archiefvorig nr.lopend nr.

Bezigheden > Op de fiets delen printen terug
Tel uit je winst Katharina Kouwenhoven

0717BZ Tijdrijder
Steden die hengelen naar het voorrecht een groot sportevenement te organiseren en daar grof geld voor te betalen, verklaar ik voor gek. Wat heb je eraan? Wat koop je ervoor? Achteraf blijkt keer op keer dat de steden die in de prijzen gevallen waren flinke financiële verliezen leden. Niks tel uit je winst.

Niettemin heeft Amsterdam haar zinnen wederom gezet op het organiseren van de Olympische Spelen. Hopelijk maak ik dat niet meer mee. Om aan te tonen dat je in Amsterdam een rasorganisator treft, organiseerde de stad het weekend van 8 mei jl. de start van de Giro d' Italia en wel niet minder dan de eerste drie etappes. Dat geintje heeft 5 miljoen gekost! Dat is moeilijk te verkroppen als de gemeente voortdurend roept dat er bezuinigd moet worden.

De eerste etappe, de proloog, bestond uit een 8,4 km lang parcours dat individueel werd afgelegd. Dat parcours liep van het Museumplein naar het Olympisch Stadion en langs mijn huis. Als dan toch de hele stad op zijn kop wordt gezet, is het wel aardig dat er voor mij dan iets leuks aan te beleven valt. Ik kon de renners één voor één langs zien komen en dus goed bekijken. Dat is heel wat anders dan zo'n voorbijflitsend peloton.

Er kwamen tussen 14.00 en 17.30 189 renners langs. Dat is geen doen, ook al startten ze aanvankelijk om de minuut. Wat kan mij al die halve gare Italianen schelen waar ik nog nooit van gehoord heb. Het gaat maar om een paar renners en die startten laat, dus hoefden we niet vóór 16.00 uur de straat op. De rest konden we wel bekijken vanuit het raam.

's Nachts waren er dranghekken geplaatst, wandelbruggen gebouwd over de Apollolaan, zodat onze deftige buurtgenoten over konden steken zonder de renners te hinderen en tramrails dichtgeplakt. Dat laatste vond ik jammer, want bij een Amsterdams stratencircuit horen tramrails, steile bruggetjes, spekgladde klinkers en haakse bochten, die allemaal voor valpartijen kunnen zorgen. Zoals de volgende dagen de wegversmallingen met hinderlijke paaltjes en andere obstakels en de snerpende zijwind.

De ochtend van de proloog hoorde je hoog in de lucht de helikopters van de RAI, die bezig waren plaatjes te schieten van de pittoreske gedeelten van Amsterdam en er kwamen al vroeg renners voorbij die het parcours verkenden. (Terecht, want het zat vol valkuilen.) Sommigen deden dat individueel, anderen in groepjes, sommigen fietsten hard voorbij, anderen op hun dooie gemak. Ook ploegleiderwagens en Skoda's van de organisatie verkenden het parcours. Daarna gebeurde er een hele tijd niets. Tot de eerste renner passeerde.

Om zo'n tijdrit een beetje te kunnen volgen, moet je je documenteren. Je moet bijvoorbeeld weten wat de startvolgorde is. Het is verder handig als je het rugnummer kent van de renners. Daarvoor heb je de deelnemerslijst nodig. De renners zijn genummerd volgens de (min of meer alfabetische) volgorde van hun ploeg. Ploeg 1 was BMC Racing team en de renners van dat team hadden de rugnummers 1 t/m 9. Zodoende droeg Cadel Evans rugnummer 1. Rabobank Pro Team was ploeg 17 en de Raborenners droegen de nummer 161 (Steven Kruiswijk) t/m 169 (Pieter Weening). Als je beschikte over de startvolgorde kon je van tevoren aankruisen wie je wilde zien. Van iedere renner stond de starttijd keurig vermeld, dus dat was goed te doen.

Onderweg, buiten bij de dranghekken had je geen benul van wat er gebeurde. Er kwamen renners voorbij, in verschillende kleuren, maar wie het waren wist je niet, noch wat hun eventuele resultaten waren. Het wedstrijdverloop was op die plek absoluut niet te volgen, behalve wanneer je beschikte over genoemde startvolgorde, de deelnemerslijst en een radiootje waarop verslag werd gedaan van het wedstrijdverloop.

Vanaf een uur of vier stond ik buiten met mijn kleinzoon en een paar vrienden, waarvan één bijhield wie de volgende renner was - ik was vooral geïnteresseerd in David Millar, Bradley Wiggins, Ivan Basso en mijn favoriet Carlos Sastre - en een ander hield bij welke tijd ze gereden hadden.

Mijn kleinzoon begon zich al snel te vervelen. Hij had geen enkel ontzag voor het idee dat hij een historische gebeurtenis bijwoonde, waarmee hij later zijn kleinkinderen jaloers zou kunnen maken. Hij ging uitgebloeide paardenbloemen plukken om de pluisjes weg te blazen. Dat is ook leuk, maar heeft toch minder historische impact. Soms kwam hij weer even bij het hek staan om een renner voorbij te zien komen. De daaraan voorafgaande motoragent vond hij, geloof ik, interessanter.

Zijn moeder beweerde later dat ze hem op de televisiebeelden gezien had. Dat vond hij wel spectaculair. Zichtbaar tot helemaal in Italië. Misschien is zo’n evenement toch nuttiger dan ik eerst dacht.
 
