archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
Water, water en nog eens water! Thomas van der Steen

2105BZ WaterVan kiet af aan is er water als we in Grouw op de fiets stappen. De 8 van Grou heet het fietstochtje en is een zogenaamde pontjesroute. De 8 slaat op het aantal overtochten en Grou is Fries voor Grouw, ze doen hier niet aan flauwekul.

We wachten op de kade op het eerste veer als een hondenuitlater meldt: ‘Teije drinkt kofje, hy komt sa.’ De kade is saai dus we maken snel een rondje door het dorp. Verscholen in het groen en omzoomd door stokrozen blijkt de Sint-Pieterkerk wonderschoon. Op de toegangspoort leest Belinda Tege quod fuit dus wendt zij zich tot mij: ‘Nou, met die klassieke opleiding van je, wat betekent dat?’ Ik heb geen idee, quod is wat en fuit een vervoeging van zijn, verder kom ik niet. Mijn telefoon geeft uitkomst: bedek wat geweest is. Boven de uitgang staat: Quod erit rege: bestuur wat komen gaat. Goh, daar kan een politieke partij zo hun motto van maken.

Terug bij de wal dobbert het elektrische pontje van Teije al onrustig. Met vier andere fietsers en twee campinggasten steken we over. Om na 500 meter opnieuw te wachten op het volgende veer, op die manier zijn de 8 snel op. Terwijl het water hier maar 100 meter breed is, worden we nu overgevaren door een stampende diesel.

De Oude Venen

Na deze overtocht kunnen we gelukkig een tijd fietsend vooruit. Water is nooit ver weg maar het stroompje de Burd is zo smal dat houten bruggetjes ‘m overspannen. En de Sitebuorster Ie steken we nooit over, daar fietsen we langs.
We zijn in Natuurpark Alde Feanen, in gewoon Nederlands de oude venen en hier was het ons allemaal om te doen. Er is open water maar ook moeras, bos, rietvelden en grasland. Het is juli en de natuur heeft het park overgenomen. Belinda, mijn onderwijzer biologie, komt handen en woorden tekort om de flora en fauna aan te wijzen en te benoemen. Aan de rand van het riet spitsen we de oren voor het ‘hoempen’ van een roerdomp maar die geeft vandaag niet thuis.

Om in Earnewâld te lunchen moeten we It Wiid over. De veerman van dienst heeft zijn schipperspet op en steekt zijn mening over de vaarkwaliteiten van de kapitein van een voorbijvarend jacht niet onder stoelen of banken. ‘Dy kinne er neat fan, stadse minsken’, zegt hij hoofdschuddend. Ik waan mij in een boek uit de Kameleon-serie.
Het dorpje bulkt van de toeristen en we lunchen op het terras van een veredelde snackbar. Aan het water, dat dan weer wel.

Wergea

Op de route ligt Wergea, een dorp waar een vriendin en ex-collega opgroeide. De Friezin heeft haar vleugels inmiddels wijd uitgeslagen en woont met haar man en drie zoons in Rosario, Argentinië. Zij tipte mij via whatsapp over het dorp wat haar nog altijd dierbaar is. Dus fietsen we langs het bushokje dat verkleed is als doosje lucifers met de zwaluw en de opdruk Säkerhets Tändstickor. Niet veel verder staat het beeldje van Afke’s tiental. Nienke van Hichtum schreef het wereldberoemde boek toen haar man, de socialist Pieter Jelles Troelstra, in de gevangenis zat.
Aan de kerk, nu cultureel centrum, hangt een plakkaat met de vermelding dat hier in 1886 de eerste zuivel-coöperatie van Nederland werd opgericht. De voormalige kerk staat dan ook aan de Fricoweg.
Bij de supermarkt koop ik colaatjes en dat Friezen stug en weinig spraakzaam zouden zijn, blijkt onzin. Ik word begroet alsof ik al jaren in het dorp woon en iedere dag hier mijn boodschappen doe. De cassière en een klant ratelen ondertussen eindeloos voort over ene Sipke. Die naam is het enige wat ik versta, in hun tempo is het Fries onverstaanbaar.

We verlaten via een nieuwbouwwijk het dorp op weg naar Grou. Weidse uitzichten over oneindige weilanden zijn ons deel. Nieuwsgierige koeien drommen samen bij het prikkeldraad, ooievaars klepperen op hun wagenwiel. Nog een overtocht met de veerpont en dan zijn we weer rond. De kapitein die ons over het Eagumerdjip zet, beklaagt zich over de klimaatopwarming. Hij vertelt over de eindeloze tochten die hij met vrienden maakte, de rondjes die hij draaide met zijn vrouw, het plezier dat ze hadden op het ijs. Naar de horizon turend verzucht hij: ‘Dy tiid komt nea mear.’

----------

De foto is van de schrijver.



