archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Ezels en aarsgaten Willem Minderhout

0213 Ezels en aarsgaten
In mijn vorige bijdrage was bijna een foutje geslopen. Ik had namelijk geschreven dat ‘The mystery of the sardine’ van Stefan Themerson oorspronkelijk ‘Euclid was an asshole’ heette. Na verzending schuurde er iets in mijn hoofd. ‘Asshole’ leek me toch geen woord dat een beschaafd mens als Themerson zou gebruiken, maar ik wist het toch zeker? Ik kon het niet nazien, want ik had het boek uitgeleend. Toevalligerwijs kreeg ik het net op tijd terug. En jawel: het heette oorspronkelijk ’Euclid was an ass’, hetgeen in het Britse Engels gewoon ‘ezel’ en niet ‘aarsgat’ betekent. Mijn vergissing is echter begrijpelijk want in het Amerikaans Engels betekent ‘ass’ zowel ezel als aars, terwijl de Britten het in dat geval over een ‘arse’ hebben. Gelukkig kon ik het nog tijdig herstellen.

De overdrachtelijke betekenis van deze woorden is echter in beide Engelse taalgebieden ongeveer hetzelfde en niet vleiend bedoeld. Ook in het Nederlands is ezel geen lovend woord. Voor aarsgaten lijken wij, in tegenstelling tot Engelsen, Duitsers en Fransen (dat zijn de taalgebieden die ik een beetje kan overzien), weinig taalkundige belangstelling te hebben. De reet heeft, zolang hij niet gelikt hoeft te worden, zelfs een positieve lading: rete goed!

Door dit voorval begon ik wel na te denken over de literaire rol van ezels en aarsgaten en ik wilde een poging wagen om de versmelting van deze beide woorden te verklaren. Hier volgen enige voorlopige aantekeningen. Een definitief antwoord lijkt mij slechts de vrucht te kunnen zijn van een levenslange studie. A(a)rs longa, vita brevis, dus u moet het hier maar mee doen.

De ezel is al heel lang een graag geziene gast in het land der letteren. In het oudste mij bekende verhaal verandert Apollo de oren van Koning Midas in ezelsoren, omdat die sukkel de muziek van Pan verkiest boven de zoete tonen die Apollo aan zijn lier ontlokt. De Grieken en de Romeinen kenden ook al verhalen over ene Loukios, of Lucius, die in een ezel veranderde. Apuleius verhaalt van een jongeman die een heks bespiedt die zichzelf in een uil verandert. In een poging haar na te apen, verandert deze Lucius echter in een ezel. De enige manier om weer zijn oude gedaante aan te nemen is door rozen te eten. Voordat hij de kans krijgt om deze bloemen te verorberen beleeft hij vele avonturen. Hij gaat van eigenaar naar eigenaar die hem allen aan de vreselijkste kwellingen onderwerpen. Hij wordt ook als lustobject gebruikt, zij het niet vanwege zijn aars, maar vanwege zijn roede. De indrukwekkende roede waar een mannetjesezel prat op mag gaan, valt echter buiten het onderwerp van dit onderzoek. Lucius behoudt als ezel zijn mensenverstand en ziet dus hoe de mensen om hem heen zich gedragen als ze zich onbespied wanen. Als echte ‘assholes’dus!

De ezel was door de eeuwen heen het mishandelde lastdier bij uitstek, dat meer stokslagen dan wortels kreeg om de werklust te stimuleren. In het Pinocchio verhaal veranderen luie kinderen niet voor niets voor straf in hun tegendeel, in afgebeulde werkezels! De eigenaars van deze ploeteraars streken de opbrengsten van die slavenarbeid op: denk maar aan ‘ezeltje-strek-je’, waar ook de aars van de ezel, als bron van materiële rijkdom, zijn intrede doet.

Ezels die gewoon als ezel geboren waren hadden echter niet het mooie vooruitzicht ooit weer hun menselijke vorm aan te nemen. Lijdzaam dulden, zij het met de nodige koppigheid, was hun lot. Geen wonder dat de messias zich op dit toonbeeld van deemoed en berusting verplaatste. Geen wonder dat Sancho Panza zich op dit aardse lastdier aan de zijde van zijn ridderlijke meester schaarde. Geen wonder dat Nietzsche, met zijn gemartelde brein, in een afgeleefde ezel zijn broeder herkende.

Maar hoe zit het nu met het aarsgat?

Diogenes poepte in het openbaar op de Atheense agora en Till Eulenspiegel scheet per ongeluk in een badhuis in Frankfort, maar hoewel ontlasten een functie van de aars is, het is niet het ‘Ding an sich’.

