archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Luister! delen printen terug
Kaptein Biefstuk Willem Minderhout

0516 VG beefheart
Enige tijd geleden bezocht ik een concert van de Astronotes onder leiding van trombonist Joost Buis in de Haagse Studio LOOS. De band was ooit opgericht voor een ‘tribute’ aan Sun Ra, maar is gelukkig één van de blijvende projecten van Joost gebleken. Ze spelen nu vooral eigen composities. Één van die stukken was volgens Joost geïnspireerd door Captain Beefheart. Hij had het stuk ‘Biefstuk’ gedoopt. Na afloop vroeg ik of hij het had geënt op Beefheart’s ballade ‘Harry Irene’. Joost complimenteerde me en zei dat ik de eerste was die dat had gehoord. U begrijpt dat ik glom van trots. ‘Harry Irene’ gaat over een paar dat een eethuisje in het groen runt. Of ze daar ook biefstuk serveerden weet ik niet. Beefheart prijst alleen hun broodjes tonijn die ‘the dark into day’ veranderden en de wijn die ze verkochten als ‘turpintine to painters’.

Is het toeval dat Maurice Maillot, de aan biefstuk verslaafde hoofdpersoon van Charlotte Mutsaers ’Koetsier Herfst’, tevens de naam ‘Captain Beefheart’ aan zijn verzameling mooie namen had toegevoegd? Hij staat tussen Calvin Klein en Amos Oz op pagina 202. Het is niet de eerste keer dat de Captain in Mutsaers’ boeken opduikt. In ‘Paardejam’ schrijft ze dat ene Hanky Panky een plaat van Beefheart opzette voordat hij de Vlaamse en de Nederlandse leeuw op de beide billen van de ik-persoon tatoeëerde. Ook in 'Rachels Rokje' duikt hij op. Vier bladzijden nadat Rachel Stottermaus een distelvink, vast een mannetjesputter, ter ere van haar grote liefde Douglas Distelvink op haar dij heeft laten tatoeëren, barst ze, onder andere om Kapitein Haak en Captain Beefheart, in tranen uit. Dat Douglas D. om de dag biefstuk eet, spreekt uiteraard vanzelf.
 
‘Paardejam’ uit 1996 blijkt bij herlezing een soort voorstudie voor ‘Koetsier Herfst’ te zijn. (En een 'na-studie' van 'Rachels Rokje'.) Zelfs de afbeelding op de omslag van ‘Koetsier Herfst’, Jan Cremers’ ‘Blue Horse’, staat erin afgebeeld en er staat een halve kreeft op het menu. Er komt ook een Ensorkenner in voor die ‘Xavier Tricot’ heet. Zou hij model staan voor Maurice Maillot? Meneer Tricot bestaat, tot mijn verbazing, echt. In een column van Max Pam las ik dat ook het Lobster Liberation Front een bestaande organisatie is en dat ‘Koetsier Herfst’ daadwerkelijk een gedicht van Osama bin Laden is. Ik dacht dat Mutsaers dat allemaal zelf verzonnen had. Zou ze ook echt twee getatoeëerde leeuwen op haar kont - en wellicht een distelvink op haar dij - hebben staan? Maar, hoe interessant deze vraag ook is, ik dwaal af. Bovendien vereist de oplossing van dit vraagstuk een vorm van close reading die mij praktisch niet uitvoerbaar lijkt. Terug naar de Captain.

Captain Beefheart leerde ik kennen door zijn overdonderende stemgeluid in het lied ‘Willy the Pimp’ op Frank Zappa’s ‘Hot Rats’. De plaat ‘Bongo Fury’ werd zelfs aan beide heren toegeschreven, maar daar was ik nooit zo van onder de indruk. De man scheen zelf ook platen te maken, maar die waren moeilijk te vinden. Het feit dat hij bij de burgerlijke stand bekend staat onder de Nederlandse naam Don Van Vliet kietelde mijn nieuwsgierigheid nog meer.
Ik weet nog dat er een elektrische schok door me heen ging toen ik ergens nabij de Nieuwe Gracht in Utrecht in een obscuur platenzaakje ‘Trout Mask Replica’ en ‘Lick My Decalls Off’ zag liggen en op één of andere wijze ook nog geld genoeg bezat om ze te kunnen betalen. Vooral de bizarre hoes van de dubbelelpee ‘Trout Mask Replica’ is een van mijn gekoesterde juwelen in mijn platenkast. 

