archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Van Doesburg in Leiden Geertrui Marks

0702VG Vierkant
Van Doesburg verzameld
In het Leidse Stedelijk Museum de Lakenhal is tot 3 januari 2010 een indrukwekkende overzichtstentoonstelling te zien onder de titel 'Van Doesburg en de internationale avant-garde.' Het gaat om een samenwerkingsproject van de Lakenhal en Tate Modern in Londen waarin ruim 300 kunstwerken van ongeveer 80 kunstenaars uit de kring van Van Doesburg bijeen zijn gebracht. Schilderijen, beelden, maquettes, meubels, affiches, films, tijdschriften en typografie laten zien hoe de modernistische avant-garde kunstenaars van de jaren 20 elkaar inspireerden en beïnvloedden.
Theo van Doesburg (1883-1931) was de drijvende kracht (en de spin in het web) van de artistieke beweging die in het begin van de vorige eeuw streefde naar een universele beeldtaal en een synthese van kunst en leven. Een gedreven man, impulsief en veelzijdig autodidact. In 1917 richtte hij in zijn atelier in Leiden het maandblad De Stijl op. De eerste medewerkers waren vier schilders, de Hongaar Vilmos Huszar, Bart van der Leck, Piet Mondriaan en Theo van Doesburg, vier architecten, Robert van ’t Hoff, J.J.P. Oud, Gerrit Rietveld en Jan Wils, een beeldhouwer,Georges Vantongerloo, en een schrijver Anthony Kok. De redactie wisselde regelmatig, maar Van Doesburg bleef hoofdredacteur, zolang het blad bestond, tot zijn dood in 1931.
 
Hoewel het een dun tijdschriftje was met een aantal abonnees dat schommelde tussen de 100 en 200, drukte het blad al spoedig een stempel op de Europese avant-garde. Energie, idealisme, optimisme en een sterk verlangen naar harmonie bond de kunstenaars die na de Eerste wereldoorlog aan een nieuw bewustzijn en aan samenwerking tussen de volkeren wilden bouwen. Abstracte kunst die universeel is, primaire kleuren en een verregaande samenwerking tussen de verschillende kunstuitingen. Vooral schilderkunst en architectuur zouden harmonieus moeten samengaan.
Van Doesburg had in Duitsland ook kennisgemaakt met een aantal dadaïsten en raakte door hen geïnspireerd. Onder de schuilnaam I.K. Bonset schreef hij ook zelf dadaïstische verzen en later noemde hij zelfs zijn hond Dada.
Dada was een protestbeweging tegen de oorlog, tegen de waanzin van de moderne maatschappij en ging uit van toeval en volledige vrijheid. Dada-bijeenkomsten waren vrolijk, gek en eenvoudig.
 
In de Lakenhal is plaatsgemaakt voor deze vrolijkheid. Dwars door de klassieke deftige bruine zalen is de uitbundige expositie ingericht. Tot begin 2010 is de Lakenhal een Van Doesburg-museum geworden, de Rembrandts zijn zelfs voor de gelegenheid in de opslag gegaan. Lezingen, rondleidingen, Dada-optredens en muziektheater begeleiden de tentoonstelling. De Leidse universiteit wijdt een studium generale van vijf avonden aan van Doesburg en het modernisme.

Monument
Op zondag 18 oktober openden de museumdirecteuren Meta Knol en Vicente Todolí saamhorig de tentoonstelling in de Leidse schouwburg, afwisselend in het Engels en het Nederlands. Er klonk pianomuziek uit het repertoire van Theo’s vrouw, de pianiste Nelly van Doesburg alias Pedro. De burgemeester kreeg de eerste catalogus aangeboden, er waren bloemen, hapjes, drankjes en het was er stampvol kunstminnende mensen. Zowel Meta Knol als de burgemeester maakten even gewag van een monument en een stichting Vierkant in Vierkant. Op het stationsplein wordt namelijk een voorlopige versie van een ontwerp van Van Doesburg uitgevoerd. Nu nog in hout (zie de foto van Emile van Aelst), maar als de stichting er in slaagt een klein half miljoen bijeen te brengen zal dit ontwerp blijvend vorm krijgen in beton op dezelfde plek.
 
