt, goed voor de eigen gezondheid en het milieu (geen koolstofdioxide gevaar, geen fijnstof) van ons allen. Mannen en vrouwen, gedisciplineerd bezig met afdaling en opstijging op weg naar de andere oever. Probeer dat eens te doen met die korte lontjes van vandaag! Annie en Gerrit vonden de kaart een goede keuze voor een groet, op 27 juni 1950 naar de familie Karperzooi in Heeg (Fr.).

Denken en Doen
Verder met de bouwkundige ingenieurs. Architect, een prachtig maar ook veeleisend beroep! Een gedurfde combinatie van visie met technische en artistieke kennis en vooral vaardigheden. Denken en Doen. Goed kunnen rekenen om de zaak niet te laten instorten, maar tegelijk beschikken over goede smaak, want het moet er ook een beetje uitzien. En dan nog die vermaledijde dosis sociale vaardigheden, om opdrachtgevers, inspecties en welstandscommissies te overtuigen en om je niet in de maling te laten nemen door aannemers en projectontwikkelaars. Achter de tekentafel de prachtigste ontwerpen maken is één, maar het wordt pas echt architectenwerk als er ook een tastbaar gebouw wordt opgeleverd.

Is alles al bedacht?
Er is in de wereldgeschiedenis al zoveel prachtigs gebouwd en er bestaat onder het volk ook wel zoveel consensus over wat mooi en handig is, dat je zou kunnen denken dat de hedendaagse bouwmeester een heel eind is als hij een mooie kopie maakt van het Paleis op de Dam/de Venetiaanse grachtenhuizen/de Anton Pieckhuisjes in Regensburg.
Maar zo eenvoudig ligt het niet. Allereerst worden er vandaag de dag andere technische, maatschappelijke en financiële eisen gesteld dan vroeger. Er zijn nieuwe materialen ontwikkeld waarmee andere constructies kunnen worden gebouwd, er zijn meer mensen met meer spullen die onderdak moeten hebben en er is meestal (per saldo) meer geld.

Visie
Belangrijker voor de gekozen vormgeving blijkt vaak de eigenschap visie, waarover een architect geacht wordt te beschikken: hij vindt dat hij creatief, origineel en nieuw moet zijn in zijn opvattingen en uitwerkingen. Hij is scheppend kunstenaar en kán gewoon geen namaak leveren. Plagiaat is in bouwkundige kringen een ernstige zonde en ook al gauw een juridische overtreding. De architect is rechthebbende op het intellectuele eigendom van zijn scheppingen en het is anderen niet toegestaan hem na te bouwen.
De hedendaagse architect moet iets anders leveren dan we gewend zijn, ook nog eens omdat hij zich vanwege de gangbare psychosociale dynamiek zal afzetten tegen de opvattingen en werken van zijn leermeesters (oude garde, rollatorgeneratie).

Het Verhaal
Zo kan het in de architectuur gebeuren dat nieuwlichterij de overhand krijgt. In de laatste eeuw werd architecturale nieuwlichterij vaak versierd met uitbundige teksten en manifesten, met theorieën en/of ideologieën. Zolang de bouwsels van steen er nog niet zijn hoef je dan tegenover de collega’s, de opdrachtgevers en de Gemeente niet met lege handen en een mond vol tanden te staan, maar kan je voordragen uit eigengemaakte poëzie, voorzien van sterke schetsen. Zo zijn er hele architectengezelschappen geweest die vooral boeken maakten en congressen bevolkten. Architectuur als het vertellen van een Verhaal. Meer denkers dan doeners. En soms (het zit ingewikkeld) zijn die bouwideologen dan weer de (geestelijke) bazen geweest van het bouwen van hele generaties latere architecten. Doeners met de geestelijke bagage van de oude, soms al overleden garde.

