archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Luister! delen printen terug
Dave Davies over jazz Henk Klaren

0301 Dave Davies
Duke Ellington. Een jaar of tien geleden reed ik wel eens met een bevriende collega mee. Hij hield van jazz en draaide bandjes met muziek van Duke Ellington en andere big bands. Hij wees me op bijzondere passages en solo’s, compleet met biografische details van de muzikanten. Ik herinner me vooral een donkere avond in de regen na een borrel. Een borrel te veel eigenlijk. Het had wel wat. Soms citeerde ik bij zo’n gelegenheid wat Dave Davies van de Kinks over jazz zei.

Charles Mingus. Eind jaren vijftig had ik met een groepje vrienden in het oosten van het land een herkenningsfluitje: Moanin’ van Charles Mingus (dachten we toen, de oorspronkelijke opname blijkt van Art Blakey & the Jazz Messengers te zijn geweest). Eigenlijk hadden we het gepikt van een groepje oudere jongens. Jazz was cool. Rock ‘n roll bestond nog niet of was in elk geval nog niet tot het oosten doorgedrongen.

Ella Fitzgerald. Midden jaren zestig las ik een interview met de manager van Ella Fitzgerald. Ze had net een elpee gemaakt met liedjes van de Beatles. Over één passage uit het interview kan ik me nog opwinden. Die manager zei iets in de trant van: ‘Ella laat die Beatlejongetjes horen hoe zo’n liedje écht gezongen moet worden.’ Niet dat covers nooit goed zijn (Joe Cocker is een meester en Blind Love van Tom Waits door Bob Seger is ook geweldig), maar zou de schrijver van een liedje niet weten hoe zoiets gezongen moet worden? Dat wil er bij mij niet in. Het verjazzen van popliedjes is een gruwel, vooral als de drummer brushes gebruikt.

Jamie Cullum. Jazzy uitvoeringen van nummers uit de popmuziek hoor je de laatste tijd vaker. Het begon met Harry’s Bar van Gordon Haskell. Dat vond ik nog wel aardig. Het was trouwens ook geen cover. Maar nu is er een juffrouw die een lied van Leonard Cohen verkracht en ook het onsterfelijke On the Road Again van Canned Heat heeft zo’n behandeling ondergaan. Bovendien is er een verschijnsel boven komen drijven als Jamie Cullum. En al die drummers hebben de sticks opgeborgen en vegen wat met brushes.

Dire Straits. Onlangs hoorde ik op de radio Wilfried de Jong. Ik heb die man hoog zitten als cabaretier en televisiemaker. Hij houdt van jazz en zei een hekel te hebben aan de muziek van Dire Straits. Hij liet wat muziek horen om zijn punt te illustreren: het wat belegen Sultans of Swing van Dire Straits en een bewerking van een popliedje door een jazzpianist van wie ik de naam niet meer weet. Het zal wel knap zijn geweest, maar niet om aan te horen.

Broers. Dire Straits is best een goed bandje. Onbetwiste leider is zanger en leadgitarist Mark Knopfler. Zijn broer zit ook in de groep, maar daar hoor je verder nooit wat over. Dat komt meer voor: minder getalenteerde broers in een band. Bij Creedence Clearwater Revival speelde de broer van John Fogerty mee. Bij de Kinks stond Dave Davies altijd in de schaduw van zijn broer Ray.

Dave Davies. Dave en Ray Davies hadden altijd ruzie net als Liam en Noel Gallagher van Oasis. Ze haakten elkaar pootje op het toneel. Dat soort dingen. Dave deelde de hobby van Shane MacGowan: drank. Toch heeft hij één schitterend liedje gemaakt: Wait ‘till the summer comes along. Hij zingt het met een verveeldheid, die zo intens is dat het weer mooi wordt.

Jazz. Onlangs kwam ik mijn jazzminnende collega tegen op het station van Utrecht. Hij tikte me op mij schouder en zei: “Hé Henk, wie zei dat ook alweer, over jazz?”. Ik wist meteen wie hij bedoelde. Dat was dus Dave Davies desgevraagd in een interview: No, I don’t like jazz, fuckin’ that’s what I like.

