archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
De grote verloedering, deel II Carlo van Praag

0218 De grote verloedering 2
Volgens de politiestatistieken is de criminaliteit sinds 1965 met een factor 8 gestegen. Het gaat hier om het aantal aangiften per 1000 van de bevolking, dus de bevolkingsgroei is in dit cijfer niet eens verdisconteerd. We spreken van ongeveer 1.350.000 misdrijven per jaar, maar dit zijn, zoals gezegd, alleen de misdrijven waarvan aangifte wordt gedaan en lang niet iedereen doet aangifte van kleinigheden, zoals fietsdiefstal of een afgebroken autospiegel. In zo’n geval doen mensen dat eigenlijk alleen nog maar als de schade op de verzekering kan worden verhaald. Er is ook nog een andere maatstaf voor de criminaliteit en die berust op slachtoffer-enquêtes. Hoeveel ingezetenen van dit land zijn het afgelopen jaar slachtoffer geworden van een of meer misdrijven? We komen langs deze weg op het respectabele aantal van een kleine 4 miljoen misdrijven. Een kwart van de bevolking van 15 jaar en ouder is jaarlijks slachtoffer. Woont u in een grote stad, dan is die kans om tot de gedupeerden te behoren nog groter, te weten een derde. En ook deze forse cijfers geven niet de totale omvang van de misdaad weer, want het gaat hier om slachtofferschap van personen en niet van bedrijven of instanties. Winkeldiefstal en vernieling van straatmeubilair komen op deze wijze niet tot uiting.

We moeten evenwel niet te snel alarm slaan. Veel van deze criminaliteit bestaat uit vernielingen en fietsdiefstal, uitermate hinderlijk, maar niet direct levensbedreigend. En ook mogen we niet verhelen dat de criminaliteit, volgens welke meting dan ook, in de laatste tien tot vijftien jaar niet meer stijgt. Zij is ongeveer stabiel. Maar bij deze geruststellende kanttekening past weer een contra-overweging: het misdaadcijfer is tot rust gekomen op een hoog niveau. En wat hebben we intussen niet geïnvesteerd in preventie. Hoeveel bijzetsloten hebt u tegenwoordig? Hoeveel andere voorzieningen aan ramen en deuren? Alarminstallaties worden ook goed verkocht. Is uw huis tijdens de vakantie drie weken in duister gehuld en puilen de kranten uit de brievenbus? Waarschijnlijk niet! En hoe groot is het leger van beveiligingsmensen inmiddels dat de toegang tot openbare gebouwen en kantoren bewaakt? Al deze preventieve voorzieningen in aanmerking nemend, weet ik niet of stabilisatie van de criminaliteit wel een reden voor opluchting is.

Tot zover de criminaliteit. Er zijn ook andere, nog minder goed meetbare, vormen van verloedering. Ik denk aan de agressie tegen dienstverleners: loketbeambten, leraren, dokters, ziekenhuispersoneel, conducteurs. Ik heb daar geen statistieken van en deze bestaan ook niet (er is hooguit incidenteel onderzoek), maar ik twijfel niet aan de toenemende ernst van het probleem. Hoeveel beroepsgroepen hebben tegenwoordig geen trainingsprogramma’s in de omgang met agressieve klanten? Zou dat allemaal op grond van een fictie zijn? Wordt al dat geld uitgegeven in dienst van een waan?

En er is nog wel meer. Het station van mijn woonplaats heeft diverse handige extra toegangswegen, zoals naar de loketten en naar de fietsenstalling, definitief geblokkeerd, omdat elke wat minder betreden doorgang het domein wordt van snuivers, slikkers, spuiters en zuipers. De wachtruimten op het station Heemstede-Aerdenhout (!) waar ik gisteren langsspoorde, zijn gesloten ‘in verband met overlast’. De fatsoenlijke clochard van vroeger is een veiligheidsrisico geworden, de nette arbeidersbuurt van weleer een no go area. Een voetbalwedstrijd is de opmaat tot grootschalige vechtpartijen en vernielingen en de taal is verrijkt met het begrip zinloos geweld.