Ik herinner mij dat in mijn leerboek Latijn, Via Recta, bij het woord ‘anus’ de vertaling ‘oude vrouw’ werd weergegeven. Nu intrigeerde dit woord me niet alleen omdat je op die leeftijd daar een bepaalde natuurlijke belangstelling voor hebt, maar vooral omdat het geen enkele relatie had tot de leerstof. Ik stelde mij indertijd voor dat het leerboek was samengesteld door een geobstipeerde misogyne classicus, die op deze wijze heimelijk zijn gram wilde halen op het vrouwelijk geslacht. Overigens is ezel in het Latijn ‘asinus’. Zou daar de versmelting begonnen zijn?

Wat de aars betreft valt er nu een groot gat in mijn kennis. Rond 1800 vestigt de markies de Sade met enige nadruk de aandacht op dit lichaamsdeel. De rol van deze alom verachte sluitspier als lustobject bij De Sade is echter nogal dubbelzinnig. Het aanbieden van de poeperd wordt door onze markies gebracht als het toppunt van vernedering en onderwerping. De minaar/minnares in de rol van ezeltje als het ware. Echte ezels komen naar ik weet, maar ik heb geen diepgaande studie verricht, in zijn werk niet voor.

Freud valt uiteraard de eer te beurt de aars in het volle licht van de belangstelling te hebben gezet en zijn werk is wellicht wetenschappelijk omstreden, maar toch zeker literair te noemen. Vooral zijn referaten over de zindelijkheidstraining, het temmen van de aars, zijn klassiek geworden. Als men de aars teveel beperkingen op legt, ontwikkelt men volgens Freud anaal-sadistische (daar is onze markies weer!) neigingen, die zich uiten in gierigheid, extreme ordelijkheid en een weerbarstig karakter. Over de rol van de ezel in Freud’s werk tast ik in het duister.

De aars kwam pas echt uit de kast in het werk van William S. Burroughs. In zijn boek ‘Naked Lunch’ komt een verhaal voor over een man die, in een poging de ultieme ventriloquist te worden, zijn aarsgat leert spreken. Zijn aars ontwikkelt echter niet alleen zijn spraakvermogen, maar tegelijkertijd een opmerkelijk sterke eigen wil. Uiteindelijk neemt het aarsgat de macht over van zijn ‘bezitter’. Op internet is een opname te vinden waar Frank Zappa dit verhaal voorleest http://www.kilbot.net/writing/asshole.php

Hier begint volgens mij de synthese tussen ezel en aarsgat. Beide zijn versmaad en veronachtzaamd, soms zelfs mishandeld, terwijl ze toch op onverstoorbare wijze veel zware en onmisbare arbeid verrichten. Ezel en aars als symbolen voor het geknechte proletariaat, wachtend op bevrijding. Niet voor niets steekt Xavier Radek, de trooster der Joden, in Grunberg’s ‘Joodse messias’ de loftrompet over de aars. Xavier lijkt mij een valse messias. Grunberg dicht de rol van ware messias echter niet aan een ezel, maar aan een pelikaan toe.

Een groot kenner van katholieke dieren als Gerard Reve verliest zich echter niet in buitenissige vogels, laat staan in hun cloaca’s. In ‘Nader tot u’schrijft hij: 'God zelf zou bij mij langs komen in de gedaante van een éénjarige, muisgrijze Ezel en voor de deur staan en aanbellen en zeggen: 'Geard, dat boek van je – weet je dat Ik bij sommige stukken gehuild heb?'
'Mijn Heer en mijn God! Geloofd weze Uw Naam tot in alle Eeuwigheid! Ik houd zo verschrikkelijk veel van U,' zou ik proberen te zeggen, maar halverwege zou ik al in janken uitbarsten, en Hem beginnen te kussen en naar binnen trekken, en na een geweldige klauterpartij om de trap naar het slaapkamertje op te komen, zou ik Hem drie keer achter elkaar langdurig in Zijn Geheime Opening bezitten, en daarna een presenteksemplaar geven, niet gebrocheerd, maar gebonden – niet dat gierige en benauwde – met de opdracht: Voor de Oneindige. Zonder Woorden."

Bij Reve verandert het meest verachte – de aars en de ezel – in het meest verhevene en verlossingbrengende! De Umwertung aller Werten, zou Nietszche zeggen. De zachte krachten overwinnen hier in het eind, zou Henriëtte Roland Holst geconcludeerd hebben. Als dat niet het boek is dat alle boeken overbodig maakt behalve de Schrift en het telefoonboek, dan weet ik het niet meer. Grunberg realiseert zich dat overigens zelf als geen ander. Vandaar dat hij, naast het schrijven van zijn voetnoten bij Reve, een innige relatie met de KPN is aangegaan. Hij is geen ezel!
 



