archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Drie A's Dik Kruithof

1305VGT Isa GenschkenAmsterdam
Het Stedelijk museum in Amsterdam heeft een grote tentoonstelling van de Duitse kunstenares Isa Genzken. Ik stapte de eerste zaal binnen en begon te lachen. Het is vrolijk makende kunst die op het eerste gezicht weinig voorstelt. Installaties van moderne gebruiksvoorwerpen op de meest gekke manieren aan elkaar geplakt en op elkaar gestapeld bepalen het beeld van de tentoonstelling.

Tussendoor wordt duidelijk dat ze ook heel eigen gedachten heeft over kunst in de moderne tijd. Zo is er een zaal met op de vloer prachtig gemaakte gladde houten ‘ellipsoïden’, zeg maar gekromde houten vormen. Gewoon mooi om te zien en uit de begeleidende tekst blijkt dat zij een van eerste kunstenaars was die zulke vormen ontwierp, met tot op de millimeter nauwkeurige computermodellen. Zij heeft zich ook veel bezig gehouden met architectuur, waarvan onder meer een serie indrukwekkend mooie impressies voor de wederopbouw van de Twin Towers te zien zijn.

Maar ook een serie modellen uit haar ‘betonnen’ periode, waarin zij de betekenis van het materiaal probeerde te grijpen en uitkwam op betonnen modellen op zuiltjes van bijna twee meter hoog. Zodat je recht tegen een blok beton aankijkt, met een opening erin bijvoorbeeld of met een scheur die door het hele blok loopt. Of het blijkt een ruimte te bevatten. Het doet in elk geval iets met je omdat het zo ongewoon is. Zo zijn er nog wel meer gebeurtenissen (haar ziekenhuisbezoek) of ervaringen (een vliegreis) die geleid hebben tot vergaande artistieke onderzoeken naar röntgenfoto’s of (vliegtuig)vensters. En de combinatie van beton en vensters levert ook weer installaties op.

Verder heeft ze prachtige toneelspelers gemaakt – ik kon een prachtige foto maken van een mede-bezoeker die geheel opging in en paste bij een groep. Maar ook hele mooie kunst met de weerspiegeling van licht. En een schitterende serie koppen van Nofretete (die erg lijkt op de Egyptische koningin Nefertiti) met zonnebrillen en glazen ogen. Het waaiert werkelijk alle kanten op en is een aanrader van jewelste voor iedereen die wel van iets aparts houdt.  

Beneden in het Stedelijk ook nog een kleine maar mooie tentoonstelling van de typografisch kunstenaar Philippe Apeloig: Using Type, met prachtige affiches met vooral heel aparte letters. Geweldig als je er van kunt genieten.

Amersfoort
Flehite in Amersfoort is niet het bekendste kunstmuseum van Nederland maar heeft nu wel, samen met het Mondriaanhuis, een prachtige tentoonstelling ‘Van Cobra tot Zero’ (op basis van de collectie van het verzamelaarsechtpaar Roetgering). Per ongeluk begon ik op de bovenste verdieping direct met het verstilde werk van JCJ van der Heyden, waar ik erg van onder de indruk raakte.
Het mooie is dat je dan meteen in een goede stemming komt. Nadeel is wel dat je metgezellen nog treuren over het feit dat je de verkeerde volgorde aan hebt gehouden. Jan van Duinhoven sloot daarna nog mooi aan op Van der Heyden (met montages in Mondriaankleuren), maar Otto Egberts was ineens weer heel wat anders.

Op de tussenverdieping werd de toon gezet door het werk van Jan Wagemaker, eerst expressionist maar later de bekendste materieschilder van Nederland. Hij maakte sobere1305VG Cobra in Flehite aardse wandreliëfs, waarin ook: jute, touw, hout, steen en schelpen werden verwerkt. Mooi en indrukwekkend. Het mooiste is nog dat het hangt in een zaal met ruwe stenen muren, waardoor een dichtgemetselde deuropening een werk van de schilder zou kunnen zijn. Ook van tijdgenoten Wim de Haan en Karl Dahmen hangt daar mooi werk.
De tentoonstelling begint – en eindigde dus voor mij – met het uitbundige Cobra-werk van Theo Wolvecamp, waarna het langs tijdgenoten als Ouborg en Nanninga kleurig blijft maar wel steeds rustiger wordt.

De Zero-kant van de titel was gegund aan het Mondriaanhuis. Zero is een van oorsprong Duitse schildersbeweging, die de schilder uit het schilderij wilde halen. Alles in één kleur, liefst wit. De variatie wordt dan gebracht in de structuur van het beschilderde voorwerp, dat dus meestal meer is dan alleen maar doek, want dan komt het verschil uit de structuur van de verf. In Nederland werd Zero uitgevoerd door de Nul-groep en van de bekendste vertegenwoordiger, Jan Schoonhoven, zijn een paar mooie werken aan de tentoonstelling toegevoegd. Prachtige witgeschilderde panelen met structuren van papier-maché.

