archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Hans en Sigrid Arie de Jong

1829VG Hans en Sigrid
De afgelopen jaren zijn er al heel wat biografieën (en soms een enkele autobiografie) verschenen van Nederlandse politici. Vrijwel altijd mensen die hun sporen hebben verdiend als minister, want in onze pikorde is een minister heel wat. Enige tijd geleden verscheen de biografie van Hans van Mierlo, gemaakt door Hubert Smeets. Daar keek ik al lang naar uit, want ik kon maar geen hoogte krijgen van deze politicus waar ik bewondering voor heb.

Ik was een puber toen het gistte in de Nederlandse politiek. Het kabinet Cals viel en dat was een groot drama. Het kabinet viel immers over een motie van de KVP, terwijl die partij de grootste deelnemer was in het kabinet dat onder leiding stond van KVP-politicus Jo Cals. Bij de PvdA, dat met zwaargewichten als Joop den Uyl, Ivo Samkalden en Anne Vondeling deelnam in het kabinet, voelde men zich verraden. De motie was immers gericht tegen de begroting van Anne Vondeling, minister van Financiën. Deze ergernis liep zelfs uit op een uitspraak van het PvdA-congres, op voorstel van de toen nog heel jonge Marcel van Dam, om niet meer met de KVP te regeren.

Tegen die achtergrond, maar los van het drama rond de val van het kabinet-Cals, kwamen in Amsterdam een stel mensen bij elkaar, met Hans van Mierlo en Hans Gruyters als gangmakers, om een partij op te richten die de bedoeling had het verzuilde systeem te laten ontploffen, Democraten ’66.

In die tijd was Hans van Mierlo in progressieve kring erg geliefd. Zulke mensen zie je nu eenmaal weinig in de politiek. Mensen die niet overal een antwoord op weten, die vragen stellen, die paradoxen schetsen (waar het leven nu eenmaal vol mee zit). Het schijnt dat hij een enorme aantrekkingskracht had op vrouwen en dat dit altijd zo gebleven is.

Hoe dan ook, Hans van Mierlo had een komeetachtige opkomst. Zeker in dat begin was D’66 onverbrekelijk verbonden met Hans van Mierlo. Toen D’66 in 1967 voor het eerst meedeed aan de verkiezingen, nam hij in zijn kielzog nog zes andere Kamerleden mee. Anneke Goudsmit, Minne Dijkstra, Aat de Goede, Sef Imkamp, Erwin Nypels en Erik Visser. Ik noem deze rij, niet alleen om aan te tonen dat in die tijd de man/vrouw-verhouding te wensen overliet, maar in het besef dat de meeste mensen in de politiek na verloop van tijd in het vergeetboek geraken.

Hans van Mierlo was voor die tijd een wat luie en weinig productieve journalist van het Algemeen Handelsblad dat later opging in NRC/Handelsblad. Vanaf 1967 verdiende hij zijn brood enkel nog in de politiek, als Tweede Kamerlid, als minister, of door te teren op wachtgeld of uiteindelijk op het in de politieke functies opgebouwde pensioen.

De constante in zijn politieke bezigheden: boven de materie zweven, een zeer beperkte dossierkennis en leunen op een hoge gunfactor. Dat laatste ging niet altijd goed. Na de verkiezingen van 1972 werd Hans van Mierlo in de eigen fractie afgezet als voorzitter. De andere leden hadden er tabak van dat ze niet veel aan hem hadden en vonden het ook maar niets dat hij D’66 beschouwde als een bijwagen van de PvdA. Toch bleef hij in de Tweede Kamer, wat moest hij anders doen, naar eigen zeggen om te bewaken dat de eigen fractie het kabinet-Den Uyl geen beentje zou lichten.

Na de verkiezingen van 1977 kwam hij niet terug in de Tweede Kamer en begon de eerste periode van uitzingen op wachtgeld. Voordat de periode van maximaal zes jaar wachtgeld ten einde was, kon hij in 1981 toetreden tot het kabinet-Van Agt II, dat na acht maanden onderling geruzie struikelde. Hans van Mierlo opereerde als minister van Defensie, maar op de hem kenmerkende wijze: veel praten en weinig doen. Voor hem en de anderen uit D’66 en CDA volgde nog Van Agt III, maar na de verkiezingen van 1982 die voor D’66 op een deceptie uitliepen, ging het CDA door met de VVD.

Hans van Mierlo zat weer op wachtgeld, maar de horizon was deze keer maximaal twee jaar. Toen daarvan het einde naderde, vroeg men in D’66 hem om weer lijstrekker te zijn, bij de verkiezingen van 1986. Jan Terlouw was teruggetreden, Maarten Engwirda die hem als fractievoorzitter was opgevolgd, deed zijn best, maar had niet genoeg gewicht en uitstraling om D’66 weer op de kaart te zetten.

Hans van Mierlo hield een gloedvolle rede op het congres van D’66, dat ongeveer in die tijd werd omgezet in D66, zonder apostrof. Het was een comeback, zoals in de Nederlandse politiek zelden vertoond. Weliswaar bleef Hans van Mierlo zich bezighouden met de grote lijnen en vermeed zowel de dossiers als het leidinggeven aan zijn fractie, maar in de cultuur van D66 kon dat allemaal.

