archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Henk Kool: Wat een wonder, Europa werkt Willem Minderhout

1105BS Kool1

Ik heb mij voorgenomen om de komende tijd voor De Leunstoel op zoek te gaan naar ‘Europa’ in Den Haag. Een logisch vertrekpunt is de Haagse wethouder van sociale zaken en werkgelegenheid Henk Kool. Al bijna acht jaar vertegenwoordigt hij Den Haag in het Comité voor de Regio’s en Eurocities. Daarnaast speelt hij een belangrijke rol bij het binnenhalen van  Europese subsidies en de acquisitie van Europese instellingen.

Dat is een heleboel voor een interviewtje dat ik tussen twee afspraken door met hem kon maken. Het gesprek spitste zich daarom vooral toe op Kools bemoeienissen met het Comité voor de Regio’s. Henk Kool is, zoals te doen gebruikelijk, in een uitstekend humeur. Hij is bezig met zijn laatste maanden als wethouder. ‘Europa’ zat in zijn portefeuille. Had hij daar eigenlijk rekening mee gehouden toen hij acht jaar geleden begon?

‘Nee, totaal niet. Het was wel even wennen dat er zo’n Europese dimensie zat aan deze portefeuille. In het begin voelde ik me echt een kat in een vreemd pakhuis als ik naar Brussel ging. Al die gebouwen en al die mensen. Begin er maar aan. Gelukkig kon ik steunen op een aantal ambtenaren dat er de weg al gevonden had en ik begon er vrij snel lol in te krijgen omdat het zo zinvol is. Ik vind het nog steeds fascinerend dat zo’n samenwerkingsverband van nu al 28 landen überhaupt kan functioneren. Denk maar eens aan al die tolken die er voor moeten zorgen dat men elkaar begrijpt. Dat luistert heel nauw, want als zo’n tolk per vergissing een verkeerde term gebruikt kan dat tot grote misverstanden leiden.

In het Comité van de Regio’s (CdR) komen 353 vertegenwoordigers van Europese steden en regio’s bijeen. We hebben adviesrecht over alle activiteiten van de Europese Commissie, van ‘Groenboeken’, een soort beleidsverkenningen, tot ontwerpen voor richtlijnen, de Europese wetten. Niet alles is even relevant voor decentrale overheden, dus we becommentariëren niet alles, maar desondanks hebben we een afgeladen agenda. In het begin was het commentaar van het CdR naar mijn indruk nogal verheven en abstract. Daar is het Comité niet voor bedoeld en dan oefen je dus ook geen invloed uit. Ik denk dat de inbreng mede door de Haagse invloed steeds concreter en bruikbaarder is geworden. Daar kan de Europese Commissie wat mee en dat doet ze ook. Uiteindelijk moeten veel van die Europese regels door lokale overheden worden uitgevoerd dus als je uitlegt wat er allemaal wel en niet kan en hoe het beter kan, dan tref je over het algemeen een gewillig oor.

Voorbeelden? Ik ben vicevoorzitter van de ECOS, dat is de sociaaleconomische commissie van het CdR. Ik heb vier keer als rapporteur mogen optreden. Dat is op zich al een prestatie waar ik trots op ben, want het CdR produceert zo’n 40 rapporten per jaar, dus als je als een van die 353 leden een keer aan de beurt komt is het al veel. Vanuit Den Haag hebben we ons vooral ingezet op de aanbestedingsrichtlijnen, de voorschriften waaraan overheden zich moeten houden als ze goederen of diensten aanschaffen. Dat zag er allemaal wel leuk uit vanuit het perspectief van marktwerking, maar ze zaten wel andere doelstellingen van een gemeentelijke overheid als die van Den Haag in de weg. Wat was het effect? We mochten aanbestedingen niet of nauwelijks meer in stukken verdelen waardoor alleen heel grote bedrijven nog in staat waren om een offerte uit te brengen. Het MKB kwam zo buiten spel te staan. Veel MKB-bedrijven hadden de kennis en de energie niet om die hele papierhandel die zo’n aanbesteding met zich meebrengt door te spitten.