Wie op weg naar het station de moeite nam iets van het monument te zien, kreeg, gevoed door de vrolijkheid van de tentoonstelling, misschien een dada- gevoel. Wat treurig beton op het plaveisel, een hek er omheen met daaraan een paar A-4tjes met informatie in twee talen. Vierkant in Vierkant, Square inside Square. Grappig. In de tekst staat dat er een 12 meter hoog plastiek komt naar een ontwerp van Theo van Doesburg uit 1917. Dat hij met het ontwerp een tweede prijs won in een wedstrijd voor een fontein op het stationsplein in Leeuwarden. Dat een stichting Vierkant in Vierkant zich al meer dan 10 jaar inzet om het ontwerp in Leiden uitgevoerd te krijgen als hommage aan een belangrijke Leidse kunstenaar, maar vooral omdat het esthetisch en universeel is en goed zou passen tegen de achtergrond van hoogbouw die ook door De Stijl is geïnspireerd. Op een fotootje in de hoek staat een ruimteconstructie, die doet denken aan een paar plastieken op de tentoonstelling. (Ruimteconstructie Dada, Paul Joostens, 1920, 3-dimensionale constructie; Newel Post, Robert van ’t Hoff, 1918; Model for a monument to J. S. Bach 1927, Henri Nouveau).

Voorlopige werkelijkheid
In de beschouwingen over het werk van Theo van Doesburg is het plastiek Vierkant in Vierkant, dat nooit op ware grootte is uitgevoerd, niet helemaal onopgemerkt gebleven. In het projectplan van februari 2009, geschreven op uitnodiging van de Leidse wethouder met cultuur in zijn portefeuille, staat zelfs dat het “een omslagpunt in zijn werk kenmerkt.” Het zou een voorbeeld zijn van 'beelding' en daarmee een plaats innemen tussen kunst en architectuur. Het ontwerp is in 1919 in geglazuurd aardewerk uitgevoerd als kleine maquette. Van Doesburg gebruikte die in 1923 voor een Stijlcursus die hij in het Bauhaus in Weimar gaf. In hetzelfde jaar is hij geëxposeerd op een overzichtstentoonstelling in het Landesmuseum in dezelfde plaats, maar in de jaren 30 is hij jammer genoeg verloren gegaan. Ontwerpschetsen waren er niet meer, alleen nog twee foto’s, maar daarop zijn maar drie van de vier zijdes te zien. Wel is er het een en ander over de uitvoering bekend: de maat van de elementen moet steeds een veelvoud van 2.5 centimeter zijn en het materiaal moet wit beton zijn, in die tijd een nieuw bouwmateriaal. Van Doesburg had met het ontwerp geen echte fontein voor ogen, maar hij noemde zijn constructie zo in verband met de formulering van de opdracht. Zelf sprak hij van “een zuiver stuk ruimteplastiek zonder eenige versiering”. De bakken eromheen die met elkaar weer een vierkant vormen, zijn zeer waarschijnlijk van Jan Wils.
 
Theo van Doesburg had geen kinderen. Enig erfgename was een nicht van zijn vrouw Nelly, de kunsthistorica Wies van Moorsel, schrijfster van een biografie van de door haar bewonderde tante. Zij was getrouwd met Jean Leering, architect, hoogleraar en directeur van het Van Abbe museum in Eindhoven. Leering beschikte door Wies over alle documentatie en maakte in 1968 een reconstructie van Vierkant in Vierkant. In Leiden deed Ron Mittelmeijer in 1998 hetzelfde, kort nadat officieel de gelijknamige stichting was opgericht als postuum eerbetoon aan een prominent PvdA-raadslid die zich in 1989 sterk had gemaakt voor een motie om Vierkant in Vierkant op het stationsplein te realiseren. Leering en Mittelmeijer kwamen door consequent redeneren op basis van de maatvoering tot hetzelfde resultaat en kwamen met elkaar in contact. Tussen Ron Mittelmeijer en zijn vrouw en Wies van Moorsel is het contact gebleven.
 