Dit is revolutionair
Kijken we naar kaart 1b. Op het eerste gezicht de eerste de beste standaardflat voor arme mensen met slechte manieren en korte lontjes. Maar achterop de kaart staat te lezen dat het gaat om een Unité d’habitation uit Marseille van Le Corbusier (Architecte) en ontwerper van La Cité Radieuse (De stralende stad(swijk). Le Corbusier was een Zwitser (pseudoniem van Charles Éduard Jeanneret) die vooral veel praats had. Mensen moesten van Le Corbusier compact wonen in hoge flats (met eigen voorzieningen als winkeltjes en toneelzaaltjes) die bloksgewijs moesten worden neergezet in een parkachtige omgeving (niet meer van die gesloten bouwblokken in rommelige overvolle binnensteden, 95% van de leefomgeving moest groen). Wonen en Werken moesten in het horizontale vlak strikt van elkaar worden gescheiden. De scheiding van functies gold ook voor zaken als verkeer, daar was de scheiding gedacht in het verticale vlak: lopen moest gelijkvloers, daarom (?!) stonden die flats van hem op pilaren, gewoon rijverkeer reed (in zijn gedachtewereld) op één hoog, snelverkeer raasde nog hoger voort. Ideaal!

Bouwen voor masochisten
Le Corbusier heeft slechts weinig van zijn ideeën kunnen omzetten in beton, een paar van die flats en wat villaatjes. (De Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright architect zei al: ‘Zo, een nieuw gebouw van Le Corbusier? Dan kan hij daarover nu weer0603BS 51.2 vier boeken schrijven’.) Vaak hadden zijn gebouwen ernstige mankementen (lekkages, betonrot), op klachten van bewoners reageerde hij met bescheiden opmerkingen als: U mag blij zijn in zo’n revolutionaire schepping van mij te wonen. Ook probeerde de man zijn plannen aan de man te brengen bij akelige dictators als Stalin, Mussolini en Vichy-verrader Pétain.
Hij bouwde niet zoveel maar zijn invloed op het bouwen/de stedebouw van na de tweede wereldoorlog was ongelooflijk. Varianten van de door Le Corbusier gepropageerde gebouwen treffen we nu overal ter wereld aan in tragische buitenwijken en ook hier geldt: rechtlijnige betonkolossen zijn niet alleen modern, maar vooral goedkoop.

Tragiek
In Nederland is de Bijlmermeer het bekendste voorbeeld van Corbu-denken. Het liep daar allemaal anders dan de architecten hadden bedoeld en de formule Licht, Lucht en Groen heeft het niet kunnen brengen tot de beoogde menselijke woonomgeving. Nieuwe Nederlanders deden er alles wat God verboden heeft en ook de ontwerpers bleven met een kater achter. Dacht u dat ze toen zeiden: die ideeën van le Corbusier waren misschien toch niet zo bruikbaar? Nee, ze kwelden zich met de vraag: ‘Wat hebben wij verkeerd gedaan aan het realiseren van de prachtideën van het Zwitserse genie?’ Goed, kaart 1b werd niet verstuurd. De kaart draagt wel in potloodschrift enkele aantekeningen (321 appts. 55.000 tonnes) en het rubberstempel Voyagence, Concessionnaire du service des visites. De architect liet de bewoners vaak in de kou staan, maar hem kan een gevoel voor public relations (veel rondleidingen!) niet worden ontzegd.