Genoeg voorbeelden! Zij zullen niet iedereen overtuigen. Je hebt altijd sociologen die weten dat het in de achttiende eeuw veel gevaarlijker was om je buiten de deur te wagen dan nu. Tel uit je winst! En anderen die denken dat de toename van criminaliteit een statistisch artefact vertegenwoordigt doordat de registratie van delicten is verbeterd. En weer anderen – en die vertegenwoordigen echt een denkrichting – geven toe dat de criminaliteit is toegenomen, maar dat komt dan door de armoede, de werkloosheid en de steeds maar groeiende sociale tegenstellingen. Zij allen hebben het bij het verkeerde eind. Noch armoede, noch sociale ongelijkheid zijn in de jaren zestig en zeventig toegenomen. In tegendeel! En juist in deze decennia explodeert de criminaliteit. Wat is dan wel de verklaring?

Ik heb er drie in petto. De eerste is triviaal: de komst van de drugs! Een groot deel van de criminaliteit is drugsgerelateerd. De vraag naar drugs is groot, het aanbod strafbaar, de criminaliteit het wetmatige gevolg. Daarbij voegt zich nog het wangedrag van de verslaafden die hun addictie moeten financieren. Hun roes is ook niet altijd van het prettige soort. De tweede verklaring is gelegen in de enorme immigratie die Nederland sinds de jaren zestig heeft gekend. Massa-immigratie gaat altijd gepaard met ontworteling en erosie van sociale verbanden, verschijnselen die vooral zichtbaar worden in de tweede generatie. De bijdrage van enkelel etnische groepen aan de jeugdcriminaliteit is dan ook veel groter dan men op grond van hun numerieke sterkte zou verwachten. De derde verklaring ligt minder voor de hand: de culturele ontwikkeling die onze samenleving doormaakt, heeft de drempel voor asociaal gedrag verlaagd. Ik denk daarbij vooral aan de individualisering.

Individualisering houdt voor mij niet in dat de mensen elk een hoogst individuele levensstijl vertonen of dat zij steeds origineler worden. Individualisering betekent slechts dat zij minder afhankelijk worden van hun directe omgeving en dat zij zonder zware repercussies hun beslissingen kunnen nemen, of het nu gaat om intieme relaties of om het betrekken van een morele positie. De vakbond, de kerk, de buurt, de vereniging en de familie die vroeger toezicht uitoefenden, zijn opties geworden en geen geërfd gareel. Alles à prendre ou à laisser! De mensen zijn dus ontvoogd. Gaan ze daarom nu ook stelen, de medemens bedreigen, drugs gebruiken of verhandelen? Ik denk dat het verband niet zo direct is. Ik denk dat er een wisseling van generaties voor nodig was om de individualisering in dit opzicht haar werk te laten doen. De huidige generatie van jongeren (en nu gaat het om de autochtonen) heeft een permissieve opvoeding achter de rug. Zij is opgegroeid tegen een achtergrond van materiële zekerheid en keuzevrijheid, een generatie met hoge verwachtingen en een lage frustratietolerantie. De minder goed toegeruste leden van deze generatie die er niet in slagen om langs de reguliere weg (dat wil zeggen via een langdurige opleiding en een moeizame klim op de arbeidsmarkt) omhoog te komen, willen zich ook ontplooien. Zij (en hierin komen autochtonen en allochtonen overeen) verwarren deze vaak met de beschikking over een onmiddellijke toegang tot alle begeerlijke consumptiegoederen. Blijkt deze toegang geblokkeerd, dan wordt hij geforceerd.

