archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Maar af en toe iets vinden Frits Hoorweg

1619VG Time songIn ‘Lied van de tijd’ is Julia Blackburn op zoek naar de geschiedenis van Doggerland. Zij doet dat via allerlei omwegen, schuifelt rond over het strand van Norfolk en vindt daar restanten uit een ver verleden en praat uitgebreid met andere amateurarcheologen. Dan steekt ze over naar ons land voor een speurtocht op een boot met andere archeologen, amateurs en professionals. Vervolgens gaat ze naar een Natuurhistorisch Museum om iets te weten te komen en om gezellig te praten over de dingen die ze al denkt te weten. Het is belangrijk je van meet af aan van de eigenaardigheden van deze aanpak bewust te zijn. Wie driftig op zoek gaat naar bewezen feiten mist de essentie.

Uiteindelijk komen ze ook wel voor het voetlicht, maar het gaat eigenlijk om dat zoeken. Wie zich liever tot de feiten zelf beperkt kan misschien beter het opus magnum van Leendert Louwe Kooijmans ter hand nemen. Je kunt natuurlijk ook allebei doen, helemaal geen slecht idee. De schrijfster gaat zelf trouwens bij de professor (emeritus inmiddels) op bezoek. Ze kent ons land nogal goed en heeft er veel bekenden, doordat ze getrouwd is geweest met een Nederlander. Ze schept ergens in het boek een beetje op over haar woordenschat en voegt daar dan schertsend aan toe dat ze alleen moeite heeft met de gewenste volgorde. De lezer die dreigt te verdwalen krijgt trouwens af en toe enig houvast aangeboden in de vorm van 18 ‘Liederen van de tijd’. Je zou kunnen zeggen dat daarin de grote lijn wordt samengevat, zonder dat het afbreuk doet aan het bedwelmende karakter van haar zoektocht.

Misschien zijn er onder de lezers wel mensen die geen notie hebben waar dit over gaat. Nog nooit van de Doggersbank gehoord? Nou, dat is een ondiepte in de Noordzee waar de zeevaart uit de buurt moet blijven, het laatste restant van Doggerland. Aanvankelijk zaten West-Europa en Engeland helemaal aan elkaar vast. Klimaatverandering (toen ook al!) zorgde er voor dat de zeespiegel steeg en de Noordzee ontstond. Doggerland was het laatste stuk land dat onder water verdween, zo’n 17.000 jaar geleden. Doordat de zee er zo lang zijn gang heeft kunnen gaan vind je er soms dingen terug die je elders niet meer vindt (vooral omdat homo sapiens een poos verstek heeft laten gaan!). De zee heeft er ook voor gezorgd dat er nogal wat restanten aan de kust van Norfolk terecht zijn gekomen. En nu wil het geval dat de kust daar nogal erodeert, tot groot genoegen van amateurarcheologen. Julia Blackburn woont daar, niet toevallig natuurlijk.

Zo’n boek over het zoeken naar kennis over het verre verleden dwingt je tot nadenken over het bezadigde tempo waarin dat noodzakelijkerwijs plaatsvindt. Ook als er professionals aan te pas komen. Zo wordt verslag gedaan van een nieuwe manier om de maaginhoud van fossiele mammoeten nader te duiden (slechts af en toe toepasbaar overigens). Oh, ze aten dus vooral X, maar dat moet dan in die omgeving in ruime mate beschikbaar zijn geweest. Hé, dan zag die omgeving er dus heel anders uit dan we tot nu dachten. Vervolgens lijkt het wel of allerlei theorieën opnieuw doorgeredeneerd moeten worden. Vergelijk dat eens met de waanzinnige hoeveelheden, ogenschijnlijk onweerspraakbare, data waar wetenschappers van allerlei pluimage je tegenwoordig mee dood gooien.

Het boek wordt gesierd (op speciaal verzoek van de schrijfster) met illustraties van Enrique Brinkmann, een Spaanse kunstenaar die ze bij de voorbereiding van heel iets anders heeft leren kennen. Ze doen mij erg denken aan de kaarten die ik wel gezien heb van archeologische vindplaatsen. Zonder dat ik ze een wonder van schoonheid zou willen noemen, kan ik mij wel voorstellen dat de schrijfster er erg mee in haar nopjes was. Het zijn kleine of iets grotere stippen (of streepjes) op een wit vlak, die bijvoorbeeld graven of resten van hutten aanduiden. Voor mij lijken ze een verbeelding van de bescheidenheid die de beoefenaars van dit vak noodzakelijkerwijs dienen te hebben. Heel wat anders dan de tabellen en grafieken waarmee men tegenwoordig de lezer gedachten probeert op te dringen.

Julia Blackburn, Lied van de tijd, op zoek naar Doggerland, 2019, De Bezige Bij, Amsterdam
Leendert Louwe Kooijmans, Onze vroegste voorouders, 2017, Bert Bakker

-------
Uitgeverij De Bezige Bij verwaardigde zich niet te reageren op ons verzoek één of twee van die bijzondere plaatjes te mogen gebruiken. Vandaar dat we hierbij de omslag van de Engelse versie van het boek afbeelden. Anders dan bij ons wordt daarop wel een plaatje van Enrique Brinkmann afgebeeld.