In opeenvolgende verkiezingen leidde Hans van Mierlo D66 in 1994 naar 24 zetels in de Tweede Kamer. Ik zal u de lange lijst van Kamerleden uit die tijd besparen, maar daar zaten grote talenten bij. Hoe dan ook, in 1994 was het hoogtepunt in het politieke leven van Hans van Mierlo. Niet alleen dat hij 24 zetels behaalde (een resultaat dat pas in 2021 door Sigrid Kaag werd geëvenaard), maar hij buitte de machtspositie van D66 uit door het eerste kabinet van na de oorlog te forceren zonder confessionele partijen: Paars I. Hij mocht daar zelf in plaatsnemen als minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier.
Passend bij zijn eerdere opereren, heeft hij daar inhoudelijk geen indruk nagelaten. Toen in 1998 werd onderhandeld over Paars II en door het verlies bij de verkiezingen D66 een ministerspost moest afstaan, werd hij op nette wijze buitenspel gezet. Hij was toen 67 jaar oud en kon met een gerust hart met pensioen.

In de biografie trekken twee onderwerpen veel aandacht, naast de politiek. Ten eerste de rommelige situatie met vrouwen in zijn leven. Hij trouwt regelmatig, krijgt kinderen, maar hij lijkt niet bepaald als een geschikte echtgenoot en vader door het leven te gaan. Ten tweede zijn deelname aan de Herenclub, met lieden als Harry Mulisch, Marcel van Dam, Wim Duisenberg, noem maar op. Een waarachtig hoog grachtengordelgehalte. Het kostte me weinig moeite om op grond van deze biografie een ongelooflijke hekel te krijgen aan dit zelfgenoegzame gezelschap.

Al met al hield ik geen geweldig beeld over van Hans van Mierlo. Zowel politiek als menselijk resteren gemengde gevoelens. Laten we het erop houden dat hij een unieke figuur was in onze parlementaire historie.

Hoe is het dan voor Sigrid Kaag om in zijn voetsporen te treden? Zij is uit een geheel ander hout gesneden, maar ik vrees dat ze nog niet half zo lang als Hans van Mierlo zal optreden in de Nederlandse politiek. Ik hoop dat ze een opvolger klaarstoomt, voordat ze in een hoge functie bij de Verenigde Naties wordt benoemd.

--------
Het plaatje is van Han Busstra


© 2021 Arie de Jong meer Arie de Jong - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Hans en Sigrid Arie de Jong
1829VG Hans en Sigrid
De afgelopen jaren zijn er al heel wat biografieën (en soms een enkele autobiografie) verschenen van Nederlandse politici. Vrijwel altijd mensen die hun sporen hebben verdiend als minister, want in onze pikorde is een minister heel wat. Enige tijd geleden verscheen de biografie van Hans van Mierlo, gemaakt door Hubert Smeets. Daar keek ik al lang naar uit, want ik kon maar geen hoogte krijgen van deze politicus waar ik bewondering voor heb.

Ik was een puber toen het gistte in de Nederlandse politiek. Het kabinet Cals viel en dat was een groot drama. Het kabinet viel immers over een motie van de KVP, terwijl die partij de grootste deelnemer was in het kabinet dat onder leiding stond van KVP-politicus Jo Cals. Bij de PvdA, dat met zwaargewichten als Joop den Uyl, Ivo Samkalden en Anne Vondeling deelnam in het kabinet, voelde men zich verraden. De motie was immers gericht tegen de begroting van Anne Vondeling, minister van Financiën. Deze ergernis liep zelfs uit op een uitspraak van het PvdA-congres, op voorstel van de toen nog heel jonge Marcel van Dam, om niet meer met de KVP te regeren.

Tegen die achtergrond, maar los van het drama rond de val van het kabinet-Cals, kwamen in Amsterdam een stel mensen bij elkaar, met Hans van Mierlo en Hans Gruyters als gangmakers, om een partij op te richten die de bedoeling had het verzuilde systeem te laten ontploffen, Democraten ’66.

In die tijd was Hans van Mierlo in progressieve kring erg geliefd. Zulke mensen zie je nu eenmaal weinig in de politiek. Mensen die niet overal een antwoord op weten, die vragen stellen, die paradoxen schetsen (waar het leven nu eenmaal vol mee zit). Het schijnt dat hij een enorme aantrekkingskracht had op vrouwen en dat dit altijd zo gebleven is.

Hoe dan ook, Hans van Mierlo had een komeetachtige opkomst. Zeker in dat begin was D’66 onverbrekelijk verbonden met Hans van Mierlo. Toen D’66 in 1967 voor het eerst meedeed aan de verkiezingen, nam hij in zijn kielzog nog zes andere Kamerleden mee. Anneke Goudsmit, Minne Dijkstra, Aat de Goede, Sef Imkamp, Erwin Nypels en Erik Visser. Ik noem deze rij, niet alleen om aan te tonen dat in die tijd de man/vrouw-verhouding te wensen overliet, maar in het besef dat de meeste mensen in de politiek na verloop van tijd in het vergeetboek geraken.