Let wel, dit is een generaliserend en nogal gechargeerd beeld van de werkelijkheid. Natuurlijk
is de huidige generatie van jongeren slechts in minderheid asociaal, laat staan crimineel, terwijl vroegere generaties absoluut niet vrij zijn van deze eigenschappen. Het gaat slechts om verschillen in graad en frequentie van gedrag.

Het zogenaamde zinloos geweld is een hoofdstuk apart. Het is volgens Boutellier (auteur van De Veiligheidsutopie) een fenomeen dat nauw verband houdt met ontvoogding en met het ethos van individuele ontplooiing. Hij spreekt van het heftig expressieve karakter van de moderne criminaliteit dat zich ook uit in het geweld en het vandalisme van voetbalsupporters. Gabriel van den Brink laat zich in Geweld als Uitdaging op soortgelijke wijze uit. Beide auteurs zien toenemende agressie als de ontsporing van een trend waarbij mensen aangemoedigd worden zich vrijelijk te uiten (hun emoties de vrije loop te laten) en zich mondig te tonen. De Amerikaanse psycholoog Baumeister spreekt van grote en kwetsbare ego’s die het resultaat zijn van een opvoeding die narcistische, expansieve persoonlijkheden creëert. Deze types hebben een geflatteerd zelfbeeld, zij zijn snel gekrenkt en zij reageren op een echte of vermeende krenking disproportioneel: liefst met geweld! Assertiviteit is sinds de jaren zestig steeds meer tot deugd verheven, maar het is een deugd die makkelijk ontspoort. Het fijnzinnige onderscheid dat psychotherapeuten weten te maken tussen gezonde behartiging van het eigen belang en een niets ontziend egoïsme gaat op het niveau van de cliënten wel eens verloren.
 
Het eerste artikel over dit onderwerp is verschenen in Jaargang 2, nummer 14 (2 juni 2005).
 
*******************************************
Wilt u iets doen tegen geluidshinder? Kijk om te beginnen op www.nsg.nl en op www.stichtingbam.nl


© 2005 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
De grote verloedering, deel II Carlo van Praag
0218 De grote verloedering 2
Volgens de politiestatistieken is de criminaliteit sinds 1965 met een factor 8 gestegen. Het gaat hier om het aantal aangiften per 1000 van de bevolking, dus de bevolkingsgroei is in dit cijfer niet eens verdisconteerd. We spreken van ongeveer 1.350.000 misdrijven per jaar, maar dit zijn, zoals gezegd, alleen de misdrijven waarvan aangifte wordt gedaan en lang niet iedereen doet aangifte van kleinigheden, zoals fietsdiefstal of een afgebroken autospiegel. In zo’n geval doen mensen dat eigenlijk alleen nog maar als de schade op de verzekering kan worden verhaald. Er is ook nog een andere maatstaf voor de criminaliteit en die berust op slachtoffer-enquêtes. Hoeveel ingezetenen van dit land zijn het afgelopen jaar slachtoffer geworden van een of meer misdrijven? We komen langs deze weg op het respectabele aantal van een kleine 4 miljoen misdrijven. Een kwart van de bevolking van 15 jaar en ouder is jaarlijks slachtoffer. Woont u in een grote stad, dan is die kans om tot de gedupeerden te behoren nog groter, te weten een derde. En ook deze forse cijfers geven niet de totale omvang van de misdaad weer, want het gaat hier om slachtofferschap van personen en niet van bedrijven of instanties. Winkeldiefstal en vernieling van straatmeubilair komen op deze wijze niet tot uiting.

