archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Misdaadboeken delen printen terug
Miskend en genegeerd Theo Capel

0001 VG Capel
Het Engelse dagblad The Guardian, een Volkskrantachtige krant, vroeg eind 2006 aan allerlei uitgevers welk boek dat ze dat jaar hadden uitgebracht het in hun ogen ten onrechte slecht had gedaan. Daarbij werden ook twee misdaadromans genoemd. The wrong kind of blood door Declan Hughes van uitgeverij John Murray en The Passenger door Chris Petit van uitgeverij Simon & Schuster. Van Hughes was het zijn debuut, een privé-detectiveroman. Van Petit verschenen al eerder thrillers. Het opvallende is dat beide auteurs ook op een ander fictiegebied actief zijn. Hughes is een toneelschrijver en Petit maakt films en zo hadden beiden al de nodige naamsbekendheid. Hoe zou het dan komen dat deze auteurs alsnog genegeerd werden door de lezer en misschien zelfs wel miskend?

Voor Petit houd ik mijn hart vast. Zijn uitgeefster zei dat The Passenger aan Le Carré doet denken. Het heeft het neerstorten als gevolg van een bomaanslag op Pan Am-Vlucht 103 boven Schotland (Lockerbie), vlak voor kerstmis 1998, als onderwerp. Honderden mensen kwamen om, waarbij ook enkele bewoners van het dorpje. Het verhaal draait om de simpele vraag of de zoon van de verteller zich aan boord bevond. Dat leidt tot naspeuringen met zeer veel verwikkelingen. De uitgever dacht dat de gebonden uitgave misschien afschrok en vestigt haar hoop op de pocketeditie die binnenkort verschijnt. Hier en daar is de gebonden uitgave afgeprijsd voor rond de tien euro te koop, niet duurder dan straks de pocket.

De verteller, die voor een firma in beveiligingsapparatuur werkt, zou samen met zijn zoon naar New York vliegen. Het lijkt erop dat hij zelf op het laatste moment een andere vlucht neemt. En met die constatering raak je meteen het probleem van het boek. De verwikkelingen zijn te veel van het goede, vooral ook nog doordat het verhaal is doorspekt met flashbacks van de vroegere Amerikaanse contraspionagechef James Angleton, die ooit dezelfde Engelse kostschool zou hebben bezocht als de verteller. Later in het verhaal blijkt dat Angleton al enige tijd eerder is overleden. Het verhaal krijgt dan bijna een bovennatuurlijk karakter. Daar legt de schrijver dan nog een schepje bovenop door de verteller als een soort mythische wreker de aanstichters van de aanslag achterna te laten zitten.
Als ik uitgever was, zou ik ook geïmponeerd raken door de schrijftrant van Petit en zijn verbeeldingskracht, maar goed geschreven flauwekul blijft uiteindelijk flauwekul. Een thriller moet plausibel blijven en hoe langer het verhaal duurt, hoe minder dat het geval is. De uitleg aan het eind voelt dan als een klap met een natte dweil. Het lezerspubliek lijkt voorlopig verstandiger dan de uitgever.

Declan Hughes kan ook fantastisch schrijven, maar het verhaal over een soort verloren zoon die uit Amerika terugkeert om zijn moeder in Dublin te begraven is te sterk aangezet om echt enthousiast over te raken. Ieren hebben enigszins de naam van sentimentele dronkelappen en die indruk neemt Hughes die zelf Iers is, niet weg. Hij heeft het verhaal ook nog opgetuigd met een soort literair kunstje door hier en daar een kort cursief hoofdstuk in te lassen waarvan je niet meteen snapt wat dat met het verhaal verder te maken heeft.
Het boek valt in uit drie delen uiteen, waarvan deel twee wordt voorafgegaan door een quote van Ross Macdonald, een zinsnede uit The Zebra-Striped Hearse die stelt dat als een man ouder wordt hij er verstandig aandoet ook op oudere vrouwen te vallen. De pech is dan wel dat die vaak getrouwd zijn. Pas aan het eind snap je die verwijzing.
Hughes is net als Macdonald gek op oude familiegeheimen die het leven van de huidige generatie ontwrichten, maar anders dan het voorbeeld wacht hij te lang met de lezer erin meenemen. Zijn uitgever zei dat het boek het in Ierland fantastisch had gedaan, maar in Engeland in de winkel bleef liggen. Ieren voelen zich snel tekort gedaan door Engelsen, maar in dit geval zou de auteur veel hebben kunnen winnen door zich in te houden. Misschien was dat teveel gevraagd voor een Ier. 'The wrong kind of blood' is inmiddels als pocket te koop (Murray, van Ditmar Boeken import, € 11,99). De speurder Ed Loy besluit aan het eind in Ierland te blijven ('je kan niet voor je verleden uit blijven rennen'). Een tweede boek - The Color of blood - staat op het punt van uitkomen. De liefhebber ontkurkt alvast de Jameson.


