archiefvorig nr.lopend nr.

Beschouwingen > In de polder delen printen terug
Anti anti-cultuurrelativisme Willem Minderhout

Toen de Europeanen ruwweg vanaf de zeventiende eeuw verder gingen kijken dan hun neus lang was deden ze dat niet alleen met de tele- en microscoop. Door intensievere handelscontacten en de koloniale expansie kwamen ze nauwer in contact met andere volkeren, die er andere gewoonten en gebruiken op na bleken te houden. Sommige nieuwsgierige geesten inspireerde dat tot het vergelijken van deze culturen met de eigen gewoonten: de geboorte van de antropologie!

Uit de studie van andere culturen bleek dat sommige zaken die in het Westen taboe waren in andere culturen werden toegestaan en andersom. Waarden en normen bleken ‘relatief’ te zijn: met de antropologie deed dus het cultuurrelativisme zijn intrede. Veel maatschappijkritische intellectuelen gebruikten die verschillen als wapen in de strijd tegen de ‘door God gegeven’ status quo. Homoseksualiteit bleek niet overal verboden te zijn; er bestonden ook samenlevingen waar de vrouwen de baas waren, of op zijn minst gelijkwaardig aan de man, volkeren van een ander ‘ras’ of geloof bleken ook tot indrukwekkende prestaties in staat te zijn, et cetera. Een man als Voltaire hield bijvoorbeeld zijn lezers voor dat de Islam in theorie weliswaar veel intoleranter is dan het Christendom, maar dat er desalniettemin in de praktijk in het Ottomaanse Rijk sprake was van een weldadige godsdienstvrijheid in vergelijking tot het door godsdiensttwisten verscheurde Europa.

Maatschappijkritiek werd ook vaak verpakt als een oordeel van ‘objectieve buitenstaanders’ die met verwondering de zeden en gewoonten in Europa beschouwden. Montesquieu deed dat door in zijn Lettres persanes twee Perzen door het achttiende-eeuwse Frankrijk te laten reizen. 1) Montesquieus boek is overigens een tweesnijdend zwaard: ook de Perzische zeden komen er niet al te best vanaf. Roxane, de in de harem achtergelaten echtgenote, blijft niet trouw smachten naar de terugkeer van haar echtgenoot en meester maar geeft ‘gehoor aan de wetten der natuur’.

Deze bevrijdende kracht van het cultuurrelativisme werkte vanaf de tijd van de Verlichting door tot ver in de twintigste eeuw. Denk aan James Frazer die in zijn ‘Golden Bough‘ allerlei religieuze praktijken verklaarde uit hun ceremoniële rol in agrarische samenlevingen. Denk aan Margaret Mead die de Amerikaanse patriarchale samenleving een spiegel voorhield met haar studie over pubermeisjes op Samoa en zo een belangrijke inspiratiebron werd van het feminisme.

Deze emancipatorische kracht van het cultuurrelativisme staat al geruime tijd – zacht gezegd – ter discussie. Exemplarisch is een artikel op de website De Jaap van Asher Ben Avraham en Maja Mischke: De valse religie van het cultuurrelativisme. 2) ‘Cultuurrelativisten gaan’, volgens deze auteurs, ‘vaak erg ver met het vergoelijken of negeren van misstanden elders in de wereld. Wat ze zich meestal niet realiseren, is dat ze op deze wijze de zaak van de vrijheid en mensenrechten een slechte dienst bewijzen.’ De aanleiding tot dit artikel was het rumoer rond The Innocence of Muslims en het bezwaar dat sommigen aantekenden tegen de actie van Women on Waves die met hun abortusboot Marokko aan wilden doen.

Dat Mischke en Ben Avraham gebruik maken van de drogreden van ‘de stropop’ blijkt al duidelijk uit het bij elkaar vegen van deze twee verschijnselen. Ik heb in Nederland geen zinnig mens de – vaak bloedige – protesten tegen The Innocence of Muslims horen verdedigen. In ieder geval niet de mensen die kanttekeningen plaatsten bij de actie van Women on Waves.