Uit de Roetgering collectie werk van de Fransman Bernard Aubertin, de Duitser Leo Erb en de Italiaan Flavio Senoner. Aubertin kende ik van knalrood werk, vaak panelen met spijkers of schroeven, maar hier is er wat meer variatie in ondergrond en zijn ook andere kleuren, wit zwart en goud, te zien. Leo Erb houdt het op wit en is altijd op zoek naar lijnen in constructies. Vaak heel eenvoudig, maar die eenvoud leed hier erg onder een slechte belichting, met spotjes op zijn heel subtiele schilderijen achter glas.
Verrassing was voor mij de Italiaan Flavio Senoner, die afwijkt van de zero-voorschriften door meer kleuren te gebruiken, meestal wit en zwart. Op kunstig geconstrueerde panelen als ondergrond weet hij daar verrassende effecten mee te bereiken. De fantasie van de kunstenaar doet hier weer met glorie zijn intrede, zoals ook bij Wolvecamp, aan het echte begin van Cobra tot Zero.

Assen
Het Drents Museum heeft een tentoonstelling van de Glasgow Boys, een groep bevriende schilders die in Schotland het impressionisme invoerden. Mooie kunst uit de periode 1880-1900, toen de Fransen in Barbizon ‘naar de natuur’ schilderden, Denemarken met de Skagen schilders zijn gouden eeuw beleefde en in Nederland de Haagse School belangrijk was.
Die Haagse School was, met de Fransen, de belangrijkste inspiratiebron van de Boys omdat de rijke Schotse kunstverzamelaar John Forbes White, waar zij elkaar ontmoetten, werk had van schilders uit de Haagse school, zoals Roelofs. Het is een mooi gedocumenteerde tentoonstelling over een groep schilders die op hun beste momenten het internationale niveau haalden. Wat ook mooi naar voren komt is dat sommigen het impressionisme hun leven lang trouw bleven, maar anderen het lieten schieten toen zich een beter betaalde loopbaan aandiende, bijvoorbeeld als portretschilder voor de society of als schilder van meisjes met bloemen.

-------------------
De foto’s zijn van Dik Kruithof
-------------------
Bestel uw boeken, CD's en nog veel meer
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!


© 2015 Dik Kruithof meer Dik Kruithof - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Drie A's Dik Kruithof
1305VGT Isa GenschkenAmsterdam
Het Stedelijk museum in Amsterdam heeft een grote tentoonstelling van de Duitse kunstenares Isa Genzken. Ik stapte de eerste zaal binnen en begon te lachen. Het is vrolijk makende kunst die op het eerste gezicht weinig voorstelt. Installaties van moderne gebruiksvoorwerpen op de meest gekke manieren aan elkaar geplakt en op elkaar gestapeld bepalen het beeld van de tentoonstelling.

Tussendoor wordt duidelijk dat ze ook heel eigen gedachten heeft over kunst in de moderne tijd. Zo is er een zaal met op de vloer prachtig gemaakte gladde houten ‘ellipsoïden’, zeg maar gekromde houten vormen. Gewoon mooi om te zien en uit de begeleidende tekst blijkt dat zij een van eerste kunstenaars was die zulke vormen ontwierp, met tot op de millimeter nauwkeurige computermodellen. Zij heeft zich ook veel bezig gehouden met architectuur, waarvan onder meer een serie indrukwekkend mooie impressies voor de wederopbouw van de Twin Towers te zien zijn.

Maar ook een serie modellen uit haar ‘betonnen’ periode, waarin zij de betekenis van het materiaal probeerde te grijpen en uitkwam op betonnen modellen op zuiltjes van bijna twee meter hoog. Zodat je recht tegen een blok beton aankijkt, met een opening erin bijvoorbeeld of met een scheur die door het hele blok loopt. Of het blijkt een ruimte te bevatten. Het doet in elk geval iets met je omdat het zo ongewoon is. Zo zijn er nog wel meer gebeurtenissen (haar ziekenhuisbezoek) of ervaringen (een vliegreis) die geleid hebben tot vergaande artistieke onderzoeken naar röntgenfoto’s of (vliegtuig)vensters. En de combinatie van beton en vensters levert ook weer installaties op.

Verder heeft ze prachtige toneelspelers gemaakt – ik kon een prachtige foto maken van een mede-bezoeker die geheel opging in en paste bij een groep. Maar ook hele mooie kunst met de weerspiegeling van licht. En een schitterende serie koppen van Nofretete (die erg lijkt op de Egyptische koningin Nefertiti) met zonnebrillen en glazen ogen. Het waaiert werkelijk alle kanten op en is een aanrader van jewelste voor iedereen die wel van iets aparts houdt.  

