archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv? delen printen terug
Een avondvullend programma Katharina Kouwenhoven

0112 Een avondvullend programmaTV kijken doe je meestal en passant. Er zijn weinig programma’s – talking heads –  die je volle aandacht opeisen en waarvoor je twee zintuigen in moet schakelen. Een wielerwedstrijd vormt, als het geen bergetappe is, tot aan de finale een tamelijk saai schouwspel, dat bovendien van commentaar wordt voorzien, zodat je aan de stem van Jean Nelisse kunt horen dat je van je krant op moet kijken of dat het tijd wordt het strijken te staken. Aan Herbert Dijkstra heb je niets, want die kan de renners niet uit elkaar houden. Hoewel voetbalwedstrijden bedoeld zijn als boeiend kijkspel, kunnen ze maar zelden tweemaal 45 minuten de kijklust prikkelen; alleen Zinedine Zidane en Dennis Bergkamp moet je permanent in de gaten houden. Ook hier volstaat het om met één oor het commentaar te volgen en voor de rest iets anders te doen. En dat geldt voor nog veel meer TV-programma’s. Maar soms heb je wel eens een avond dat je alleen maar TV wilt kijken. Ondanks het enorme aanbod aan zenders en zendgemachtigden valt het om de donder niet mee een TV-avondje samen te stellen van programma’s die de moeite waard zijn en ook nog naadloos op elkaar aansluiten. De aardige programma’s worden tegelijkertijd uitgezonden of ze overlappen elkaar of er zit toch nog zoveel rotzooi tussen dat je een half uur het beeld op zwart moet zetten.
Het samenstellen van een avondje aansprekende TV wordt vergemakkelijkt als je beschikt over een lijst met zaken die je in ieder geval niet hoeft te zien. Zo beschik ik bijvoorbeeld niet over Duitse zenders. Daar kijk ik nooit naar en daarvan hoef ik het programma-aanbod dus niet te raadplegen. De commerciëlen heb ik wel tot mijn beschikking, maar die hebben me ook niet veel te bieden. SBS en RTL5 kunnen totaal gemist worden. Net5 presenteert nog wel eens een aardige film en RTL4 biedt Boulevard en Barend & Van Dorp. Ik kijk daar alleen naar in geval van nood. Boulevard is ongetwijfeld in zijn soort niet slecht, maar lijdt aan dezelfde sores als de roddelbladen: het gaat over mensen die ik óf helemaal niet ken óf waar ik helemaal geen belangstelling voor heb. Ze doen maar, die BN’ers, wie het ook zijn. Bij Barend & Van Dorp tref ik het altijd slecht. De gastheren zijn melig, Jan Mulder heeft een kater en de gasten zitten te zeuren of maken niets dan obligate opmerkingen. Maar als je het te vaak slecht treft, begin je toch te twijfelen aan zo’n programma.
Zoals ik vóór het openbaar onderwijs ben, ben ik ook voor de publieke omroep. Hoewel onze publieke omroep geen echte publieke omroep is, trekt ze me toch het meest. Maar ook op de drie publieke zenders kan een hoop weggestreept worden. Hele zendgemachtigden staan bij mij op de zwarte lijst, in de eerste plaats natuurlijk de EO. De EO is taboe om principiële redenen, maar dit principe wordt nooit op de proef gesteld, want de evangelisten hebben mij niets te bieden. Soms val je niettemin wel eens in een staartje van hun programma’s en op die manier is bij mij ooit een joviale EO-presentator die huiskamer binnen gevallen, die een groepje naïeve tieners de historische feiten over de wederopstanding van Christus uit de doeken deed. Zelden heb ik zo iets vunzigs gezien. Dus de EO niet, maar BNN ook niet. Aan die dwerg, die dat zaakje heeft opgericht, heb ik me altijd al mateloos geërgerd en daar een zendmachtiging aan toe kennen is is bijna misdadig. Ethervervuiling in het kwadraat. Zo langzamerhand acht ik trouwens de VPRO ook rijp voor mijn zwarte lijst, maar daarover misschien een andere keer. Wat je in ieder geval ook niet moet doen is de zaterdagavond uitkiezen voor een avondje TV-genot. Dat is de avond waarop de slechtste programma’s, maar vooral ook de slechtste films worden uitgezonden. Waarschijnlijk denken ze dat we die avond toch in het café zitten en die neiging krijg je vanzelf als je het TV-aanbod ziet.