Hoogmoed
Op kaart 2a heel andere bouwkunst: Bruxelles – Palais de Justice. Le plus grand Monument du XIXe siècle, a coûté 45 millions. A été construit de 1866 à 1883, sur les plans de Poelaert. Sa superficie est de 24.600m carrés, sa longeur 180m, sa largeur 170m; la hauteur àu Dôme est de 104m au-dessus de la Place Poelaert. Vorm en functie: is hier de functie van Het Recht gevangen in rijk geornamenteerde hardsteen?
Deze mastodont werd door Joseph Poelaert neergezet in de Brusselse volkswijk de Marollen, vóór 1900 een Jordaan-achtige arbeiderswijk. Hergé (Kuifje) heeft de scheldkanonnades van kapitein Haddock ontleend aan het Marollien, het vindingrijke mengsel van Vlaams en Frans dat daar werd gesproken. Een flinke arbeiderswijk werd gesloopt om dit paleis neer te zetten. Daarna was architect in het Marollien een bekend scheldwoord. Als je iemand goed wilde kwetsen maakte je hem uit voor ‘Skieven Architek!’ (smerige architect). In 1921 vond A. Vergaay deze kaart wel een mooie voor Madame G. Vergaay die woonde op de Avenue de la Joyeuse Entrée (Blijde Inkomst) in Brussel.

Hoofdkwartier van Hitler
Kosten noch moeite werden gespaard voor de bouw van dit Paleis. De omvangrijke Brusselse bouwwoede uit die tijd werd betaald uit het geld dat de Belgen destijds uit de Congo wisten te persen. Het verhaal wil dat Hitler in het paleis zijn intrek wilde nemen zodra de toestand in Europa in zijn Nieuwe Orde was gestabiliseerd. Na WO II ging de stad Brussel bijna failliet en was er voor onderhoud geen geld. Veel prachtige gebouwen (waaronder schitterende Jugendstil werken van Victor Horta) werden gesloopt. Dit gevaarte hield stand en ondergaat nu een uitgebreide restauratie.
Het Palais de Justice in Brussel kent, laten we zeggen een uitgesproken bombastische en ook wel starre vormgeving. Zoiets kan alleen maar door architecten worden neergezet. Op kaart 2b zien we een grillig bouwsel zoals alleen de ongeschoolde, onervaren gewone man kan bouwen.

De gewone man
Le Corbusier ging er prat op te werken voor de gewone man. Maar als de gewone man de kans krijgt bouwt hij.........een boomhut. Deze hier werd rond de 19/20 eeuwwisseling in elkaar getimmerd door een restaurantbaas. Hij wilde klanten trekken door hen terug te voeren uit de vermoeiende beschaving naar de rustige eenvoudige maar ook avontuurlijke wereld zoals Robinson Crusoë die na zijn schipbreuk aantrof. De gasten konden in de uitspanning Robinson bij de Parijse randgemeente Le Plessis lekker primitief ezeltje rijden en eten in boomhutten. Het liep er storm (succès fou), iedereen moest dat meemaken en uiteindelijk werd Robinson door zijn verduisterende populariteit ook de officiële naam voor de vier gemeenten Sceaux, Fontenay-aux-Roses, Châtenay-Malabry en Le Plessis-Robinson. De kaart toont ‘L’Arbre des Roches – Aux 120 marches (de boom van de rotsen met zijn 120 traptreden) en werd in 1908 verstuurd door J.G. aan Mademoiselle Juliette Talis in Lodève (Hérault) met de mededeling Souvenir de Robinson. Een boomhut bij Parijs, dat noemen de gediplomeerde architecten Neo (of Pseudo) Vernacular architecture (neo- of pseudo inboorlingenbouwstijl).

-----
Kaarten uit ‘de Peter Schröder Collectie’, copyright 2008 Peter Schröder. Aan mijn website met mooiere versies van de plaatjes wordt gewerkt.
Veel van de in deze rubriek vertoonde prentbriefkaarten zijn geleverd door Antiquariaat Jac. Verloop. www.jacverloop.nl Jaap Verloop beschikt over een zeer veelzijdig assortiment ansichtkaarten en ander drukwerk.