© 2023 Thomas van der Steen meer Thomas van der Steen - meer "Op de fiets" -
Bezigheden > Op de fiets
Water, water en nog eens water! Thomas van der Steen
2105BZ WaterVan kiet af aan is er water als we in Grouw op de fiets stappen. De 8 van Grou heet het fietstochtje en is een zogenaamde pontjesroute. De 8 slaat op het aantal overtochten en Grou is Fries voor Grouw, ze doen hier niet aan flauwekul.

We wachten op de kade op het eerste veer als een hondenuitlater meldt: ‘Teije drinkt kofje, hy komt sa.’ De kade is saai dus we maken snel een rondje door het dorp. Verscholen in het groen en omzoomd door stokrozen blijkt de Sint-Pieterkerk wonderschoon. Op de toegangspoort leest Belinda Tege quod fuit dus wendt zij zich tot mij: ‘Nou, met die klassieke opleiding van je, wat betekent dat?’ Ik heb geen idee, quod is wat en fuit een vervoeging van zijn, verder kom ik niet. Mijn telefoon geeft uitkomst: bedek wat geweest is. Boven de uitgang staat: Quod erit rege: bestuur wat komen gaat. Goh, daar kan een politieke partij zo hun motto van maken.

Terug bij de wal dobbert het elektrische pontje van Teije al onrustig. Met vier andere fietsers en twee campinggasten steken we over. Om na 500 meter opnieuw te wachten op het volgende veer, op die manier zijn de 8 snel op. Terwijl het water hier maar 100 meter breed is, worden we nu overgevaren door een stampende diesel.

De Oude Venen

Na deze overtocht kunnen we gelukkig een tijd fietsend vooruit. Water is nooit ver weg maar het stroompje de Burd is zo smal dat houten bruggetjes ‘m overspannen. En de Sitebuorster Ie steken we nooit over, daar fietsen we langs.
We zijn in Natuurpark Alde Feanen, in gewoon Nederlands de oude venen en hier was het ons allemaal om te doen. Er is open water maar ook moeras, bos, rietvelden en grasland. Het is juli en de natuur heeft het park overgenomen. Belinda, mijn onderwijzer biologie, komt handen en woorden tekort om de flora en fauna aan te wijzen en te benoemen. Aan de rand van het riet spitsen we de oren voor het ‘hoempen’ van een roerdomp maar die geeft vandaag niet thuis.

Om in Earnewâld te lunchen moeten we It Wiid over. De veerman van dienst heeft zijn schipperspet op en steekt zijn mening over de vaarkwaliteiten van de kapitein van een voorbijvarend jacht niet onder stoelen of banken. ‘Dy kinne er neat fan, stadse minsken’, zegt hij hoofdschuddend. Ik waan mij in een boek uit de Kameleon-serie.
Het dorpje bulkt van de toeristen en we lunchen op het terras van een veredelde snackbar. Aan het water, dat dan weer wel.

Wergea

Op de route ligt Wergea, een dorp waar een vriendin en ex-collega opgroeide. De Friezin heeft haar vleugels inmiddels wijd uitgeslagen en woont met haar man en drie zoons in Rosario, Argentinië. Zij tipte mij via whatsapp over het dorp wat haar nog altijd dierbaar is. Dus fietsen we langs het bushokje dat verkleed is als doosje lucifers met de zwaluw en de opdruk Säkerhets Tändstickor. Niet veel verder staat het beeldje van Afke’s tiental. Nienke van Hichtum schreef het wereldberoemde boek toen haar man, de socialist Pieter Jelles Troelstra, in de gevangenis zat.
Aan de kerk, nu cultureel centrum, hangt een plakkaat met de vermelding dat hier in 1886 de eerste zuivel-coöperatie van Nederland werd opgericht. De voormalige kerk staat dan ook aan de Fricoweg.
Bij de supermarkt koop ik colaatjes en dat Friezen stug en weinig spraakzaam zouden zijn, blijkt onzin. Ik word begroet alsof ik al jaren in het dorp woon en iedere dag hier mijn boodschappen doe. De cassière en een klant ratelen ondertussen eindeloos voort over ene Sipke. Die naam is het enige wat ik versta, in hun tempo is het Fries onverstaanbaar.

We verlaten via een nieuwbouwwijk het dorp op weg naar Grou. Weidse uitzichten over oneindige weilanden zijn ons deel. Nieuwsgierige koeien drommen samen bij het prikkeldraad, ooievaars klepperen op hun wagenwiel. Nog een overtocht met de veerpont en dan zijn we weer rond. De kapitein die ons over het Eagumerdjip zet, beklaagt zich over de klimaatopwarming. Hij vertelt over de eindeloze tochten die hij met vrienden maakte, de rondjes die hij draaide met zijn vrouw, het plezier dat ze hadden op het ijs. Naar de horizon turend verzucht hij: ‘Dy tiid komt nea mear.’

----------

De foto is van de schrijver.

© 2023 Thomas van der Steen
powered by CJ2