© 2005 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Ezels en aarsgaten Willem Minderhout
0213 Ezels en aarsgaten
In mijn vorige bijdrage was bijna een foutje geslopen. Ik had namelijk geschreven dat ‘The mystery of the sardine’ van Stefan Themerson oorspronkelijk ‘Euclid was an asshole’ heette. Na verzending schuurde er iets in mijn hoofd. ‘Asshole’ leek me toch geen woord dat een beschaafd mens als Themerson zou gebruiken, maar ik wist het toch zeker? Ik kon het niet nazien, want ik had het boek uitgeleend. Toevalligerwijs kreeg ik het net op tijd terug. En jawel: het heette oorspronkelijk ’Euclid was an ass’, hetgeen in het Britse Engels gewoon ‘ezel’ en niet ‘aarsgat’ betekent. Mijn vergissing is echter begrijpelijk want in het Amerikaans Engels betekent ‘ass’ zowel ezel als aars, terwijl de Britten het in dat geval over een ‘arse’ hebben. Gelukkig kon ik het nog tijdig herstellen.

De overdrachtelijke betekenis van deze woorden is echter in beide Engelse taalgebieden ongeveer hetzelfde en niet vleiend bedoeld. Ook in het Nederlands is ezel geen lovend woord. Voor aarsgaten lijken wij, in tegenstelling tot Engelsen, Duitsers en Fransen (dat zijn de taalgebieden die ik een beetje kan overzien), weinig taalkundige belangstelling te hebben. De reet heeft, zolang hij niet gelikt hoeft te worden, zelfs een positieve lading: rete goed!

Door dit voorval begon ik wel na te denken over de literaire rol van ezels en aarsgaten en ik wilde een poging wagen om de versmelting van deze beide woorden te verklaren. Hier volgen enige voorlopige aantekeningen. Een definitief antwoord lijkt mij slechts de vrucht te kunnen zijn van een levenslange studie. A(a)rs longa, vita brevis, dus u moet het hier maar mee doen.

De ezel is al heel lang een graag geziene gast in het land der letteren. In het oudste mij bekende verhaal verandert Apollo de oren van Koning Midas in ezelsoren, omdat die sukkel de muziek van Pan verkiest boven de zoete tonen die Apollo aan zijn lier ontlokt. De Grieken en de Romeinen kenden ook al verhalen over ene Loukios, of Lucius, die in een ezel veranderde. Apuleius verhaalt van een jongeman die een heks bespiedt die zichzelf in een uil verandert. In een poging haar na te apen, verandert deze Lucius echter in een ezel. De enige manier om weer zijn oude gedaante aan te nemen is door rozen te eten. Voordat hij de kans krijgt om deze bloemen te verorberen beleeft hij vele avonturen. Hij gaat van eigenaar naar eigenaar die hem allen aan de vreselijkste kwellingen onderwerpen. Hij wordt ook als lustobject gebruikt, zij het niet vanwege zijn aars, maar vanwege zijn roede. De indrukwekkende roede waar een mannetjesezel prat op mag gaan, valt echter buiten het onderwerp van dit onderzoek. Lucius behoudt als ezel zijn mensenverstand en ziet dus hoe de mensen om hem heen zich gedragen als ze zich onbespied wanen. Als echte ‘assholes’dus!

De ezel was door de eeuwen heen het mishandelde lastdier bij uitstek, dat meer stokslagen dan wortels kreeg om de werklust te stimuleren. In het Pinocchio verhaal veranderen luie kinderen niet voor niets voor straf in hun tegendeel, in afgebeulde werkezels! De eigenaars van deze ploeteraars streken de opbrengsten van die slavenarbeid op: denk maar aan ‘ezeltje-strek-je’, waar ook de aars van de ezel, als bron van materiële rijkdom, zijn intrede doet.

Ezels die gewoon als ezel geboren waren hadden echter niet het mooie vooruitzicht ooit weer hun menselijke vorm aan te nemen. Lijdzaam dulden, zij het met de nodige koppigheid, was hun lot. Geen wonder dat de messias zich op dit toonbeeld van deemoed en berusting verplaatste. Geen wonder dat Sancho Panza zich op dit aardse lastdier aan de zijde van zijn ridderlijke meester schaarde. Geen wonder dat Nietzsche, met zijn gemartelde brein, in een afgeleefde ezel zijn broeder herkende.

Maar hoe zit het nu met het aarsgat?

Diogenes poepte in het openbaar op de Atheense agora en Till Eulenspiegel scheet per ongeluk in een badhuis in Frankfort, maar hoewel ontlasten een functie van de aars is, het is niet het ‘Ding an sich’.