De ‘cultuurrelativistische critici’ van deze laatste actie meenden dat deze meer kwaad dan goed zou doen in de context van de Marokkaanse cultuur om het gedeelde ideaal – meer vrouwenrechten in het algemeen en een liberale abortuswetgeving in het bijzonder – naderbij te brengen. Op grond van deze – toegegeven: vaak fel verwoorde – kritiek schetsen Ben Avraham en Mischke een enorme karikatuur van de ‘cultuurrelativist’ die begrip zou hebben voor ‘het ophangen van homo’s in Iran of het accepteren van kinderarbeid in India. Want dat doet men nu eenmaal in die culturen.’ Cultuurrelativisme zou leiden tot ‘verlamming: wegkijken, vergoelijken en accepteren van onderdrukking en schending van mensenrechten’.  
 
Het artikel van Mischke en Ben Avraham deed mij denken aan een essay van Clifford Geertz, een van de meest toonaangevende antropologen van de twintigste eeuw. 3) In dit essay -gebaseerd op een lezing uit 1983, het anti-relativisme is dus geenszins een verschijnsel van recente datum - trekt hij een parallel tussen de anti-relativisten en de anti-communisten als McCarthy uit de hoogtijdagen van de Koude Oorlog die onder niet-communisten leidde tot een reactie die ‘anti anti-communisme’ werd genoemd. Geertz bepleit een anti anti-relativisme en dat pleidooi wil ik graag ondersteunen.

Geertz stelt dat elke vergelijkende menswetenschap, of het nu taalkunde, archeologie of antropologie betreft, tot een zekere graad van relativisme leidt. Hij citeert instemmend Montaigne die stelde dat ‘ieder mens dát barbaars noemt wat niet overeenkomt met zijn eigen gedrag, want we hebben geen andere toetssteen dan de meningen en de gewoonten van het land waarin we leven.’ Waar iedere relativist ons wil waarschuwen voor een lui provincialisme door een overmaat aan acceptatie van wat onze eigen maatschappij gebruikelijk is, daar waarschuwen de anti-relativisten ons tegen een verlamd nihilistisch brein waarvoor alles even belangrijk – dus onbelangrijk - is. Tout comprendre est tout pardonner.

Dit spookbeeld van het ‘waardenloze’ relativisme – zo beeldend tot leven gebracht door Mischke en Ben Avraham - vindt Geertz een grove karikatuur van het relativistische standpunt. De anti-relativisten hebben zelf het ‘monster van het relativisme’ gecreëerd waartegen ze ten strijde trekken.

En wat is het alternatief voor ‘cultuurrelativisme’? Logischerwijs is dat een soort ‘cultuur-essentialisme’, een idee van de ware menselijke natuur en menselijke geest waaraan culturen getoetst kunnen worden en waaraan de mate van ‘afwijking van de norm’ kan worden afgemeten. Voor veel anti-relativisten is dat eenvoudig: als het niet is zoals bij ons wijkt het af van de norm. Met dat provincialisme heeft de antropologie echter voorgoed afgerekend: je kunt de wereld niet meer onderverdelen in ware gelovigen en heidenen, ontwikkelden en primitieven. Wij kunnen niet anders dan met onze ogen naar andere culturen te kijken en andere culturen kijken met hun eigen ogen terug. Pas als je je dat bewust bent kun je proberen weer nieuwe grond onder de voeten te verwerven.

Anti-relativisten die naar het eenvoudige wereldbeeld van ‘wij zijn de norm en hullie zijn de barbaren’  terugwillen zijn als kardinaal Bellarmino die Galilei opdroeg te herroepen dat de aarde om de zon draait.