© 2005 Henk Klaren meer Henk Klaren - meer "Luister!" -
Vermaak en Genot > Luister!
Dave Davies over jazz Henk Klaren
0301 Dave Davies
Duke Ellington. Een jaar of tien geleden reed ik wel eens met een bevriende collega mee. Hij hield van jazz en draaide bandjes met muziek van Duke Ellington en andere big bands. Hij wees me op bijzondere passages en solo’s, compleet met biografische details van de muzikanten. Ik herinner me vooral een donkere avond in de regen na een borrel. Een borrel te veel eigenlijk. Het had wel wat. Soms citeerde ik bij zo’n gelegenheid wat Dave Davies van de Kinks over jazz zei.

Charles Mingus. Eind jaren vijftig had ik met een groepje vrienden in het oosten van het land een herkenningsfluitje: Moanin’ van Charles Mingus (dachten we toen, de oorspronkelijke opname blijkt van Art Blakey & the Jazz Messengers te zijn geweest). Eigenlijk hadden we het gepikt van een groepje oudere jongens. Jazz was cool. Rock ‘n roll bestond nog niet of was in elk geval nog niet tot het oosten doorgedrongen.

Ella Fitzgerald. Midden jaren zestig las ik een interview met de manager van Ella Fitzgerald. Ze had net een elpee gemaakt met liedjes van de Beatles. Over één passage uit het interview kan ik me nog opwinden. Die manager zei iets in de trant van: ‘Ella laat die Beatlejongetjes horen hoe zo’n liedje écht gezongen moet worden.’ Niet dat covers nooit goed zijn (Joe Cocker is een meester en Blind Love van Tom Waits door Bob Seger is ook geweldig), maar zou de schrijver van een liedje niet weten hoe zoiets gezongen moet worden? Dat wil er bij mij niet in. Het verjazzen van popliedjes is een gruwel, vooral als de drummer brushes gebruikt.

Jamie Cullum. Jazzy uitvoeringen van nummers uit de popmuziek hoor je de laatste tijd vaker. Het begon met Harry’s Bar van Gordon Haskell. Dat vond ik nog wel aardig. Het was trouwens ook geen cover. Maar nu is er een juffrouw die een lied van Leonard Cohen verkracht en ook het onsterfelijke On the Road Again van Canned Heat heeft zo’n behandeling ondergaan. Bovendien is er een verschijnsel boven komen drijven als Jamie Cullum. En al die drummers hebben de sticks opgeborgen en vegen wat met brushes.

Dire Straits. Onlangs hoorde ik op de radio Wilfried de Jong. Ik heb die man hoog zitten als cabaretier en televisiemaker. Hij houdt van jazz en zei een hekel te hebben aan de muziek van Dire Straits. Hij liet wat muziek horen om zijn punt te illustreren: het wat belegen Sultans of Swing van Dire Straits en een bewerking van een popliedje door een jazzpianist van wie ik de naam niet meer weet. Het zal wel knap zijn geweest, maar niet om aan te horen.

Broers. Dire Straits is best een goed bandje. Onbetwiste leider is zanger en leadgitarist Mark Knopfler. Zijn broer zit ook in de groep, maar daar hoor je verder nooit wat over. Dat komt meer voor: minder getalenteerde broers in een band. Bij Creedence Clearwater Revival speelde de broer van John Fogerty mee. Bij de Kinks stond Dave Davies altijd in de schaduw van zijn broer Ray.

Dave Davies. Dave en Ray Davies hadden altijd ruzie net als Liam en Noel Gallagher van Oasis. Ze haakten elkaar pootje op het toneel. Dat soort dingen. Dave deelde de hobby van Shane MacGowan: drank. Toch heeft hij één schitterend liedje gemaakt: Wait ‘till the summer comes along. Hij zingt het met een verveeldheid, die zo intens is dat het weer mooi wordt.

Jazz. Onlangs kwam ik mijn jazzminnende collega tegen op het station van Utrecht. Hij tikte me op mij schouder en zei: “Hé Henk, wie zei dat ook alweer, over jazz?”. Ik wist meteen wie hij bedoelde. Dat was dus Dave Davies desgevraagd in een interview: No, I don’t like jazz, fuckin’ that’s what I like.
© 2005 Henk Klaren
powered by CJ2