© 2008 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Beelden uit soberder tijden" -
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden
Fietsen in de tunnel Peter Schröder
0603BS 51.1
In aansluiting op de vorige aflevering nog even die tunnels: ‘functioneel’, maar met een laatste restje versiering in ‘stijl’. Op kaart 1a een sfeervolle opname van de Rotterdamse Maastunnel: Rotterdam, Maastunnel, Roltrap fietsers en voetgangers. Vier respectabele roltrappen (hier 3 naar beneden en 1 omhoog) volgeladen met enkele voetgangers, maar vooral fietsers voorzien van hun rijwielen. Wat werd er toen (jaren ´50) gefietst! Doelmatig en efficiënt, goed voor de eigen gezondheid en het milieu (geen koolstofdioxide gevaar, geen fijnstof) van ons allen. Mannen en vrouwen, gedisciplineerd bezig met afdaling en opstijging op weg naar de andere oever. Probeer dat eens te doen met die korte lontjes van vandaag! Annie en Gerrit vonden de kaart een goede keuze voor een groet, op 27 juni 1950 naar de familie Karperzooi in Heeg (Fr.).

Denken en Doen
Verder met de bouwkundige ingenieurs. Architect, een prachtig maar ook veeleisend beroep! Een gedurfde combinatie van visie met technische en artistieke kennis en vooral vaardigheden. Denken en Doen. Goed kunnen rekenen om de zaak niet te laten instorten, maar tegelijk beschikken over goede smaak, want het moet er ook een beetje uitzien. En dan nog die vermaledijde dosis sociale vaardigheden, om opdrachtgevers, inspecties en welstandscommissies te overtuigen en om je niet in de maling te laten nemen door aannemers en projectontwikkelaars. Achter de tekentafel de prachtigste ontwerpen maken is één, maar het wordt pas echt architectenwerk als er ook een tastbaar gebouw wordt opgeleverd.

Is alles al bedacht?
Er is in de wereldgeschiedenis al zoveel prachtigs gebouwd en er bestaat onder het volk ook wel zoveel consensus over wat mooi en handig is, dat je zou kunnen denken dat de hedendaagse bouwmeester een heel eind is als hij een mooie kopie maakt van het Paleis op de Dam/de Venetiaanse grachtenhuizen/de Anton Pieckhuisjes in Regensburg.
Maar zo eenvoudig ligt het niet. Allereerst worden er vandaag de dag andere technische, maatschappelijke en financiële eisen gesteld dan vroeger. Er zijn nieuwe materialen ontwikkeld waarmee andere constructies kunnen worden gebouwd, er zijn meer mensen met meer spullen die onderdak moeten hebben en er is meestal (per saldo) meer geld.

Visie
Belangrijker voor de gekozen vormgeving blijkt vaak de eigenschap visie, waarover een architect geacht wordt te beschikken: hij vindt dat hij creatief, origineel en nieuw moet zijn in zijn opvattingen en uitwerkingen. Hij is scheppend kunstenaar en kán gewoon geen namaak leveren. Plagiaat is in bouwkundige kringen een ernstige zonde en ook al gauw een juridische overtreding. De architect is rechthebbende op het intellectuele eigendom van zijn scheppingen en het is anderen niet toegestaan hem na te bouwen.
De hedendaagse architect moet iets anders leveren dan we gewend zijn, ook nog eens omdat hij zich vanwege de gangbare psychosociale dynamiek zal afzetten tegen de opvattingen en werken van zijn leermeesters (oude garde, rollatorgeneratie).

Het Verhaal
Zo kan het in de architectuur gebeuren dat nieuwlichterij de overhand krijgt. In de laatste eeuw werd architecturale nieuwlichterij vaak versierd met uitbundige teksten en manifesten, met theorieën en/of ideologieën. Zolang de bouwsels van steen er nog niet zijn hoef je dan tegenover de collega’s, de opdrachtgevers en de Gemeente niet met lege handen en een mond vol tanden te staan, maar kan je voordragen uit eigengemaakte poëzie, voorzien van sterke schetsen. Zo zijn er hele architectengezelschappen geweest die vooral boeken maakten en congressen bevolkten. Architectuur als het vertellen van een Verhaal. Meer denkers dan doeners. En soms (het zit ingewikkeld) zijn die bouwideologen dan weer de (geestelijke) bazen geweest van het bouwen van hele generaties latere architecten. Doeners met de geestelijke bagage van de oude, soms al overleden garde.