Maar waar brengt mij dat in de praktijk van alledag? Met de Ben Avrahams en Mischkes van deze wereld ben ik van mening dat de waarden die voortgekomen zijn uit het relativisme van de Verlichting het waard zijn om verdedigd en ontwikkeld te worden: godsdienstvrijheid en gewetensvrijheid (kunnen twee waarden relativistischer zijn?); de gelijkheid van man en vrouw; acceptatie van ‘afwijkend’ seksueel gedrag van en tussen volwassenen; de onschendbaarheid van het lichaam; het recht op bezit etc.

Tegelijkertijd lijkt het me evident dat dat hele waardensysteem niet eenzijdig aan een cultuur kan worden opgedrongen. We kunnen echter wel die krachten helpen en stimuleren die deze weg op willen gaan. Hoe je dat het beste kunt doen, daarom draaide de hele discussie rond Women on Waves. Zo’n discussie kun je op een zindelijke wijze voeren zonder elkaar van ‘nihilistische cultuurrelativisme’ of ‘Eurocentrisch cultuurimperialisme’ te beschuldigen. Maar laten we dat soort discussies vooral voeren met veranderingsgezinde individuen en groeperingen in die ‘vreemde culturen’ zelf. Misschien kunnen we nog wat van ze leren.

1) Montesquieu (1721, 2007), Lettres persanes, Preface et choix de Mathilde Sorel, Librio. (Wat is Frankrijk toch een voortreffelijk land! Ik kocht dit boekje voor slechts 2 euro in de supermarkt. Kom daar maar eens om in Nederland, als ik ook even vergelijkende antropologie mag bedrijven!)

2) Asher Ben Avraham en Maja Mischke (18-10-2012): De valse religie van het cultuurrelativisme,  De Jaap, http://www.dejaap.nl/2012/10/18/de-valse-religie-van-het-cultuurrelativisme/#more-81205

3) Clifford Geertz (2000), ‘Anti Anti-Relativism’, in Available Light , Princeton University Press

(Eerder gepubliceerd op Frontaal Naakt 23-10-'12)



© 2014 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "In de polder" -
Beschouwingen > In de polder
Anti anti-cultuurrelativisme Willem Minderhout
Toen de Europeanen ruwweg vanaf de zeventiende eeuw verder gingen kijken dan hun neus lang was deden ze dat niet alleen met de tele- en microscoop. Door intensievere handelscontacten en de koloniale expansie kwamen ze nauwer in contact met andere volkeren, die er andere gewoonten en gebruiken op na bleken te houden. Sommige nieuwsgierige geesten inspireerde dat tot het vergelijken van deze culturen met de eigen gewoonten: de geboorte van de antropologie!

Uit de studie van andere culturen bleek dat sommige zaken die in het Westen taboe waren in andere culturen werden toegestaan en andersom. Waarden en normen bleken ‘relatief’ te zijn: met de antropologie deed dus het cultuurrelativisme zijn intrede. Veel maatschappijkritische intellectuelen gebruikten die verschillen als wapen in de strijd tegen de ‘door God gegeven’ status quo. Homoseksualiteit bleek niet overal verboden te zijn; er bestonden ook samenlevingen waar de vrouwen de baas waren, of op zijn minst gelijkwaardig aan de man, volkeren van een ander ‘ras’ of geloof bleken ook tot indrukwekkende prestaties in staat te zijn, et cetera. Een man als Voltaire hield bijvoorbeeld zijn lezers voor dat de Islam in theorie weliswaar veel intoleranter is dan het Christendom, maar dat er desalniettemin in de praktijk in het Ottomaanse Rijk sprake was van een weldadige godsdienstvrijheid in vergelijking tot het door godsdiensttwisten verscheurde Europa.