Wat hebben wij nou in Den Haag bedacht? We hebben voor het MKB een ‘aanbestedingspaspoort’ ontwikkeld. Daarin kunnen bedrijven alle gegevens kwijt die voor zo’n aanbestedingstraject van belang zijn en daardoor hoeven ze niet iedere keer weer opnieuw die informatie aan te leveren.  Zoiets moet1105BS Kool2 natuurlijk wel mogen en dat hebben we via het CdR geregeld. Onze Haagse aanpak wordt nu Europees. De grenzen waarboven moet worden aanbesteed zijn wat naar boven bijgesteld en het is ook iets makkelijker om het in kleinere porties aan te besteden. Pure winst voor het MKB, ook in en rond Den Haag! In lijn met dit advies ben ik ook rapporteur geweest voor concessies. Concessieverleningen vertonen grote overeenkomsten met aanbestedingen.
Vanwege deze activiteiten ben ik zelfs tot ‘Europeaan van de week’ uitgeroepen. ’t Was maar voor een week, maar ik heb er intens van genoten!

En dat is nog niet alles. Ik zit hier voor de werkgelegenheid en we hebben allerlei duurzaamheidsdoelstellingen voor de stad. Daar mochten we bij het doen van aanbestedingen vrijwel geen rekening mee houden. Ook daar hebben we via het CdR tal van verbeteringen weten te realiseren. We mogen nu bij aanbestedingen eisen dat er lokale werklozen bij de productie betrokken moeten worden. Pure winst! Nu is het natuurlijk wel zaak dat lokale overheden die kansen ook pakken. Zelfs hier in huis vinden ze het nog wel eens makkelijk om alles in zo groot mogelijke porties aan de goedkoopste aanbieder te gunnen. Ook intern heb ik dus missiewerk te vervullen.

Die directe adviesrelatie tussen regio’s en de Europese Commissie valt bij de rijksoverheid niet altijd even goed. Ik vind het echt onbegrijpelijk dat de permanente vertegenwoordiging nauwelijks contact onderhoudt met de Nederlandse afgevaardigden in het CdR. Na zeven jaar heb ik binnenkort mijn eerste afspraak! Ook hier in Nederland is er niet of nauwelijks contact met het rijk.  Ik denk dat dat komt omdat clubs als IPO en VNG, die een keer per jaar met Timmermans over ‘Europa’ vergaderen, er tussen zitten. Ik vind dat een hinderlijke kleilaag, want die clubs missen de expertise.  Het gaat niet om grootse vergezichten en abstracte verhalen maar om heel praktische zaken en dan moet je bij de gemeentes zelf zijn.  Als we dat een beetje zouden coördineren dan kunnen we gebruik maken van elkaars kracht in plaats van elkaar als concurrent te zien, maar blijkbaar is de rijksoverheid doodsbenauwd dat ze macht en invloed aan de gemeentes moet  afstaan.

Als G4, Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en Den Haag, werken we perfect samen in de Europese arena. We weten ook veel projecten gesubsidieerd te krijgen. Is dat ‘zinloos rondpompen van geld’? Ik weet een ding zeker: van het  rijk  hadden we die centen nooit gehad en we doen er heel zinvolle dingen mee. Het is bovendien altijd cofinanciering, dus je moet ook andere partijen er voor interesseren om erin te investeren. Zo voorkom je dat je geld over de balk gooit. We zijn nu bezig om die gelden in een ‘revolving fund’ onder te brengen. Europees geld wordt als investering ingezet en de baten vloeien terug in een fonds om weer andere projecten van de grond te trekken.  Ik geloof in die aanpak, dus ik hoop dat mijn opvolger dat overneemt.‘

De deur gaat open en des wethouders secretaresse meldt bezorgd dat het nu toch wel de hoogste tijd is om naar de volgende afspraak te gaan. Henk kijkt me met een glimlach aan: ‘Ik moet ergens iets openen samen met Jort Kelder. Je hoeft je hier nooit te vervelen. Je ziet het: ik ga  door tot de laatste minuut van mijn wethouderschap.’

Comité van de Regio’s:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Comit%C3%A9_van_de_Regio%27s


Negen jaar geleden interviewde Frits Hoorweg Henk Kool voor De Leunstoel.
http://deleunstoel.nl/zoeken.php?artikel_id=140

Lucia Jonkhoff maakte toen een tekening van Henk (plaatje 2).