Direct na de oprichting van de stichting Vierkant in Vierkant zijn er bouwtekeningen gemaakt, is er een bouwaanvraag ingediend en een sponsorprogramma opgesteld. Toen strandden de plannen in een langdurige discussie over de inrichting van het stationsplein. De stichting bleef actief en alert. In november 2007 werd opnieuw een motie aangenomen die aandrong op de uitvoering op korte termijn bij de herinrichting van het stationsgebied. Pas in oktober 2008 kwam er enige voortgang. Er zou een projectplan worden geschreven, de streefdatum van het monument zou de openingsdatum van de tentoonstelling 'Theo van Doesburg en de internationale avant- garde' worden.
Wisseling van ambtenaren, discussie over de Rijn-Gouwelijn en de betekenis ervan voor de inrichting van het stationsplein, een kunstwerk van Jan Wolkers dat “terug naar Oegstgeest”zou moeten, namelijk naar de Oegstgeester kant van het Leidse station, hebben de zaak zeer vertraagd.
Nu er nog lang geen zicht is op het plastiek in beton, heeft de stichting gezorgd voor een soort dummy in hout op ware grootte. Bedrijven hebben het materiaal geleverd, beroepsopleidingen hebben hun leerlingen ingezet om de elementen te bouwen en te verven. Ron Mittelmeijer heeft zelf het beton gestort en heeft zijn eigen bedrijf twee weken ingezet voor de bouw.

En nu verder
Nu kan 'de echte discussie' beginnen, zei van de week een architect die nauw bij Vierkant in Vierkant betrokken is. Het voorlopige karakter van het monument biedt volop kansen het weg te schrijven, er actie tegen te voeren, het te wit, te groot, te lelijk te vinden. De vraag is maar hoe 'echt’ die discussie is. Dat er tussen oktober en januari veel treinreizigers de Lakenhal bezoeken, kan geen kwaad. Het klimaat wordt er gunstiger door, de waan van de dag valt samen met de universele ambitie van Vierkant in Vierkant. En mocht de financiering niet lukken, dan kan de constructie ook “semi-permanent” wel tegen een stootje. Op veiligheid is niet beknibbeld.
 
********************
 
************************
Abonneer u op de Nieuwsbrief.


© 2009 Geertrui Marks meer Geertrui Marks - meer "Een omweg waard"
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Van Doesburg in Leiden Geertrui Marks
0702VG Vierkant
Van Doesburg verzameld
In het Leidse Stedelijk Museum de Lakenhal is tot 3 januari 2010 een indrukwekkende overzichtstentoonstelling te zien onder de titel 'Van Doesburg en de internationale avant-garde.' Het gaat om een samenwerkingsproject van de Lakenhal en Tate Modern in Londen waarin ruim 300 kunstwerken van ongeveer 80 kunstenaars uit de kring van Van Doesburg bijeen zijn gebracht. Schilderijen, beelden, maquettes, meubels, affiches, films, tijdschriften en typografie laten zien hoe de modernistische avant-garde kunstenaars van de jaren 20 elkaar inspireerden en beïnvloedden.
Theo van Doesburg (1883-1931) was de drijvende kracht (en de spin in het web) van de artistieke beweging die in het begin van de vorige eeuw streefde naar een universele beeldtaal en een synthese van kunst en leven. Een gedreven man, impulsief en veelzijdig autodidact. In 1917 richtte hij in zijn atelier in Leiden het maandblad De Stijl op. De eerste medewerkers waren vier schilders, de Hongaar Vilmos Huszar, Bart van der Leck, Piet Mondriaan en Theo van Doesburg, vier architecten, Robert van ’t Hoff, J.J.P. Oud, Gerrit Rietveld en Jan Wils, een beeldhouwer,Georges Vantongerloo, en een schrijver Anthony Kok. De redactie wisselde regelmatig, maar Van Doesburg bleef hoofdredacteur, zolang het blad bestond, tot zijn dood in 1931.
 