© 2019 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Maar af en toe iets vinden Frits Hoorweg
1619VG Time songIn ‘Lied van de tijd’ is Julia Blackburn op zoek naar de geschiedenis van Doggerland. Zij doet dat via allerlei omwegen, schuifelt rond over het strand van Norfolk en vindt daar restanten uit een ver verleden en praat uitgebreid met andere amateurarcheologen. Dan steekt ze over naar ons land voor een speurtocht op een boot met andere archeologen, amateurs en professionals. Vervolgens gaat ze naar een Natuurhistorisch Museum om iets te weten te komen en om gezellig te praten over de dingen die ze al denkt te weten. Het is belangrijk je van meet af aan van de eigenaardigheden van deze aanpak bewust te zijn. Wie driftig op zoek gaat naar bewezen feiten mist de essentie.

Uiteindelijk komen ze ook wel voor het voetlicht, maar het gaat eigenlijk om dat zoeken. Wie zich liever tot de feiten zelf beperkt kan misschien beter het opus magnum van Leendert Louwe Kooijmans ter hand nemen. Je kunt natuurlijk ook allebei doen, helemaal geen slecht idee. De schrijfster gaat zelf trouwens bij de professor (emeritus inmiddels) op bezoek. Ze kent ons land nogal goed en heeft er veel bekenden, doordat ze getrouwd is geweest met een Nederlander. Ze schept ergens in het boek een beetje op over haar woordenschat en voegt daar dan schertsend aan toe dat ze alleen moeite heeft met de gewenste volgorde. De lezer die dreigt te verdwalen krijgt trouwens af en toe enig houvast aangeboden in de vorm van 18 ‘Liederen van de tijd’. Je zou kunnen zeggen dat daarin de grote lijn wordt samengevat, zonder dat het afbreuk doet aan het bedwelmende karakter van haar zoektocht.

Misschien zijn er onder de lezers wel mensen die geen notie hebben waar dit over gaat. Nog nooit van de Doggersbank gehoord? Nou, dat is een ondiepte in de Noordzee waar de zeevaart uit de buurt moet blijven, het laatste restant van Doggerland. Aanvankelijk zaten West-Europa en Engeland helemaal aan elkaar vast. Klimaatverandering (toen ook al!) zorgde er voor dat de zeespiegel steeg en de Noordzee ontstond. Doggerland was het laatste stuk land dat onder water verdween, zo’n 17.000 jaar geleden. Doordat de zee er zo lang zijn gang heeft kunnen gaan vind je er soms dingen terug die je elders niet meer vindt (vooral omdat homo sapiens een poos verstek heeft laten gaan!). De zee heeft er ook voor gezorgd dat er nogal wat restanten aan de kust van Norfolk terecht zijn gekomen. En nu wil het geval dat de kust daar nogal erodeert, tot groot genoegen van amateurarcheologen. Julia Blackburn woont daar, niet toevallig natuurlijk.

Zo’n boek over het zoeken naar kennis over het verre verleden dwingt je tot nadenken over het bezadigde tempo waarin dat noodzakelijkerwijs plaatsvindt. Ook als er professionals aan te pas komen. Zo wordt verslag gedaan van een nieuwe manier om de maaginhoud van fossiele mammoeten nader te duiden (slechts af en toe toepasbaar overigens). Oh, ze aten dus vooral X, maar dat moet dan in die omgeving in ruime mate beschikbaar zijn geweest. Hé, dan zag die omgeving er dus heel anders uit dan we tot nu dachten. Vervolgens lijkt het wel of allerlei theorieën opnieuw doorgeredeneerd moeten worden. Vergelijk dat eens met de waanzinnige hoeveelheden, ogenschijnlijk onweerspraakbare, data waar wetenschappers van allerlei pluimage je tegenwoordig mee dood gooien.

Het boek wordt gesierd (op speciaal verzoek van de schrijfster) met illustraties van Enrique Brinkmann, een Spaanse kunstenaar die ze bij de voorbereiding van heel iets anders heeft leren kennen. Ze doen mij erg denken aan de kaarten die ik wel gezien heb van archeologische vindplaatsen. Zonder dat ik ze een wonder van schoonheid zou willen noemen, kan ik mij wel voorstellen dat de schrijfster er erg mee in haar nopjes was. Het zijn kleine of iets grotere stippen (of streepjes) op een wit vlak, die bijvoorbeeld graven of resten van hutten aanduiden. Voor mij lijken ze een verbeelding van de bescheidenheid die de beoefenaars van dit vak noodzakelijkerwijs dienen te hebben. Heel wat anders dan de tabellen en grafieken waarmee men tegenwoordig de lezer gedachten probeert op te dringen.

Julia Blackburn, Lied van de tijd, op zoek naar Doggerland, 2019, De Bezige Bij, Amsterdam
Leendert Louwe Kooijmans, Onze vroegste voorouders, 2017, Bert Bakker

-------
Uitgeverij De Bezige Bij verwaardigde zich niet te reageren op ons verzoek één of twee van die bijzondere plaatjes te mogen gebruiken. Vandaar dat we hierbij de omslag van de Engelse versie van het boek afbeelden. Anders dan bij ons wordt daarop wel een plaatje van Enrique Brinkmann afgebeeld.
© 2019 Frits Hoorweg
powered by CJ2