Maatschappijkritiek werd ook vaak verpakt als een oordeel van ‘objectieve buitenstaanders’ die met verwondering de zeden en gewoonten in Europa beschouwden. Montesquieu deed dat door in zijn Lettres persanes twee Perzen door het achttiende-eeuwse Frankrijk te laten reizen. 1) Montesquieus boek is overigens een tweesnijdend zwaard: ook de Perzische zeden komen er niet al te best vanaf. Roxane, de in de harem achtergelaten echtgenote, blijft niet trouw smachten naar de terugkeer van haar echtgenoot en meester maar geeft ‘gehoor aan de wetten der natuur’.

Deze bevrijdende kracht van het cultuurrelativisme werkte vanaf de tijd van de Verlichting door tot ver in de twintigste eeuw. Denk aan James Frazer die in zijn ‘Golden Bough‘ allerlei religieuze praktijken verklaarde uit hun ceremoniële rol in agrarische samenlevingen. Denk aan Margaret Mead die de Amerikaanse patriarchale samenleving een spiegel voorhield met haar studie over pubermeisjes op Samoa en zo een belangrijke inspiratiebron werd van het feminisme.

Deze emancipatorische kracht van het cultuurrelativisme staat al geruime tijd – zacht gezegd – ter discussie. Exemplarisch is een artikel op de website De Jaap van Asher Ben Avraham en Maja Mischke: De valse religie van het cultuurrelativisme. 2) ‘Cultuurrelativisten gaan’, volgens deze auteurs, ‘vaak erg ver met het vergoelijken of negeren van misstanden elders in de wereld. Wat ze zich meestal niet realiseren, is dat ze op deze wijze de zaak van de vrijheid en mensenrechten een slechte dienst bewijzen.’ De aanleiding tot dit artikel was het rumoer rond The Innocence of Muslims en het bezwaar dat sommigen aantekenden tegen de actie van Women on Waves die met hun abortusboot Marokko aan wilden doen.

Dat Mischke en Ben Avraham gebruik maken van de drogreden van ‘de stropop’ blijkt al duidelijk uit het bij elkaar vegen van deze twee verschijnselen. Ik heb in Nederland geen zinnig mens de – vaak bloedige – protesten tegen The Innocence of Muslims horen verdedigen. In ieder geval niet de mensen die kanttekeningen plaatsten bij de actie van Women on Waves.


De ‘cultuurrelativistische critici’ van deze laatste actie meenden dat deze meer kwaad dan goed zou doen in de context van de Marokkaanse cultuur om het gedeelde ideaal – meer vrouwenrechten in het algemeen en een liberale abortuswetgeving in het bijzonder – naderbij te brengen. Op grond van deze – toegegeven: vaak fel verwoorde – kritiek schetsen Ben Avraham en Mischke een enorme karikatuur van de ‘cultuurrelativist’ die begrip zou hebben voor ‘het ophangen van homo’s in Iran of het accepteren van kinderarbeid in India. Want dat doet men nu eenmaal in die culturen.’ Cultuurrelativisme zou leiden tot ‘verlamming: wegkijken, vergoelijken en accepteren van onderdrukking en schending van mensenrechten’.  
 
Het artikel van Mischke en Ben Avraham deed mij denken aan een essay van Clifford Geertz, een van de meest toonaangevende antropologen van de twintigste eeuw. 3) In dit essay -gebaseerd op een lezing uit 1983, het anti-relativisme is dus geenszins een verschijnsel van recente datum - trekt hij een parallel tussen de anti-relativisten en de anti-communisten als McCarthy uit de hoogtijdagen van de Koude Oorlog die onder niet-communisten leidde tot een reactie die ‘anti anti-communisme’ werd genoemd. Geertz bepleit een anti anti-relativisme en dat pleidooi wil ik graag ondersteunen.

Geertz stelt dat elke vergelijkende menswetenschap, of het nu taalkunde, archeologie of antropologie betreft, tot een zekere graad van relativisme leidt. Hij citeert instemmend Montaigne die stelde dat ‘ieder mens dát barbaars noemt wat niet overeenkomt met zijn eigen gedrag, want we hebben geen andere toetssteen dan de meningen en de gewoonten van het land waarin we leven.’ Waar iedere relativist ons wil waarschuwen voor een lui provincialisme door een overmaat aan acceptatie van wat onze eigen maatschappij gebruikelijk is, daar waarschuwen de anti-relativisten ons tegen een verlamd nihilistisch brein waarvoor alles even belangrijk – dus onbelangrijk - is. Tout comprendre est tout pardonner.