Hoewel het een dun tijdschriftje was met een aantal abonnees dat schommelde tussen de 100 en 200, drukte het blad al spoedig een stempel op de Europese avant-garde. Energie, idealisme, optimisme en een sterk verlangen naar harmonie bond de kunstenaars die na de Eerste wereldoorlog aan een nieuw bewustzijn en aan samenwerking tussen de volkeren wilden bouwen. Abstracte kunst die universeel is, primaire kleuren en een verregaande samenwerking tussen de verschillende kunstuitingen. Vooral schilderkunst en architectuur zouden harmonieus moeten samengaan.
Van Doesburg had in Duitsland ook kennisgemaakt met een aantal dadaïsten en raakte door hen geïnspireerd. Onder de schuilnaam I.K. Bonset schreef hij ook zelf dadaïstische verzen en later noemde hij zelfs zijn hond Dada.
Dada was een protestbeweging tegen de oorlog, tegen de waanzin van de moderne maatschappij en ging uit van toeval en volledige vrijheid. Dada-bijeenkomsten waren vrolijk, gek en eenvoudig.
 
In de Lakenhal is plaatsgemaakt voor deze vrolijkheid. Dwars door de klassieke deftige bruine zalen is de uitbundige expositie ingericht. Tot begin 2010 is de Lakenhal een Van Doesburg-museum geworden, de Rembrandts zijn zelfs voor de gelegenheid in de opslag gegaan. Lezingen, rondleidingen, Dada-optredens en muziektheater begeleiden de tentoonstelling. De Leidse universiteit wijdt een studium generale van vijf avonden aan van Doesburg en het modernisme.

Monument
Op zondag 18 oktober openden de museumdirecteuren Meta Knol en Vicente Todolí saamhorig de tentoonstelling in de Leidse schouwburg, afwisselend in het Engels en het Nederlands. Er klonk pianomuziek uit het repertoire van Theo’s vrouw, de pianiste Nelly van Doesburg alias Pedro. De burgemeester kreeg de eerste catalogus aangeboden, er waren bloemen, hapjes, drankjes en het was er stampvol kunstminnende mensen. Zowel Meta Knol als de burgemeester maakten even gewag van een monument en een stichting Vierkant in Vierkant. Op het stationsplein wordt namelijk een voorlopige versie van een ontwerp van Van Doesburg uitgevoerd. Nu nog in hout (zie de foto van Emile van Aelst), maar als de stichting er in slaagt een klein half miljoen bijeen te brengen zal dit ontwerp blijvend vorm krijgen in beton op dezelfde plek.
 
Wie op weg naar het station de moeite nam iets van het monument te zien, kreeg, gevoed door de vrolijkheid van de tentoonstelling, misschien een dada- gevoel. Wat treurig beton op het plaveisel, een hek er omheen met daaraan een paar A-4tjes met informatie in twee talen. Vierkant in Vierkant, Square inside Square. Grappig. In de tekst staat dat er een 12 meter hoog plastiek komt naar een ontwerp van Theo van Doesburg uit 1917. Dat hij met het ontwerp een tweede prijs won in een wedstrijd voor een fontein op het stationsplein in Leeuwarden. Dat een stichting Vierkant in Vierkant zich al meer dan 10 jaar inzet om het ontwerp in Leiden uitgevoerd te krijgen als hommage aan een belangrijke Leidse kunstenaar, maar vooral omdat het esthetisch en universeel is en goed zou passen tegen de achtergrond van hoogbouw die ook door De Stijl is geïnspireerd. Op een fotootje in de hoek staat een ruimteconstructie, die doet denken aan een paar plastieken op de tentoonstelling. (Ruimteconstructie Dada, Paul Joostens, 1920, 3-dimensionale constructie; Newel Post, Robert van ’t Hoff, 1918; Model for a monument to J. S. Bach 1927, Henri Nouveau).