Wat een teksten! Lucebert op LSD. Ook zijn schilderijen, de Captain is een begenadigd schilder, vind ik op Luceberts werk lijken. Maar misschien denken echte kunstkenners daar anders over.
Wat een stem! Kruis Howlin’ Woolf met Tom Waits, verhef het resultaat tot de derde macht en je komt in de buurt.
Wat een muziek! Volkomen maf, zwaar op de blues leunend, door merg en been gaand gitaar en drumwerk. En dan natuurlijk die sopraansax en die basklarinet die er als gek geworden baltsende kraanvogels doorheen vlogen. Ik had mijn muziek wel gevonden.

Ongeveer op het moment ik de Captain ontdekte bracht hij, na een ‘sabattical’ van een jaar of vier, in 1978 ‘Shiney Beast’ en in 1980 ‘Doc at the Radar Station’ uit. Dat zijn twee absolute0516VG Kont juweeltjes in de Beefheart-discografie. De Captain ging ook weer toeren - ik herinner me dat hij zelfs een keer optrad in het fameuze programma ‘Van Oekels Discohoek’ – en in 1980 trad hij op in het Amsterdamse Paradiso.
Daar moest ik uiteraard bij zijn. Ik was nog nooit in Paradiso geweest en had geen flauw benul dat het wel eens van pas kon komen om een kaartje te reserveren. Het concert was uitverkocht en ik had zwaar de smoor in. Gelukkig stond er nog een zwarthandelaar voor de deur. Zo iemand had ik ook nog nooit gezien, maar hij voldeed aan het cliché: een dikke Surinamer, laten wij hem Willy the Pimp noemen. Het zal wel niet al te storm hebben gelopen, want de toeslag die hij in rekening bracht viel mee en ik kon alsnog naar binnen.
 
Deze eerste en enige keer dat ik Beefheart en zijn Magic Band gezien en gehoord heb, staat in mijn geheugen gegrift als één van de onvergetelijke concerten uit het program des levens. Helaas werd de sfeer ernstig verstoord door een idioot die er als een kalkoen in doodsnood doorheen zat te tetteren. In de VS komt dat blijkbaar vaker voor want ze hebben er zelfs een naam voor: ‘heckler’. Als ik niet op het balkon en hij in de zaal van Paradiso had gezeten zou ik hem zijn aangevlogen.

Enige tijd geleden ontdekte ik dat dat concert in 2006 op CD was uitgebracht. Ik heb die CD uiteraard zo snel mogelijk aangeschaft en sindsdien reis ik af en toe even terug naar de tijd dat ik net een en twintig was. De geluidskwaliteit is uitstekend en de band speelt net zo goed als in mijn herinnering. De ‘heckler’ is er bijna helemaal uitgepoetst al is hij op een paar fragmentjes hoorbaar aanwezig. Aan het eind van ‘Doctor Dark’ probeert de Captain hem te kalmeren. ‘That’s wonderful. Are you imitating a horse?’ Later vraagt hij hem tevergeefs of hij de zaal wil verlaten.
Misschien was hij echt een paard geworden, want volgens Charlotte Mutsaers moet een echte schrijver geen paard beschrijven, maar in de huid van zo’n paard kruipen in een poging een paard te schrijven. Waarom zou een echte schreeuwer dan geen paard kunnen schreeuwen? Men had er indertijd alleen goed aangedaan om paardenbiefstuk van hem te maken. Of misschien nog beter: paardejam.
 
Met Harry en Irene is het overigens niet goed afgelopen. Ze gingen aan het eind van het lied uit elkaar. Het nummer stond destijds in Paradiso niet eens op het programma. En bij nader inzien heette die arme jongen helemaal geen Harry, maar Dusty. Maar wat doet het er toe. Of, zoals de Captain zou zeggen: "The stars are matter, We're matter, But it doesn't matter."
 
Bronnen:
Captain Beefheart and the Magic Band, Amsterdam ‘80, Recorded live at The Paradiso, Amsterdam on 1st November, 1980.
Captain Beefheart, ‘Harry Irene’, Shiney Beast, 1978.
Charlotte Mutsaers, Rachels Rokje, Meulenhoff Amsterdam, 1994. 
Charlotte Mutsaers, Paardejam, Meulenhoff Amsterdam, 1996.
Charlotte Mutsaers, Koetsier Herfst, Bezige Bij Amsterdam, 2008.
Max Pam, ‘Charlotte en de vrijheid van de kreeft’, http://www.maxpam.nl/2008/02/charlotte-en-de-vrijheid-van-de-kreeft/

Zie ook:
Joost Buis’Astronotes: http://www.plutones.com/astro.html
De Astronotes op YouTube, gefilmd door mij: http://www.youtube.com/watch?v=M2ciGxWN3bE
De Astronotes spelen ' Biefstuk' op North Sea Jazz  http://www.youtube.com/watch?v=_eyCtSzzYgE&feature=user