Dit spookbeeld van het ‘waardenloze’ relativisme – zo beeldend tot leven gebracht door Mischke en Ben Avraham - vindt Geertz een grove karikatuur van het relativistische standpunt. De anti-relativisten hebben zelf het ‘monster van het relativisme’ gecreëerd waartegen ze ten strijde trekken.

En wat is het alternatief voor ‘cultuurrelativisme’? Logischerwijs is dat een soort ‘cultuur-essentialisme’, een idee van de ware menselijke natuur en menselijke geest waaraan culturen getoetst kunnen worden en waaraan de mate van ‘afwijking van de norm’ kan worden afgemeten. Voor veel anti-relativisten is dat eenvoudig: als het niet is zoals bij ons wijkt het af van de norm. Met dat provincialisme heeft de antropologie echter voorgoed afgerekend: je kunt de wereld niet meer onderverdelen in ware gelovigen en heidenen, ontwikkelden en primitieven. Wij kunnen niet anders dan met onze ogen naar andere culturen te kijken en andere culturen kijken met hun eigen ogen terug. Pas als je je dat bewust bent kun je proberen weer nieuwe grond onder de voeten te verwerven.

Anti-relativisten die naar het eenvoudige wereldbeeld van ‘wij zijn de norm en hullie zijn de barbaren’  terugwillen zijn als kardinaal Bellarmino die Galilei opdroeg te herroepen dat de aarde om de zon draait.

Maar waar brengt mij dat in de praktijk van alledag? Met de Ben Avrahams en Mischkes van deze wereld ben ik van mening dat de waarden die voortgekomen zijn uit het relativisme van de Verlichting het waard zijn om verdedigd en ontwikkeld te worden: godsdienstvrijheid en gewetensvrijheid (kunnen twee waarden relativistischer zijn?); de gelijkheid van man en vrouw; acceptatie van ‘afwijkend’ seksueel gedrag van en tussen volwassenen; de onschendbaarheid van het lichaam; het recht op bezit etc.

Tegelijkertijd lijkt het me evident dat dat hele waardensysteem niet eenzijdig aan een cultuur kan worden opgedrongen. We kunnen echter wel die krachten helpen en stimuleren die deze weg op willen gaan. Hoe je dat het beste kunt doen, daarom draaide de hele discussie rond Women on Waves. Zo’n discussie kun je op een zindelijke wijze voeren zonder elkaar van ‘nihilistische cultuurrelativisme’ of ‘Eurocentrisch cultuurimperialisme’ te beschuldigen. Maar laten we dat soort discussies vooral voeren met veranderingsgezinde individuen en groeperingen in die ‘vreemde culturen’ zelf. Misschien kunnen we nog wat van ze leren.

1) Montesquieu (1721, 2007), Lettres persanes, Preface et choix de Mathilde Sorel, Librio. (Wat is Frankrijk toch een voortreffelijk land! Ik kocht dit boekje voor slechts 2 euro in de supermarkt. Kom daar maar eens om in Nederland, als ik ook even vergelijkende antropologie mag bedrijven!)

2) Asher Ben Avraham en Maja Mischke (18-10-2012): De valse religie van het cultuurrelativisme,  De Jaap, http://www.dejaap.nl/2012/10/18/de-valse-religie-van-het-cultuurrelativisme/#more-81205

3) Clifford Geertz (2000), ‘Anti Anti-Relativism’, in Available Light , Princeton University Press

(Eerder gepubliceerd op Frontaal Naakt 23-10-'12)

© 2014 Willem Minderhout
powered by CJ2