Dan zijn er natuurlijk ook nog programma’s waar je nooit naar hoeft te kijken. Elk programma dat door de media tot hype gebombardeerd wordt krijgt van mij een faire kans. Zien is geloven. Toen ik ooit een aflevering zag van Big Brother, kon ik niet anders dan onbedaarlijk lachen. Er was niets te zien, want de camera ving niets dan vage en over elkaar heen buitelende beelden en er viel niets te horen, want de celgenoten in het brotherhuis  waren niet te verstaan. Het hele programma bestond  helemaal niet! Het programma Idols heb ik, ondanks de hype, helemaal aan mij voorbij laten gaan en daar had ik een goede reden voor. Talentenjachten behoorden in de jaren vijftig en zestig tot het vaste vermaak van provincialen die een avondje uit wilden. Overal in Nederland werden ze met veel succes georganiseerd. Het lag in de beginjaren van de TV dus voor de hand om dit geslaagde format naar de buis over te brengen, zodat we er allemaal van konden genieten. Van al die talentenjachten op de TV was er één die ik nooit zal vergeten. De opzet was klassiek: een podium waarop de bedremmelde aankomende sterretjes hun franse chansons kweelden, hun Hawaïguitaar lieten vibreren of hun cowboyliederen eruit stampten en daar tegenover aan een tafel drie kritische juryleden. Naast elk van de juryleden hing een ketting met een handvat, zoals die vroeger in gebruik was om het toilet door te spoelen. Zodra één van de juryleden het amechtige gejammer niet meer aan kon horen, trok hij aan deze ketting en werd een oorverdovend paardengehinnik ten gehore gebracht. Tijd voor het aankomende talent om het podium te verlaten. De kandidaat werd weggehinnekt! Hoewel ik haar tot veel in staat acht, daar kan Jerney Kaagman natuurlijk niet tegenop. De leukste talentenjacht ooit is dus allang op de TV geweest. Het hele concept is achterhaald en wie nu komt met een slap aftreksel daarvan kan niet anders dan gemakzucht en gebrek aan creativiteit verweten worden. Dat hoef ik dus ook niet te zien.

© 2004 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Was er nog wat op de tv?" -
Vermaak en Genot > Was er nog wat op de tv?
Een avondvullend programma Katharina Kouwenhoven
0112 Een avondvullend programmaTV kijken doe je meestal en passant. Er zijn weinig programma’s – talking heads –  die je volle aandacht opeisen en waarvoor je twee zintuigen in moet schakelen. Een wielerwedstrijd vormt, als het geen bergetappe is, tot aan de finale een tamelijk saai schouwspel, dat bovendien van commentaar wordt voorzien, zodat je aan de stem van Jean Nelisse kunt horen dat je van je krant op moet kijken of dat het tijd wordt het strijken te staken. Aan Herbert Dijkstra heb je niets, want die kan de renners niet uit elkaar houden. Hoewel voetbalwedstrijden bedoeld zijn als boeiend kijkspel, kunnen ze maar zelden tweemaal 45 minuten de kijklust prikkelen; alleen Zinedine Zidane en Dennis Bergkamp moet je permanent in de gaten houden. Ook hier volstaat het om met één oor het commentaar te volgen en voor de rest iets anders te doen. En dat geldt voor nog veel meer TV-programma’s. Maar soms heb je wel eens een avond dat je alleen maar TV wilt kijken. Ondanks het enorme aanbod aan zenders en zendgemachtigden valt het om de donder niet mee een TV-avondje samen te stellen van programma’s die de moeite waard zijn en ook nog naadloos op elkaar aansluiten. De aardige programma’s worden tegelijkertijd uitgezonden of ze overlappen elkaar of er zit toch nog zoveel rotzooi tussen dat je een half uur het beeld op zwart moet zetten.