Beneden in het Stedelijk ook nog een kleine maar mooie tentoonstelling van de typografisch kunstenaar Philippe Apeloig: Using Type, met prachtige affiches met vooral heel aparte letters. Geweldig als je er van kunt genieten.

Amersfoort
Flehite in Amersfoort is niet het bekendste kunstmuseum van Nederland maar heeft nu wel, samen met het Mondriaanhuis, een prachtige tentoonstelling ‘Van Cobra tot Zero’ (op basis van de collectie van het verzamelaarsechtpaar Roetgering). Per ongeluk begon ik op de bovenste verdieping direct met het verstilde werk van JCJ van der Heyden, waar ik erg van onder de indruk raakte.
Het mooie is dat je dan meteen in een goede stemming komt. Nadeel is wel dat je metgezellen nog treuren over het feit dat je de verkeerde volgorde aan hebt gehouden. Jan van Duinhoven sloot daarna nog mooi aan op Van der Heyden (met montages in Mondriaankleuren), maar Otto Egberts was ineens weer heel wat anders.

Op de tussenverdieping werd de toon gezet door het werk van Jan Wagemaker, eerst expressionist maar later de bekendste materieschilder van Nederland. Hij maakte sobere1305VG Cobra in Flehite aardse wandreliëfs, waarin ook: jute, touw, hout, steen en schelpen werden verwerkt. Mooi en indrukwekkend. Het mooiste is nog dat het hangt in een zaal met ruwe stenen muren, waardoor een dichtgemetselde deuropening een werk van de schilder zou kunnen zijn. Ook van tijdgenoten Wim de Haan en Karl Dahmen hangt daar mooi werk.
De tentoonstelling begint – en eindigde dus voor mij – met het uitbundige Cobra-werk van Theo Wolvecamp, waarna het langs tijdgenoten als Ouborg en Nanninga kleurig blijft maar wel steeds rustiger wordt.

De Zero-kant van de titel was gegund aan het Mondriaanhuis. Zero is een van oorsprong Duitse schildersbeweging, die de schilder uit het schilderij wilde halen. Alles in één kleur, liefst wit. De variatie wordt dan gebracht in de structuur van het beschilderde voorwerp, dat dus meestal meer is dan alleen maar doek, want dan komt het verschil uit de structuur van de verf. In Nederland werd Zero uitgevoerd door de Nul-groep en van de bekendste vertegenwoordiger, Jan Schoonhoven, zijn een paar mooie werken aan de tentoonstelling toegevoegd. Prachtige witgeschilderde panelen met structuren van papier-maché.

Uit de Roetgering collectie werk van de Fransman Bernard Aubertin, de Duitser Leo Erb en de Italiaan Flavio Senoner. Aubertin kende ik van knalrood werk, vaak panelen met spijkers of schroeven, maar hier is er wat meer variatie in ondergrond en zijn ook andere kleuren, wit zwart en goud, te zien. Leo Erb houdt het op wit en is altijd op zoek naar lijnen in constructies. Vaak heel eenvoudig, maar die eenvoud leed hier erg onder een slechte belichting, met spotjes op zijn heel subtiele schilderijen achter glas.
Verrassing was voor mij de Italiaan Flavio Senoner, die afwijkt van de zero-voorschriften door meer kleuren te gebruiken, meestal wit en zwart. Op kunstig geconstrueerde panelen als ondergrond weet hij daar verrassende effecten mee te bereiken. De fantasie van de kunstenaar doet hier weer met glorie zijn intrede, zoals ook bij Wolvecamp, aan het echte begin van Cobra tot Zero.

Assen
Het Drents Museum heeft een tentoonstelling van de Glasgow Boys, een groep bevriende schilders die in Schotland het impressionisme invoerden. Mooie kunst uit de periode 1880-1900, toen de Fransen in Barbizon ‘naar de natuur’ schilderden, Denemarken met de Skagen schilders zijn gouden eeuw beleefde en in Nederland de Haagse School belangrijk was.
Die Haagse School was, met de Fransen, de belangrijkste inspiratiebron van de Boys omdat de rijke Schotse kunstverzamelaar John Forbes White, waar zij elkaar ontmoetten, werk had van schilders uit de Haagse school, zoals Roelofs. Het is een mooi gedocumenteerde tentoonstelling over een groep schilders die op hun beste momenten het internationale niveau haalden. Wat ook mooi naar voren komt is dat sommigen het impressionisme hun leven lang trouw bleven, maar anderen het lieten schieten toen zich een beter betaalde loopbaan aandiende, bijvoorbeeld als portretschilder voor de society of als schilder van meisjes met bloemen.

-------------------
De foto’s zijn van Dik Kruithof
-------------------
Bestel uw boeken, CD's en nog veel meer
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!
© 2015 Dik Kruithof
powered by CJ2