*********************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.


© 2010 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Op de fiets" -
Bezigheden > Op de fiets
Tel uit je winst Katharina Kouwenhoven
0717BZ Tijdrijder
Steden die hengelen naar het voorrecht een groot sportevenement te organiseren en daar grof geld voor te betalen, verklaar ik voor gek. Wat heb je eraan? Wat koop je ervoor? Achteraf blijkt keer op keer dat de steden die in de prijzen gevallen waren flinke financiële verliezen leden. Niks tel uit je winst.

Niettemin heeft Amsterdam haar zinnen wederom gezet op het organiseren van de Olympische Spelen. Hopelijk maak ik dat niet meer mee. Om aan te tonen dat je in Amsterdam een rasorganisator treft, organiseerde de stad het weekend van 8 mei jl. de start van de Giro d' Italia en wel niet minder dan de eerste drie etappes. Dat geintje heeft 5 miljoen gekost! Dat is moeilijk te verkroppen als de gemeente voortdurend roept dat er bezuinigd moet worden.

De eerste etappe, de proloog, bestond uit een 8,4 km lang parcours dat individueel werd afgelegd. Dat parcours liep van het Museumplein naar het Olympisch Stadion en langs mijn huis. Als dan toch de hele stad op zijn kop wordt gezet, is het wel aardig dat er voor mij dan iets leuks aan te beleven valt. Ik kon de renners één voor één langs zien komen en dus goed bekijken. Dat is heel wat anders dan zo'n voorbijflitsend peloton.

Er kwamen tussen 14.00 en 17.30 189 renners langs. Dat is geen doen, ook al startten ze aanvankelijk om de minuut. Wat kan mij al die halve gare Italianen schelen waar ik nog nooit van gehoord heb. Het gaat maar om een paar renners en die startten laat, dus hoefden we niet vóór 16.00 uur de straat op. De rest konden we wel bekijken vanuit het raam.

's Nachts waren er dranghekken geplaatst, wandelbruggen gebouwd over de Apollolaan, zodat onze deftige buurtgenoten over konden steken zonder de renners te hinderen en tramrails dichtgeplakt. Dat laatste vond ik jammer, want bij een Amsterdams stratencircuit horen tramrails, steile bruggetjes, spekgladde klinkers en haakse bochten, die allemaal voor valpartijen kunnen zorgen. Zoals de volgende dagen de wegversmallingen met hinderlijke paaltjes en andere obstakels en de snerpende zijwind.

De ochtend van de proloog hoorde je hoog in de lucht de helikopters van de RAI, die bezig waren plaatjes te schieten van de pittoreske gedeelten van Amsterdam en er kwamen al vroeg renners voorbij die het parcours verkenden. (Terecht, want het zat vol valkuilen.) Sommigen deden dat individueel, anderen in groepjes, sommigen fietsten hard voorbij, anderen op hun dooie gemak. Ook ploegleiderwagens en Skoda's van de organisatie verkenden het parcours. Daarna gebeurde er een hele tijd niets. Tot de eerste renner passeerde.

Om zo'n tijdrit een beetje te kunnen volgen, moet je je documenteren. Je moet bijvoorbeeld weten wat de startvolgorde is. Het is verder handig als je het rugnummer kent van de renners. Daarvoor heb je de deelnemerslijst nodig. De renners zijn genummerd volgens de (min of meer alfabetische) volgorde van hun ploeg. Ploeg 1 was BMC Racing team en de renners van dat team hadden de rugnummers 1 t/m 9. Zodoende droeg Cadel Evans rugnummer 1. Rabobank Pro Team was ploeg 17 en de Raborenners droegen de nummer 161 (Steven Kruiswijk) t/m 169 (Pieter Weening). Als je beschikte over de startvolgorde kon je van tevoren aankruisen wie je wilde zien. Van iedere renner stond de starttijd keurig vermeld, dus dat was goed te doen.

Onderweg, buiten bij de dranghekken had je geen benul van wat er gebeurde. Er kwamen renners voorbij, in verschillende kleuren, maar wie het waren wist je niet, noch wat hun eventuele resultaten waren. Het wedstrijdverloop was op die plek absoluut niet te volgen, behalve wanneer je beschikte over genoemde startvolgorde, de deelnemerslijst en een radiootje waarop verslag werd gedaan van het wedstrijdverloop.

Vanaf een uur of vier stond ik buiten met mijn kleinzoon en een paar vrienden, waarvan één bijhield wie de volgende renner was - ik was vooral geïnteresseerd in David Millar, Bradley Wiggins, Ivan Basso en mijn favoriet Carlos Sastre - en een ander hield bij welke tijd ze gereden hadden.

Mijn kleinzoon begon zich al snel te vervelen. Hij had geen enkel ontzag voor het idee dat hij een historische gebeurtenis bijwoonde, waarmee hij later zijn kleinkinderen jaloers zou kunnen maken. Hij ging uitgebloeide paardenbloemen plukken om de pluisjes weg te blazen. Dat is ook leuk, maar heeft toch minder historische impact. Soms kwam hij weer even bij het hek staan om een renner voorbij te zien komen. De daaraan voorafgaande motoragent vond hij, geloof ik, interessanter.

Zijn moeder beweerde later dat ze hem op de televisiebeelden gezien had. Dat vond hij wel spectaculair. Zichtbaar tot helemaal in Italië. Misschien is zo’n evenement toch nuttiger dan ik eerst dacht.
 
*********************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.
© 2010 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2