Dit is revolutionair
Kijken we naar kaart 1b. Op het eerste gezicht de eerste de beste standaardflat voor arme mensen met slechte manieren en korte lontjes. Maar achterop de kaart staat te lezen dat het gaat om een Unité d’habitation uit Marseille van Le Corbusier (Architecte) en ontwerper van La Cité Radieuse (De stralende stad(swijk). Le Corbusier was een Zwitser (pseudoniem van Charles Éduard Jeanneret) die vooral veel praats had. Mensen moesten van Le Corbusier compact wonen in hoge flats (met eigen voorzieningen als winkeltjes en toneelzaaltjes) die bloksgewijs moesten worden neergezet in een parkachtige omgeving (niet meer van die gesloten bouwblokken in rommelige overvolle binnensteden, 95% van de leefomgeving moest groen). Wonen en Werken moesten in het horizontale vlak strikt van elkaar worden gescheiden. De scheiding van functies gold ook voor zaken als verkeer, daar was de scheiding gedacht in het verticale vlak: lopen moest gelijkvloers, daarom (?!) stonden die flats van hem op pilaren, gewoon rijverkeer reed (in zijn gedachtewereld) op één hoog, snelverkeer raasde nog hoger voort. Ideaal!

Bouwen voor masochisten
Le Corbusier heeft slechts weinig van zijn ideeën kunnen omzetten in beton, een paar van die flats en wat villaatjes. (De Amerikaanse architect Frank Lloyd Wright architect zei al: ‘Zo, een nieuw gebouw van Le Corbusier? Dan kan hij daarover nu weer0603BS 51.2 vier boeken schrijven’.) Vaak hadden zijn gebouwen ernstige mankementen (lekkages, betonrot), op klachten van bewoners reageerde hij met bescheiden opmerkingen als: U mag blij zijn in zo’n revolutionaire schepping van mij te wonen. Ook probeerde de man zijn plannen aan de man te brengen bij akelige dictators als Stalin, Mussolini en Vichy-verrader Pétain.
Hij bouwde niet zoveel maar zijn invloed op het bouwen/de stedebouw van na de tweede wereldoorlog was ongelooflijk. Varianten van de door Le Corbusier gepropageerde gebouwen treffen we nu overal ter wereld aan in tragische buitenwijken en ook hier geldt: rechtlijnige betonkolossen zijn niet alleen modern, maar vooral goedkoop.

Tragiek
In Nederland is de Bijlmermeer het bekendste voorbeeld van Corbu-denken. Het liep daar allemaal anders dan de architecten hadden bedoeld en de formule Licht, Lucht en Groen heeft het niet kunnen brengen tot de beoogde menselijke woonomgeving. Nieuwe Nederlanders deden er alles wat God verboden heeft en ook de ontwerpers bleven met een kater achter. Dacht u dat ze toen zeiden: die ideeën van le Corbusier waren misschien toch niet zo bruikbaar? Nee, ze kwelden zich met de vraag: ‘Wat hebben wij verkeerd gedaan aan het realiseren van de prachtideën van het Zwitserse genie?’ Goed, kaart 1b werd niet verstuurd. De kaart draagt wel in potloodschrift enkele aantekeningen (321 appts. 55.000 tonnes) en het rubberstempel Voyagence, Concessionnaire du service des visites. De architect liet de bewoners vaak in de kou staan, maar hem kan een gevoel voor public relations (veel rondleidingen!) niet worden ontzegd.