Hans van Mierlo was voor die tijd een wat luie en weinig productieve journalist van het Algemeen Handelsblad dat later opging in NRC/Handelsblad. Vanaf 1967 verdiende hij zijn brood enkel nog in de politiek, als Tweede Kamerlid, als minister, of door te teren op wachtgeld of uiteindelijk op het in de politieke functies opgebouwde pensioen.

De constante in zijn politieke bezigheden: boven de materie zweven, een zeer beperkte dossierkennis en leunen op een hoge gunfactor. Dat laatste ging niet altijd goed. Na de verkiezingen van 1972 werd Hans van Mierlo in de eigen fractie afgezet als voorzitter. De andere leden hadden er tabak van dat ze niet veel aan hem hadden en vonden het ook maar niets dat hij D’66 beschouwde als een bijwagen van de PvdA. Toch bleef hij in de Tweede Kamer, wat moest hij anders doen, naar eigen zeggen om te bewaken dat de eigen fractie het kabinet-Den Uyl geen beentje zou lichten.

Na de verkiezingen van 1977 kwam hij niet terug in de Tweede Kamer en begon de eerste periode van uitzingen op wachtgeld. Voordat de periode van maximaal zes jaar wachtgeld ten einde was, kon hij in 1981 toetreden tot het kabinet-Van Agt II, dat na acht maanden onderling geruzie struikelde. Hans van Mierlo opereerde als minister van Defensie, maar op de hem kenmerkende wijze: veel praten en weinig doen. Voor hem en de anderen uit D’66 en CDA volgde nog Van Agt III, maar na de verkiezingen van 1982 die voor D’66 op een deceptie uitliepen, ging het CDA door met de VVD.

Hans van Mierlo zat weer op wachtgeld, maar de horizon was deze keer maximaal twee jaar. Toen daarvan het einde naderde, vroeg men in D’66 hem om weer lijstrekker te zijn, bij de verkiezingen van 1986. Jan Terlouw was teruggetreden, Maarten Engwirda die hem als fractievoorzitter was opgevolgd, deed zijn best, maar had niet genoeg gewicht en uitstraling om D’66 weer op de kaart te zetten.

Hans van Mierlo hield een gloedvolle rede op het congres van D’66, dat ongeveer in die tijd werd omgezet in D66, zonder apostrof. Het was een comeback, zoals in de Nederlandse politiek zelden vertoond. Weliswaar bleef Hans van Mierlo zich bezighouden met de grote lijnen en vermeed zowel de dossiers als het leidinggeven aan zijn fractie, maar in de cultuur van D66 kon dat allemaal.

In opeenvolgende verkiezingen leidde Hans van Mierlo D66 in 1994 naar 24 zetels in de Tweede Kamer. Ik zal u de lange lijst van Kamerleden uit die tijd besparen, maar daar zaten grote talenten bij. Hoe dan ook, in 1994 was het hoogtepunt in het politieke leven van Hans van Mierlo. Niet alleen dat hij 24 zetels behaalde (een resultaat dat pas in 2021 door Sigrid Kaag werd geëvenaard), maar hij buitte de machtspositie van D66 uit door het eerste kabinet van na de oorlog te forceren zonder confessionele partijen: Paars I. Hij mocht daar zelf in plaatsnemen als minister van Buitenlandse Zaken en vicepremier.
Passend bij zijn eerdere opereren, heeft hij daar inhoudelijk geen indruk nagelaten. Toen in 1998 werd onderhandeld over Paars II en door het verlies bij de verkiezingen D66 een ministerspost moest afstaan, werd hij op nette wijze buitenspel gezet. Hij was toen 67 jaar oud en kon met een gerust hart met pensioen.

In de biografie trekken twee onderwerpen veel aandacht, naast de politiek. Ten eerste de rommelige situatie met vrouwen in zijn leven. Hij trouwt regelmatig, krijgt kinderen, maar hij lijkt niet bepaald als een geschikte echtgenoot en vader door het leven te gaan. Ten tweede zijn deelname aan de Herenclub, met lieden als Harry Mulisch, Marcel van Dam, Wim Duisenberg, noem maar op. Een waarachtig hoog grachtengordelgehalte. Het kostte me weinig moeite om op grond van deze biografie een ongelooflijke hekel te krijgen aan dit zelfgenoegzame gezelschap.

Al met al hield ik geen geweldig beeld over van Hans van Mierlo. Zowel politiek als menselijk resteren gemengde gevoelens. Laten we het erop houden dat hij een unieke figuur was in onze parlementaire historie.

Hoe is het dan voor Sigrid Kaag om in zijn voetsporen te treden? Zij is uit een geheel ander hout gesneden, maar ik vrees dat ze nog niet half zo lang als Hans van Mierlo zal optreden in de Nederlandse politiek. Ik hoop dat ze een opvolger klaarstoomt, voordat ze in een hoge functie bij de Verenigde Naties wordt benoemd.

--------
Het plaatje is van Han Busstra
© 2021 Arie de Jong
powered by CJ2