We moeten evenwel niet te snel alarm slaan. Veel van deze criminaliteit bestaat uit vernielingen en fietsdiefstal, uitermate hinderlijk, maar niet direct levensbedreigend. En ook mogen we niet verhelen dat de criminaliteit, volgens welke meting dan ook, in de laatste tien tot vijftien jaar niet meer stijgt. Zij is ongeveer stabiel. Maar bij deze geruststellende kanttekening past weer een contra-overweging: het misdaadcijfer is tot rust gekomen op een hoog niveau. En wat hebben we intussen niet geïnvesteerd in preventie. Hoeveel bijzetsloten hebt u tegenwoordig? Hoeveel andere voorzieningen aan ramen en deuren? Alarminstallaties worden ook goed verkocht. Is uw huis tijdens de vakantie drie weken in duister gehuld en puilen de kranten uit de brievenbus? Waarschijnlijk niet! En hoe groot is het leger van beveiligingsmensen inmiddels dat de toegang tot openbare gebouwen en kantoren bewaakt? Al deze preventieve voorzieningen in aanmerking nemend, weet ik niet of stabilisatie van de criminaliteit wel een reden voor opluchting is.

Tot zover de criminaliteit. Er zijn ook andere, nog minder goed meetbare, vormen van verloedering. Ik denk aan de agressie tegen dienstverleners: loketbeambten, leraren, dokters, ziekenhuispersoneel, conducteurs. Ik heb daar geen statistieken van en deze bestaan ook niet (er is hooguit incidenteel onderzoek), maar ik twijfel niet aan de toenemende ernst van het probleem. Hoeveel beroepsgroepen hebben tegenwoordig geen trainingsprogramma’s in de omgang met agressieve klanten? Zou dat allemaal op grond van een fictie zijn? Wordt al dat geld uitgegeven in dienst van een waan?

En er is nog wel meer. Het station van mijn woonplaats heeft diverse handige extra toegangswegen, zoals naar de loketten en naar de fietsenstalling, definitief geblokkeerd, omdat elke wat minder betreden doorgang het domein wordt van snuivers, slikkers, spuiters en zuipers. De wachtruimten op het station Heemstede-Aerdenhout (!) waar ik gisteren langsspoorde, zijn gesloten ‘in verband met overlast’. De fatsoenlijke clochard van vroeger is een veiligheidsrisico geworden, de nette arbeidersbuurt van weleer een no go area. Een voetbalwedstrijd is de opmaat tot grootschalige vechtpartijen en vernielingen en de taal is verrijkt met het begrip zinloos geweld.

Genoeg voorbeelden! Zij zullen niet iedereen overtuigen. Je hebt altijd sociologen die weten dat het in de achttiende eeuw veel gevaarlijker was om je buiten de deur te wagen dan nu. Tel uit je winst! En anderen die denken dat de toename van criminaliteit een statistisch artefact vertegenwoordigt doordat de registratie van delicten is verbeterd. En weer anderen – en die vertegenwoordigen echt een denkrichting – geven toe dat de criminaliteit is toegenomen, maar dat komt dan door de armoede, de werkloosheid en de steeds maar groeiende sociale tegenstellingen. Zij allen hebben het bij het verkeerde eind. Noch armoede, noch sociale ongelijkheid zijn in de jaren zestig en zeventig toegenomen. In tegendeel! En juist in deze decennia explodeert de criminaliteit. Wat is dan wel de verklaring?

Ik heb er drie in petto. De eerste is triviaal: de komst van de drugs! Een groot deel van de criminaliteit is drugsgerelateerd. De vraag naar drugs is groot, het aanbod strafbaar, de criminaliteit het wetmatige gevolg. Daarbij voegt zich nog het wangedrag van de verslaafden die hun addictie moeten financieren. Hun roes is ook niet altijd van het prettige soort. De tweede verklaring is gelegen in de enorme immigratie die Nederland sinds de jaren zestig heeft gekend. Massa-immigratie gaat altijd gepaard met ontworteling en erosie van sociale verbanden, verschijnselen die vooral zichtbaar worden in de tweede generatie. De bijdrage van enkelel etnische groepen aan de jeugdcriminaliteit is dan ook veel groter dan men op grond van hun numerieke sterkte zou verwachten. De derde verklaring ligt minder voor de hand: de culturele ontwikkeling die onze samenleving doormaakt, heeft de drempel voor asociaal gedrag verlaagd. Ik denk daarbij vooral aan de individualisering.