Ik herinner mij dat in mijn leerboek Latijn, Via Recta, bij het woord ‘anus’ de vertaling ‘oude vrouw’ werd weergegeven. Nu intrigeerde dit woord me niet alleen omdat je op die leeftijd daar een bepaalde natuurlijke belangstelling voor hebt, maar vooral omdat het geen enkele relatie had tot de leerstof. Ik stelde mij indertijd voor dat het leerboek was samengesteld door een geobstipeerde misogyne classicus, die op deze wijze heimelijk zijn gram wilde halen op het vrouwelijk geslacht. Overigens is ezel in het Latijn ‘asinus’. Zou daar de versmelting begonnen zijn?

Wat de aars betreft valt er nu een groot gat in mijn kennis. Rond 1800 vestigt de markies de Sade met enige nadruk de aandacht op dit lichaamsdeel. De rol van deze alom verachte sluitspier als lustobject bij De Sade is echter nogal dubbelzinnig. Het aanbieden van de poeperd wordt door onze markies gebracht als het toppunt van vernedering en onderwerping. De minaar/minnares in de rol van ezeltje als het ware. Echte ezels komen naar ik weet, maar ik heb geen diepgaande studie verricht, in zijn werk niet voor.

Freud valt uiteraard de eer te beurt de aars in het volle licht van de belangstelling te hebben gezet en zijn werk is wellicht wetenschappelijk omstreden, maar toch zeker literair te noemen. Vooral zijn referaten over de zindelijkheidstraining, het temmen van de aars, zijn klassiek geworden. Als men de aars teveel beperkingen op legt, ontwikkelt men volgens Freud anaal-sadistische (daar is onze markies weer!) neigingen, die zich uiten in gierigheid, extreme ordelijkheid en een weerbarstig karakter. Over de rol van de ezel in Freud’s werk tast ik in het duister.

De aars kwam pas echt uit de kast in het werk van William S. Burroughs. In zijn boek ‘Naked Lunch’ komt een verhaal voor over een man die, in een poging de ultieme ventriloquist te worden, zijn aarsgat leert spreken. Zijn aars ontwikkelt echter niet alleen zijn spraakvermogen, maar tegelijkertijd een opmerkelijk sterke eigen wil. Uiteindelijk neemt het aarsgat de macht over van zijn ‘bezitter’. Op internet is een opname te vinden waar Frank Zappa dit verhaal voorleest http://www.kilbot.net/writing/asshole.php

Hier begint volgens mij de synthese tussen ezel en aarsgat. Beide zijn versmaad en veronachtzaamd, soms zelfs mishandeld, terwijl ze toch op onverstoorbare wijze veel zware en onmisbare arbeid verrichten. Ezel en aars als symbolen voor het geknechte proletariaat, wachtend op bevrijding. Niet voor niets steekt Xavier Radek, de trooster der Joden, in Grunberg’s ‘Joodse messias’ de loftrompet over de aars. Xavier lijkt mij een valse messias. Grunberg dicht de rol van ware messias echter niet aan een ezel, maar aan een pelikaan toe.

Een groot kenner van katholieke dieren als Gerard Reve verliest zich echter niet in buitenissige vogels, laat staan in hun cloaca’s. In ‘Nader tot u’schrijft hij: 'God zelf zou bij mij langs komen in de gedaante van een éénjarige, muisgrijze Ezel en voor de deur staan en aanbellen en zeggen: 'Geard, dat boek van je – weet je dat Ik bij sommige stukken gehuild heb?'
'Mijn Heer en mijn God! Geloofd weze Uw Naam tot in alle Eeuwigheid! Ik houd zo verschrikkelijk veel van U,' zou ik proberen te zeggen, maar halverwege zou ik al in janken uitbarsten, en Hem beginnen te kussen en naar binnen trekken, en na een geweldige klauterpartij om de trap naar het slaapkamertje op te komen, zou ik Hem drie keer achter elkaar langdurig in Zijn Geheime Opening bezitten, en daarna een presenteksemplaar geven, niet gebrocheerd, maar gebonden – niet dat gierige en benauwde – met de opdracht: Voor de Oneindige. Zonder Woorden."

Bij Reve verandert het meest verachte – de aars en de ezel – in het meest verhevene en verlossingbrengende! De Umwertung aller Werten, zou Nietszche zeggen. De zachte krachten overwinnen hier in het eind, zou Henriëtte Roland Holst geconcludeerd hebben. Als dat niet het boek is dat alle boeken overbodig maakt behalve de Schrift en het telefoonboek, dan weet ik het niet meer. Grunberg realiseert zich dat overigens zelf als geen ander. Vandaar dat hij, naast het schrijven van zijn voetnoten bij Reve, een innige relatie met de KPN is aangegaan. Hij is geen ezel!
 

© 2005 Willem Minderhout
powered by CJ2