Het samenstellen van een avondje aansprekende TV wordt vergemakkelijkt als je beschikt over een lijst met zaken die je in ieder geval niet hoeft te zien. Zo beschik ik bijvoorbeeld niet over Duitse zenders. Daar kijk ik nooit naar en daarvan hoef ik het programma-aanbod dus niet te raadplegen. De commerciëlen heb ik wel tot mijn beschikking, maar die hebben me ook niet veel te bieden. SBS en RTL5 kunnen totaal gemist worden. Net5 presenteert nog wel eens een aardige film en RTL4 biedt Boulevard en Barend & Van Dorp. Ik kijk daar alleen naar in geval van nood. Boulevard is ongetwijfeld in zijn soort niet slecht, maar lijdt aan dezelfde sores als de roddelbladen: het gaat over mensen die ik óf helemaal niet ken óf waar ik helemaal geen belangstelling voor heb. Ze doen maar, die BN’ers, wie het ook zijn. Bij Barend & Van Dorp tref ik het altijd slecht. De gastheren zijn melig, Jan Mulder heeft een kater en de gasten zitten te zeuren of maken niets dan obligate opmerkingen. Maar als je het te vaak slecht treft, begin je toch te twijfelen aan zo’n programma.
Zoals ik vóór het openbaar onderwijs ben, ben ik ook voor de publieke omroep. Hoewel onze publieke omroep geen echte publieke omroep is, trekt ze me toch het meest. Maar ook op de drie publieke zenders kan een hoop weggestreept worden. Hele zendgemachtigden staan bij mij op de zwarte lijst, in de eerste plaats natuurlijk de EO. De EO is taboe om principiële redenen, maar dit principe wordt nooit op de proef gesteld, want de evangelisten hebben mij niets te bieden. Soms val je niettemin wel eens in een staartje van hun programma’s en op die manier is bij mij ooit een joviale EO-presentator die huiskamer binnen gevallen, die een groepje naïeve tieners de historische feiten over de wederopstanding van Christus uit de doeken deed. Zelden heb ik zo iets vunzigs gezien. Dus de EO niet, maar BNN ook niet. Aan die dwerg, die dat zaakje heeft opgericht, heb ik me altijd al mateloos geërgerd en daar een zendmachtiging aan toe kennen is is bijna misdadig. Ethervervuiling in het kwadraat. Zo langzamerhand acht ik trouwens de VPRO ook rijp voor mijn zwarte lijst, maar daarover misschien een andere keer. Wat je in ieder geval ook niet moet doen is de zaterdagavond uitkiezen voor een avondje TV-genot. Dat is de avond waarop de slechtste programma’s, maar vooral ook de slechtste films worden uitgezonden. Waarschijnlijk denken ze dat we die avond toch in het café zitten en die neiging krijg je vanzelf als je het TV-aanbod ziet.
Dan zijn er natuurlijk ook nog programma’s waar je nooit naar hoeft te kijken. Elk programma dat door de media tot hype gebombardeerd wordt krijgt van mij een faire kans. Zien is geloven. Toen ik ooit een aflevering zag van Big Brother, kon ik niet anders dan onbedaarlijk lachen. Er was niets te zien, want de camera ving niets dan vage en over elkaar heen buitelende beelden en er viel niets te horen, want de celgenoten in het brotherhuis  waren niet te verstaan. Het hele programma bestond  helemaal niet! Het programma Idols heb ik, ondanks de hype, helemaal aan mij voorbij laten gaan en daar had ik een goede reden voor. Talentenjachten behoorden in de jaren vijftig en zestig tot het vaste vermaak van provincialen die een avondje uit wilden. Overal in Nederland werden ze met veel succes georganiseerd. Het lag in de beginjaren van de TV dus voor de hand om dit geslaagde format naar de buis over te brengen, zodat we er allemaal van konden genieten. Van al die talentenjachten op de TV was er één die ik nooit zal vergeten. De opzet was klassiek: een podium waarop de bedremmelde aankomende sterretjes hun franse chansons kweelden, hun Hawaïguitaar lieten vibreren of hun cowboyliederen eruit stampten en daar tegenover aan een tafel drie kritische juryleden. Naast elk van de juryleden hing een ketting met een handvat, zoals die vroeger in gebruik was om het toilet door te spoelen. Zodra één van de juryleden het amechtige gejammer niet meer aan kon horen, trok hij aan deze ketting en werd een oorverdovend paardengehinnik ten gehore gebracht. Tijd voor het aankomende talent om het podium te verlaten. De kandidaat werd weggehinnekt! Hoewel ik haar tot veel in staat acht, daar kan Jerney Kaagman natuurlijk niet tegenop. De leukste talentenjacht ooit is dus allang op de TV geweest. Het hele concept is achterhaald en wie nu komt met een slap aftreksel daarvan kan niet anders dan gemakzucht en gebrek aan creativiteit verweten worden. Dat hoef ik dus ook niet te zien.
© 2004 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2