© 2007 Theo Capel meer Theo Capel - meer "Misdaadboeken"
Vermaak en Genot > Misdaadboeken
Miskend en genegeerd Theo Capel
0001 VG Capel
Het Engelse dagblad The Guardian, een Volkskrantachtige krant, vroeg eind 2006 aan allerlei uitgevers welk boek dat ze dat jaar hadden uitgebracht het in hun ogen ten onrechte slecht had gedaan. Daarbij werden ook twee misdaadromans genoemd. The wrong kind of blood door Declan Hughes van uitgeverij John Murray en The Passenger door Chris Petit van uitgeverij Simon & Schuster. Van Hughes was het zijn debuut, een privé-detectiveroman. Van Petit verschenen al eerder thrillers. Het opvallende is dat beide auteurs ook op een ander fictiegebied actief zijn. Hughes is een toneelschrijver en Petit maakt films en zo hadden beiden al de nodige naamsbekendheid. Hoe zou het dan komen dat deze auteurs alsnog genegeerd werden door de lezer en misschien zelfs wel miskend?

Voor Petit houd ik mijn hart vast. Zijn uitgeefster zei dat The Passenger aan Le Carré doet denken. Het heeft het neerstorten als gevolg van een bomaanslag op Pan Am-Vlucht 103 boven Schotland (Lockerbie), vlak voor kerstmis 1998, als onderwerp. Honderden mensen kwamen om, waarbij ook enkele bewoners van het dorpje. Het verhaal draait om de simpele vraag of de zoon van de verteller zich aan boord bevond. Dat leidt tot naspeuringen met zeer veel verwikkelingen. De uitgever dacht dat de gebonden uitgave misschien afschrok en vestigt haar hoop op de pocketeditie die binnenkort verschijnt. Hier en daar is de gebonden uitgave afgeprijsd voor rond de tien euro te koop, niet duurder dan straks de pocket.

De verteller, die voor een firma in beveiligingsapparatuur werkt, zou samen met zijn zoon naar New York vliegen. Het lijkt erop dat hij zelf op het laatste moment een andere vlucht neemt. En met die constatering raak je meteen het probleem van het boek. De verwikkelingen zijn te veel van het goede, vooral ook nog doordat het verhaal is doorspekt met flashbacks van de vroegere Amerikaanse contraspionagechef James Angleton, die ooit dezelfde Engelse kostschool zou hebben bezocht als de verteller. Later in het verhaal blijkt dat Angleton al enige tijd eerder is overleden. Het verhaal krijgt dan bijna een bovennatuurlijk karakter. Daar legt de schrijver dan nog een schepje bovenop door de verteller als een soort mythische wreker de aanstichters van de aanslag achterna te laten zitten.
Als ik uitgever was, zou ik ook geïmponeerd raken door de schrijftrant van Petit en zijn verbeeldingskracht, maar goed geschreven flauwekul blijft uiteindelijk flauwekul. Een thriller moet plausibel blijven en hoe langer het verhaal duurt, hoe minder dat het geval is. De uitleg aan het eind voelt dan als een klap met een natte dweil. Het lezerspubliek lijkt voorlopig verstandiger dan de uitgever.

Declan Hughes kan ook fantastisch schrijven, maar het verhaal over een soort verloren zoon die uit Amerika terugkeert om zijn moeder in Dublin te begraven is te sterk aangezet om echt enthousiast over te raken. Ieren hebben enigszins de naam van sentimentele dronkelappen en die indruk neemt Hughes die zelf Iers is, niet weg. Hij heeft het verhaal ook nog opgetuigd met een soort literair kunstje door hier en daar een kort cursief hoofdstuk in te lassen waarvan je niet meteen snapt wat dat met het verhaal verder te maken heeft.
Het boek valt in uit drie delen uiteen, waarvan deel twee wordt voorafgegaan door een quote van Ross Macdonald, een zinsnede uit The Zebra-Striped Hearse die stelt dat als een man ouder wordt hij er verstandig aandoet ook op oudere vrouwen te vallen. De pech is dan wel dat die vaak getrouwd zijn. Pas aan het eind snap je die verwijzing.
Hughes is net als Macdonald gek op oude familiegeheimen die het leven van de huidige generatie ontwrichten, maar anders dan het voorbeeld wacht hij te lang met de lezer erin meenemen. Zijn uitgever zei dat het boek het in Ierland fantastisch had gedaan, maar in Engeland in de winkel bleef liggen. Ieren voelen zich snel tekort gedaan door Engelsen, maar in dit geval zou de auteur veel hebben kunnen winnen door zich in te houden. Misschien was dat teveel gevraagd voor een Ier. 'The wrong kind of blood' is inmiddels als pocket te koop (Murray, van Ditmar Boeken import, € 11,99). De speurder Ed Loy besluit aan het eind in Ierland te blijven ('je kan niet voor je verleden uit blijven rennen'). Een tweede boek - The Color of blood - staat op het punt van uitkomen. De liefhebber ontkurkt alvast de Jameson.
© 2007 Theo Capel
powered by CJ2