© 2013 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Henk Kool: Wat een wonder, Europa werkt Willem Minderhout
1105BS Kool1

Ik heb mij voorgenomen om de komende tijd voor De Leunstoel op zoek te gaan naar ‘Europa’ in Den Haag. Een logisch vertrekpunt is de Haagse wethouder van sociale zaken en werkgelegenheid Henk Kool. Al bijna acht jaar vertegenwoordigt hij Den Haag in het Comité voor de Regio’s en Eurocities. Daarnaast speelt hij een belangrijke rol bij het binnenhalen van  Europese subsidies en de acquisitie van Europese instellingen.

Dat is een heleboel voor een interviewtje dat ik tussen twee afspraken door met hem kon maken. Het gesprek spitste zich daarom vooral toe op Kools bemoeienissen met het Comité voor de Regio’s. Henk Kool is, zoals te doen gebruikelijk, in een uitstekend humeur. Hij is bezig met zijn laatste maanden als wethouder. ‘Europa’ zat in zijn portefeuille. Had hij daar eigenlijk rekening mee gehouden toen hij acht jaar geleden begon?

‘Nee, totaal niet. Het was wel even wennen dat er zo’n Europese dimensie zat aan deze portefeuille. In het begin voelde ik me echt een kat in een vreemd pakhuis als ik naar Brussel ging. Al die gebouwen en al die mensen. Begin er maar aan. Gelukkig kon ik steunen op een aantal ambtenaren dat er de weg al gevonden had en ik begon er vrij snel lol in te krijgen omdat het zo zinvol is. Ik vind het nog steeds fascinerend dat zo’n samenwerkingsverband van nu al 28 landen überhaupt kan functioneren. Denk maar eens aan al die tolken die er voor moeten zorgen dat men elkaar begrijpt. Dat luistert heel nauw, want als zo’n tolk per vergissing een verkeerde term gebruikt kan dat tot grote misverstanden leiden.

In het Comité van de Regio’s (CdR) komen 353 vertegenwoordigers van Europese steden en regio’s bijeen. We hebben adviesrecht over alle activiteiten van de Europese Commissie, van ‘Groenboeken’, een soort beleidsverkenningen, tot ontwerpen voor richtlijnen, de Europese wetten. Niet alles is even relevant voor decentrale overheden, dus we becommentariëren niet alles, maar desondanks hebben we een afgeladen agenda. In het begin was het commentaar van het CdR naar mijn indruk nogal verheven en abstract. Daar is het Comité niet voor bedoeld en dan oefen je dus ook geen invloed uit. Ik denk dat de inbreng mede door de Haagse invloed steeds concreter en bruikbaarder is geworden. Daar kan de Europese Commissie wat mee en dat doet ze ook. Uiteindelijk moeten veel van die Europese regels door lokale overheden worden uitgevoerd dus als je uitlegt wat er allemaal wel en niet kan en hoe het beter kan, dan tref je over het algemeen een gewillig oor.

Voorbeelden? Ik ben vicevoorzitter van de ECOS, dat is de sociaaleconomische commissie van het CdR. Ik heb vier keer als rapporteur mogen optreden. Dat is op zich al een prestatie waar ik trots op ben, want het CdR produceert zo’n 40 rapporten per jaar, dus als je als een van die 353 leden een keer aan de beurt komt is het al veel. Vanuit Den Haag hebben we ons vooral ingezet op de aanbestedingsrichtlijnen, de voorschriften waaraan overheden zich moeten houden als ze goederen of diensten aanschaffen. Dat zag er allemaal wel leuk uit vanuit het perspectief van marktwerking, maar ze zaten wel andere doelstellingen van een gemeentelijke overheid als die van Den Haag in de weg. Wat was het effect? We mochten aanbestedingen niet of nauwelijks meer in stukken verdelen waardoor alleen heel grote bedrijven nog in staat waren om een offerte uit te brengen. Het MKB kwam zo buiten spel te staan. Veel MKB-bedrijven hadden de kennis en de energie niet om die hele papierhandel die zo’n aanbesteding met zich meebrengt door te spitten.