Hoogmoed
Op kaart 2a heel andere bouwkunst: Bruxelles – Palais de Justice. Le plus grand Monument du XIXe siècle, a coûté 45 millions. A été construit de 1866 à 1883, sur les plans de Poelaert. Sa superficie est de 24.600m carrés, sa longeur 180m, sa largeur 170m; la hauteur àu Dôme est de 104m au-dessus de la Place Poelaert. Vorm en functie: is hier de functie van Het Recht gevangen in rijk geornamenteerde hardsteen?
Deze mastodont werd door Joseph Poelaert neergezet in de Brusselse volkswijk de Marollen, vóór 1900 een Jordaan-achtige arbeiderswijk. Hergé (Kuifje) heeft de scheldkanonnades van kapitein Haddock ontleend aan het Marollien, het vindingrijke mengsel van Vlaams en Frans dat daar werd gesproken. Een flinke arbeiderswijk werd gesloopt om dit paleis neer te zetten. Daarna was architect in het Marollien een bekend scheldwoord. Als je iemand goed wilde kwetsen maakte je hem uit voor ‘Skieven Architek!’ (smerige architect). In 1921 vond A. Vergaay deze kaart wel een mooie voor Madame G. Vergaay die woonde op de Avenue de la Joyeuse Entrée (Blijde Inkomst) in Brussel.

Hoofdkwartier van Hitler
Kosten noch moeite werden gespaard voor de bouw van dit Paleis. De omvangrijke Brusselse bouwwoede uit die tijd werd betaald uit het geld dat de Belgen destijds uit de Congo wisten te persen. Het verhaal wil dat Hitler in het paleis zijn intrek wilde nemen zodra de toestand in Europa in zijn Nieuwe Orde was gestabiliseerd. Na WO II ging de stad Brussel bijna failliet en was er voor onderhoud geen geld. Veel prachtige gebouwen (waaronder schitterende Jugendstil werken van Victor Horta) werden gesloopt. Dit gevaarte hield stand en ondergaat nu een uitgebreide restauratie.
Het Palais de Justice in Brussel kent, laten we zeggen een uitgesproken bombastische en ook wel starre vormgeving. Zoiets kan alleen maar door architecten worden neergezet. Op kaart 2b zien we een grillig bouwsel zoals alleen de ongeschoolde, onervaren gewone man kan bouwen.

De gewone man
Le Corbusier ging er prat op te werken voor de gewone man. Maar als de gewone man de kans krijgt bouwt hij.........een boomhut. Deze hier werd rond de 19/20 eeuwwisseling in elkaar getimmerd door een restaurantbaas. Hij wilde klanten trekken door hen terug te voeren uit de vermoeiende beschaving naar de rustige eenvoudige maar ook avontuurlijke wereld zoals Robinson Crusoë die na zijn schipbreuk aantrof. De gasten konden in de uitspanning Robinson bij de Parijse randgemeente Le Plessis lekker primitief ezeltje rijden en eten in boomhutten. Het liep er storm (succès fou), iedereen moest dat meemaken en uiteindelijk werd Robinson door zijn verduisterende populariteit ook de officiële naam voor de vier gemeenten Sceaux, Fontenay-aux-Roses, Châtenay-Malabry en Le Plessis-Robinson. De kaart toont ‘L’Arbre des Roches – Aux 120 marches (de boom van de rotsen met zijn 120 traptreden) en werd in 1908 verstuurd door J.G. aan Mademoiselle Juliette Talis in Lodève (Hérault) met de mededeling Souvenir de Robinson. Een boomhut bij Parijs, dat noemen de gediplomeerde architecten Neo (of Pseudo) Vernacular architecture (neo- of pseudo inboorlingenbouwstijl).

-----
Kaarten uit ‘de Peter Schröder Collectie’, copyright 2008 Peter Schröder. Aan mijn website met mooiere versies van de plaatjes wordt gewerkt.
Veel van de in deze rubriek vertoonde prentbriefkaarten zijn geleverd door Antiquariaat Jac. Verloop. www.jacverloop.nl Jaap Verloop beschikt over een zeer veelzijdig assortiment ansichtkaarten en ander drukwerk.
© 2008 Peter Schröder
powered by CJ2