Individualisering houdt voor mij niet in dat de mensen elk een hoogst individuele levensstijl vertonen of dat zij steeds origineler worden. Individualisering betekent slechts dat zij minder afhankelijk worden van hun directe omgeving en dat zij zonder zware repercussies hun beslissingen kunnen nemen, of het nu gaat om intieme relaties of om het betrekken van een morele positie. De vakbond, de kerk, de buurt, de vereniging en de familie die vroeger toezicht uitoefenden, zijn opties geworden en geen geërfd gareel. Alles à prendre ou à laisser! De mensen zijn dus ontvoogd. Gaan ze daarom nu ook stelen, de medemens bedreigen, drugs gebruiken of verhandelen? Ik denk dat het verband niet zo direct is. Ik denk dat er een wisseling van generaties voor nodig was om de individualisering in dit opzicht haar werk te laten doen. De huidige generatie van jongeren (en nu gaat het om de autochtonen) heeft een permissieve opvoeding achter de rug. Zij is opgegroeid tegen een achtergrond van materiële zekerheid en keuzevrijheid, een generatie met hoge verwachtingen en een lage frustratietolerantie. De minder goed toegeruste leden van deze generatie die er niet in slagen om langs de reguliere weg (dat wil zeggen via een langdurige opleiding en een moeizame klim op de arbeidsmarkt) omhoog te komen, willen zich ook ontplooien. Zij (en hierin komen autochtonen en allochtonen overeen) verwarren deze vaak met de beschikking over een onmiddellijke toegang tot alle begeerlijke consumptiegoederen. Blijkt deze toegang geblokkeerd, dan wordt hij geforceerd.

Let wel, dit is een generaliserend en nogal gechargeerd beeld van de werkelijkheid. Natuurlijk
is de huidige generatie van jongeren slechts in minderheid asociaal, laat staan crimineel, terwijl vroegere generaties absoluut niet vrij zijn van deze eigenschappen. Het gaat slechts om verschillen in graad en frequentie van gedrag.

Het zogenaamde zinloos geweld is een hoofdstuk apart. Het is volgens Boutellier (auteur van De Veiligheidsutopie) een fenomeen dat nauw verband houdt met ontvoogding en met het ethos van individuele ontplooiing. Hij spreekt van het heftig expressieve karakter van de moderne criminaliteit dat zich ook uit in het geweld en het vandalisme van voetbalsupporters. Gabriel van den Brink laat zich in Geweld als Uitdaging op soortgelijke wijze uit. Beide auteurs zien toenemende agressie als de ontsporing van een trend waarbij mensen aangemoedigd worden zich vrijelijk te uiten (hun emoties de vrije loop te laten) en zich mondig te tonen. De Amerikaanse psycholoog Baumeister spreekt van grote en kwetsbare ego’s die het resultaat zijn van een opvoeding die narcistische, expansieve persoonlijkheden creëert. Deze types hebben een geflatteerd zelfbeeld, zij zijn snel gekrenkt en zij reageren op een echte of vermeende krenking disproportioneel: liefst met geweld! Assertiviteit is sinds de jaren zestig steeds meer tot deugd verheven, maar het is een deugd die makkelijk ontspoort. Het fijnzinnige onderscheid dat psychotherapeuten weten te maken tussen gezonde behartiging van het eigen belang en een niets ontziend egoïsme gaat op het niveau van de cliënten wel eens verloren.
 
Het eerste artikel over dit onderwerp is verschenen in Jaargang 2, nummer 14 (2 juni 2005).
 
*******************************************
Wilt u iets doen tegen geluidshinder? Kijk om te beginnen op www.nsg.nl en op www.stichtingbam.nl
© 2005 Carlo van Praag
powered by CJ2