Wat hebben wij nou in Den Haag bedacht? We hebben voor het MKB een ‘aanbestedingspaspoort’ ontwikkeld. Daarin kunnen bedrijven alle gegevens kwijt die voor zo’n aanbestedingstraject van belang zijn en daardoor hoeven ze niet iedere keer weer opnieuw die informatie aan te leveren.  Zoiets moet1105BS Kool2 natuurlijk wel mogen en dat hebben we via het CdR geregeld. Onze Haagse aanpak wordt nu Europees. De grenzen waarboven moet worden aanbesteed zijn wat naar boven bijgesteld en het is ook iets makkelijker om het in kleinere porties aan te besteden. Pure winst voor het MKB, ook in en rond Den Haag! In lijn met dit advies ben ik ook rapporteur geweest voor concessies. Concessieverleningen vertonen grote overeenkomsten met aanbestedingen.
Vanwege deze activiteiten ben ik zelfs tot ‘Europeaan van de week’ uitgeroepen. ’t Was maar voor een week, maar ik heb er intens van genoten!

En dat is nog niet alles. Ik zit hier voor de werkgelegenheid en we hebben allerlei duurzaamheidsdoelstellingen voor de stad. Daar mochten we bij het doen van aanbestedingen vrijwel geen rekening mee houden. Ook daar hebben we via het CdR tal van verbeteringen weten te realiseren. We mogen nu bij aanbestedingen eisen dat er lokale werklozen bij de productie betrokken moeten worden. Pure winst! Nu is het natuurlijk wel zaak dat lokale overheden die kansen ook pakken. Zelfs hier in huis vinden ze het nog wel eens makkelijk om alles in zo groot mogelijke porties aan de goedkoopste aanbieder te gunnen. Ook intern heb ik dus missiewerk te vervullen.

Die directe adviesrelatie tussen regio’s en de Europese Commissie valt bij de rijksoverheid niet altijd even goed. Ik vind het echt onbegrijpelijk dat de permanente vertegenwoordiging nauwelijks contact onderhoudt met de Nederlandse afgevaardigden in het CdR. Na zeven jaar heb ik binnenkort mijn eerste afspraak! Ook hier in Nederland is er niet of nauwelijks contact met het rijk.  Ik denk dat dat komt omdat clubs als IPO en VNG, die een keer per jaar met Timmermans over ‘Europa’ vergaderen, er tussen zitten. Ik vind dat een hinderlijke kleilaag, want die clubs missen de expertise.  Het gaat niet om grootse vergezichten en abstracte verhalen maar om heel praktische zaken en dan moet je bij de gemeentes zelf zijn.  Als we dat een beetje zouden coördineren dan kunnen we gebruik maken van elkaars kracht in plaats van elkaar als concurrent te zien, maar blijkbaar is de rijksoverheid doodsbenauwd dat ze macht en invloed aan de gemeentes moet  afstaan.

Als G4, Rotterdam, Amsterdam, Utrecht en Den Haag, werken we perfect samen in de Europese arena. We weten ook veel projecten gesubsidieerd te krijgen. Is dat ‘zinloos rondpompen van geld’? Ik weet een ding zeker: van het  rijk  hadden we die centen nooit gehad en we doen er heel zinvolle dingen mee. Het is bovendien altijd cofinanciering, dus je moet ook andere partijen er voor interesseren om erin te investeren. Zo voorkom je dat je geld over de balk gooit. We zijn nu bezig om die gelden in een ‘revolving fund’ onder te brengen. Europees geld wordt als investering ingezet en de baten vloeien terug in een fonds om weer andere projecten van de grond te trekken.  Ik geloof in die aanpak, dus ik hoop dat mijn opvolger dat overneemt.‘

De deur gaat open en des wethouders secretaresse meldt bezorgd dat het nu toch wel de hoogste tijd is om naar de volgende afspraak te gaan. Henk kijkt me met een glimlach aan: ‘Ik moet ergens iets openen samen met Jort Kelder. Je hoeft je hier nooit te vervelen. Je ziet het: ik ga  door tot de laatste minuut van mijn wethouderschap.’

Comité van de Regio’s:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Comit%C3%A9_van_de_Regio%27s


Negen jaar geleden interviewde Frits Hoorweg Henk Kool voor De Leunstoel.
http://deleunstoel.nl/zoeken.php?artikel_id=140

Lucia Jonkhoff maakte toen een tekening van Henk (plaatje 2).

© 2013 Willem Minderhout
powered by CJ2