© 2008 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Luister!" -
Vermaak en Genot > Luister!
Kaptein Biefstuk Willem Minderhout
0516 VG beefheart
Enige tijd geleden bezocht ik een concert van de Astronotes onder leiding van trombonist Joost Buis in de Haagse Studio LOOS. De band was ooit opgericht voor een ‘tribute’ aan Sun Ra, maar is gelukkig één van de blijvende projecten van Joost gebleken. Ze spelen nu vooral eigen composities. Één van die stukken was volgens Joost geïnspireerd door Captain Beefheart. Hij had het stuk ‘Biefstuk’ gedoopt. Na afloop vroeg ik of hij het had geënt op Beefheart’s ballade ‘Harry Irene’. Joost complimenteerde me en zei dat ik de eerste was die dat had gehoord. U begrijpt dat ik glom van trots. ‘Harry Irene’ gaat over een paar dat een eethuisje in het groen runt. Of ze daar ook biefstuk serveerden weet ik niet. Beefheart prijst alleen hun broodjes tonijn die ‘the dark into day’ veranderden en de wijn die ze verkochten als ‘turpintine to painters’.

Is het toeval dat Maurice Maillot, de aan biefstuk verslaafde hoofdpersoon van Charlotte Mutsaers ’Koetsier Herfst’, tevens de naam ‘Captain Beefheart’ aan zijn verzameling mooie namen had toegevoegd? Hij staat tussen Calvin Klein en Amos Oz op pagina 202. Het is niet de eerste keer dat de Captain in Mutsaers’ boeken opduikt. In ‘Paardejam’ schrijft ze dat ene Hanky Panky een plaat van Beefheart opzette voordat hij de Vlaamse en de Nederlandse leeuw op de beide billen van de ik-persoon tatoeëerde. Ook in 'Rachels Rokje' duikt hij op. Vier bladzijden nadat Rachel Stottermaus een distelvink, vast een mannetjesputter, ter ere van haar grote liefde Douglas Distelvink op haar dij heeft laten tatoeëren, barst ze, onder andere om Kapitein Haak en Captain Beefheart, in tranen uit. Dat Douglas D. om de dag biefstuk eet, spreekt uiteraard vanzelf.
 
‘Paardejam’ uit 1996 blijkt bij herlezing een soort voorstudie voor ‘Koetsier Herfst’ te zijn. (En een 'na-studie' van 'Rachels Rokje'.) Zelfs de afbeelding op de omslag van ‘Koetsier Herfst’, Jan Cremers’ ‘Blue Horse’, staat erin afgebeeld en er staat een halve kreeft op het menu. Er komt ook een Ensorkenner in voor die ‘Xavier Tricot’ heet. Zou hij model staan voor Maurice Maillot? Meneer Tricot bestaat, tot mijn verbazing, echt. In een column van Max Pam las ik dat ook het Lobster Liberation Front een bestaande organisatie is en dat ‘Koetsier Herfst’ daadwerkelijk een gedicht van Osama bin Laden is. Ik dacht dat Mutsaers dat allemaal zelf verzonnen had. Zou ze ook echt twee getatoeëerde leeuwen op haar kont - en wellicht een distelvink op haar dij - hebben staan? Maar, hoe interessant deze vraag ook is, ik dwaal af. Bovendien vereist de oplossing van dit vraagstuk een vorm van close reading die mij praktisch niet uitvoerbaar lijkt. Terug naar de Captain.

Captain Beefheart leerde ik kennen door zijn overdonderende stemgeluid in het lied ‘Willy the Pimp’ op Frank Zappa’s ‘Hot Rats’. De plaat ‘Bongo Fury’ werd zelfs aan beide heren toegeschreven, maar daar was ik nooit zo van onder de indruk. De man scheen zelf ook platen te maken, maar die waren moeilijk te vinden. Het feit dat hij bij de burgerlijke stand bekend staat onder de Nederlandse naam Don Van Vliet kietelde mijn nieuwsgierigheid nog meer.
Ik weet nog dat er een elektrische schok door me heen ging toen ik ergens nabij de Nieuwe Gracht in Utrecht in een obscuur platenzaakje ‘Trout Mask Replica’ en ‘Lick My Decalls Off’ zag liggen en op één of andere wijze ook nog geld genoeg bezat om ze te kunnen betalen. Vooral de bizarre hoes van de dubbelelpee ‘Trout Mask Replica’ is een van mijn gekoesterde juwelen in mijn platenkast. 