Voorlopige werkelijkheid
In de beschouwingen over het werk van Theo van Doesburg is het plastiek Vierkant in Vierkant, dat nooit op ware grootte is uitgevoerd, niet helemaal onopgemerkt gebleven. In het projectplan van februari 2009, geschreven op uitnodiging van de Leidse wethouder met cultuur in zijn portefeuille, staat zelfs dat het “een omslagpunt in zijn werk kenmerkt.” Het zou een voorbeeld zijn van 'beelding' en daarmee een plaats innemen tussen kunst en architectuur. Het ontwerp is in 1919 in geglazuurd aardewerk uitgevoerd als kleine maquette. Van Doesburg gebruikte die in 1923 voor een Stijlcursus die hij in het Bauhaus in Weimar gaf. In hetzelfde jaar is hij geëxposeerd op een overzichtstentoonstelling in het Landesmuseum in dezelfde plaats, maar in de jaren 30 is hij jammer genoeg verloren gegaan. Ontwerpschetsen waren er niet meer, alleen nog twee foto’s, maar daarop zijn maar drie van de vier zijdes te zien. Wel is er het een en ander over de uitvoering bekend: de maat van de elementen moet steeds een veelvoud van 2.5 centimeter zijn en het materiaal moet wit beton zijn, in die tijd een nieuw bouwmateriaal. Van Doesburg had met het ontwerp geen echte fontein voor ogen, maar hij noemde zijn constructie zo in verband met de formulering van de opdracht. Zelf sprak hij van “een zuiver stuk ruimteplastiek zonder eenige versiering”. De bakken eromheen die met elkaar weer een vierkant vormen, zijn zeer waarschijnlijk van Jan Wils.
 
Theo van Doesburg had geen kinderen. Enig erfgename was een nicht van zijn vrouw Nelly, de kunsthistorica Wies van Moorsel, schrijfster van een biografie van de door haar bewonderde tante. Zij was getrouwd met Jean Leering, architect, hoogleraar en directeur van het Van Abbe museum in Eindhoven. Leering beschikte door Wies over alle documentatie en maakte in 1968 een reconstructie van Vierkant in Vierkant. In Leiden deed Ron Mittelmeijer in 1998 hetzelfde, kort nadat officieel de gelijknamige stichting was opgericht als postuum eerbetoon aan een prominent PvdA-raadslid die zich in 1989 sterk had gemaakt voor een motie om Vierkant in Vierkant op het stationsplein te realiseren. Leering en Mittelmeijer kwamen door consequent redeneren op basis van de maatvoering tot hetzelfde resultaat en kwamen met elkaar in contact. Tussen Ron Mittelmeijer en zijn vrouw en Wies van Moorsel is het contact gebleven.
 
Direct na de oprichting van de stichting Vierkant in Vierkant zijn er bouwtekeningen gemaakt, is er een bouwaanvraag ingediend en een sponsorprogramma opgesteld. Toen strandden de plannen in een langdurige discussie over de inrichting van het stationsplein. De stichting bleef actief en alert. In november 2007 werd opnieuw een motie aangenomen die aandrong op de uitvoering op korte termijn bij de herinrichting van het stationsgebied. Pas in oktober 2008 kwam er enige voortgang. Er zou een projectplan worden geschreven, de streefdatum van het monument zou de openingsdatum van de tentoonstelling 'Theo van Doesburg en de internationale avant- garde' worden.
Wisseling van ambtenaren, discussie over de Rijn-Gouwelijn en de betekenis ervan voor de inrichting van het stationsplein, een kunstwerk van Jan Wolkers dat “terug naar Oegstgeest”zou moeten, namelijk naar de Oegstgeester kant van het Leidse station, hebben de zaak zeer vertraagd.
Nu er nog lang geen zicht is op het plastiek in beton, heeft de stichting gezorgd voor een soort dummy in hout op ware grootte. Bedrijven hebben het materiaal geleverd, beroepsopleidingen hebben hun leerlingen ingezet om de elementen te bouwen en te verven. Ron Mittelmeijer heeft zelf het beton gestort en heeft zijn eigen bedrijf twee weken ingezet voor de bouw.

En nu verder
Nu kan 'de echte discussie' beginnen, zei van de week een architect die nauw bij Vierkant in Vierkant betrokken is. Het voorlopige karakter van het monument biedt volop kansen het weg te schrijven, er actie tegen te voeren, het te wit, te groot, te lelijk te vinden. De vraag is maar hoe 'echt’ die discussie is. Dat er tussen oktober en januari veel treinreizigers de Lakenhal bezoeken, kan geen kwaad. Het klimaat wordt er gunstiger door, de waan van de dag valt samen met de universele ambitie van Vierkant in Vierkant. En mocht de financiering niet lukken, dan kan de constructie ook “semi-permanent” wel tegen een stootje. Op veiligheid is niet beknibbeld.
 
********************
 
************************
Abonneer u op de Nieuwsbrief.
© 2009 Geertrui Marks
powered by CJ2