Wat een teksten! Lucebert op LSD. Ook zijn schilderijen, de Captain is een begenadigd schilder, vind ik op Luceberts werk lijken. Maar misschien denken echte kunstkenners daar anders over.
Wat een stem! Kruis Howlin’ Woolf met Tom Waits, verhef het resultaat tot de derde macht en je komt in de buurt.
Wat een muziek! Volkomen maf, zwaar op de blues leunend, door merg en been gaand gitaar en drumwerk. En dan natuurlijk die sopraansax en die basklarinet die er als gek geworden baltsende kraanvogels doorheen vlogen. Ik had mijn muziek wel gevonden.

Ongeveer op het moment ik de Captain ontdekte bracht hij, na een ‘sabattical’ van een jaar of vier, in 1978 ‘Shiney Beast’ en in 1980 ‘Doc at the Radar Station’ uit. Dat zijn twee absolute0516VG Kont juweeltjes in de Beefheart-discografie. De Captain ging ook weer toeren - ik herinner me dat hij zelfs een keer optrad in het fameuze programma ‘Van Oekels Discohoek’ – en in 1980 trad hij op in het Amsterdamse Paradiso.
Daar moest ik uiteraard bij zijn. Ik was nog nooit in Paradiso geweest en had geen flauw benul dat het wel eens van pas kon komen om een kaartje te reserveren. Het concert was uitverkocht en ik had zwaar de smoor in. Gelukkig stond er nog een zwarthandelaar voor de deur. Zo iemand had ik ook nog nooit gezien, maar hij voldeed aan het cliché: een dikke Surinamer, laten wij hem Willy the Pimp noemen. Het zal wel niet al te storm hebben gelopen, want de toeslag die hij in rekening bracht viel mee en ik kon alsnog naar binnen.
 
Deze eerste en enige keer dat ik Beefheart en zijn Magic Band gezien en gehoord heb, staat in mijn geheugen gegrift als één van de onvergetelijke concerten uit het program des levens. Helaas werd de sfeer ernstig verstoord door een idioot die er als een kalkoen in doodsnood doorheen zat te tetteren. In de VS komt dat blijkbaar vaker voor want ze hebben er zelfs een naam voor: ‘heckler’. Als ik niet op het balkon en hij in de zaal van Paradiso had gezeten zou ik hem zijn aangevlogen.

Enige tijd geleden ontdekte ik dat dat concert in 2006 op CD was uitgebracht. Ik heb die CD uiteraard zo snel mogelijk aangeschaft en sindsdien reis ik af en toe even terug naar de tijd dat ik net een en twintig was. De geluidskwaliteit is uitstekend en de band speelt net zo goed als in mijn herinnering. De ‘heckler’ is er bijna helemaal uitgepoetst al is hij op een paar fragmentjes hoorbaar aanwezig. Aan het eind van ‘Doctor Dark’ probeert de Captain hem te kalmeren. ‘That’s wonderful. Are you imitating a horse?’ Later vraagt hij hem tevergeefs of hij de zaal wil verlaten.
Misschien was hij echt een paard geworden, want volgens Charlotte Mutsaers moet een echte schrijver geen paard beschrijven, maar in de huid van zo’n paard kruipen in een poging een paard te schrijven. Waarom zou een echte schreeuwer dan geen paard kunnen schreeuwen? Men had er indertijd alleen goed aangedaan om paardenbiefstuk van hem te maken. Of misschien nog beter: paardejam.
 
Met Harry en Irene is het overigens niet goed afgelopen. Ze gingen aan het eind van het lied uit elkaar. Het nummer stond destijds in Paradiso niet eens op het programma. En bij nader inzien heette die arme jongen helemaal geen Harry, maar Dusty. Maar wat doet het er toe. Of, zoals de Captain zou zeggen: "The stars are matter, We're matter, But it doesn't matter."
 
Bronnen:
Captain Beefheart and the Magic Band, Amsterdam ‘80, Recorded live at The Paradiso, Amsterdam on 1st November, 1980.
Captain Beefheart, ‘Harry Irene’, Shiney Beast, 1978.
Charlotte Mutsaers, Rachels Rokje, Meulenhoff Amsterdam, 1994. 
Charlotte Mutsaers, Paardejam, Meulenhoff Amsterdam, 1996.
Charlotte Mutsaers, Koetsier Herfst, Bezige Bij Amsterdam, 2008.
Max Pam, ‘Charlotte en de vrijheid van de kreeft’, http://www.maxpam.nl/2008/02/charlotte-en-de-vrijheid-van-de-kreeft/

Zie ook:
Joost Buis’Astronotes: http://www.plutones.com/astro.html
De Astronotes op YouTube, gefilmd door mij: http://www.youtube.com/watch?v=M2ciGxWN3bE
De Astronotes spelen ' Biefstuk' op North Sea Jazz  http://www.youtube.com/watch?v=_eyCtSzzYgE&feature=user
© 2008 Willem Minderhout
powered by CJ2