archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
'Dokie', een familiebericht van A.J. Heerma van Voss Peter Schröder

1003VG Dokie
Arend Jan Heerma van Voss was 3 jaar toen zijn 7jarig zusje Dokie in 1945 werd overreden door een motorrijder en overleed. Hij zat met zijn ouders aan het avondeten en Dokie mocht al van tafel af om naar haar vriendinnetje aan de overkant van de straat te gaan. Arend Jan is nu 70, zijn vader en moeder zijn er niet meer, hij schreef nu een familiebericht over het tragische verlies van toen. Het werd het verhaal van de ontsnapping uit een
vastgelopen compartiment van zijn familieleven 1).
 
Gaan kinderen dood?
Het ontstaan van het besef van de werkelijkheid van doodgaan bij kinderen is een van de grote raadselen in het mysterieuze proces van opgroeien. Wie een beetje oplet ziet dat heel kleine kinderen kunnen schrikken als pappa of mamma verdwijnen achter een gordijn of een deur en beginnen te lachen als ze weer tevoorschijn komen. Ze merken dat  pappa of mamma er nog steeds zijn, ook al zijn ze niet te zien. Ze leven nog steeds, ook al zijn ze weg. Of vanuit het andere perspectief: Jaapje (4) gaat onder de hoede van Veronica (7) een eindje wandelen en Veronica komt na een uur terug zonder haar broertje – ‘vergeten’.
Doodgaan vormt een vast bestanddeel van het kinderleven. Dood en verderf uit godsdienstige teksten, uit legenden en sprookjes zijn er ook voor kinderen altijd geweest. De kleintjes van nu vechten meedogenloze oorlogen uit met hun Playmobil ridders, grotere kinderen zinken weg in spookachtige, gewelddadige games (en houdt dat dodelijk geweld op hogere leeftijd eigenlijk ooit op?)  Maar die ‘speelse’ dood speelt zich af in een andere wereld, is niet echt: de doodgeslagen riddertjes en de ontplofte aliens staan weer op (en treden aan voor de volgende slag). Wat merkte het broertje van het doodgaan van zijn zusje?
 
Onzichtbaar sterven
Valt er te leven met het besef het besef van echte lichamelijke sterfelijkheid? Kijk om u heen. Het lijkt in het dagelijks leven wel te lukken. We weten er wel van, maar maken er meestal geen probleem van -  zolang De Man met de Zeis tijdruimtelijk op afstand blijft. Soms lukt het niet en als Magere Hein weer heeft toegeslagen proberen we hem soms op afstand te houden door te doen of hij helemaal niet is langs geweest. We weten het wel, maar zouden het liever niet weten en willen er niet aan denken. Zoiets begint met er niet over te praten. ‘Doodzwijgen’ lukt slecht als er in het dagelijks leven veel wordt doodgegaan. In het leven van het vroeger, van voor de oorlog werd er zoveel vaker doodgegaan dat praten erover gewoner was. Het eeuwige leven is in de 21e eeuw nog niet aangetreden, maar zeker kinderen gaan nu minder vaak dood. (soms is ook de kinderliteratuur aangepast: dan worden de moeders van Bambi en Babar niet meer door jagers doodgeschoten maar verdwijnen ze ‘ongemerkt’). Als er vandaag gestorven wordt gebeurt dat ook minder zichtbaar, achter coulissen op speciaal daarop ingerichte plaatsen. Een gesprek van enige betekenis over de dood van naasten is zelden een geslaagd bestanddeel van een beschaafd tafelgesprek.
 
Speelgoedverkeersongelukken
Van de afstandelijke algemene beschouwing naar de concrete persoonlijke ervaringen van de schrijver. 
Lange tijd kreeg de driejarige hoofdpersoon van zijn ouders niet echt te horen dat zijn Dokie dood was en toen later geleidelijk duidelijk werd hoe laat het was, werd het bericht zo verpakt dat het verlies er niet minder raadselachtig en angstaanjagend op werd. Zou Arend Jan de volgende zijn die verdween? Op zoek naar de dood van zijn zusje bekeek de zoon zijn ouders. De vader werkte (overigens al jaren voor de dood van zijn dochter) als verkeersdeskundige, maakte foto’s van verkeersongelukken en hield voordrachten over onaangepast gedrag van voetgangers en fietsers. Hij was vooral bezig met hobbies als trommelen, speelgoedsoldaatjes en de bouw van een volledige Koninklijke Stoet met Gouden Koets - voor huiskamergebruik. Hij werd ook werkloos. De sterke moeder was de baas over het huishouden en de gezinsleden, zorgde voor brood op de plank en ging ook autorijles geven. Rijverkeer en zijn bedreigingen waren steeds aanwezig, maar niet op een manier om er wijzer van te worden. En niet op een manier om bij je ouders je hart uit te storten.
 
Bezweringen
De ouders waren op hun manier bezig met hun Dokie; de zoon deed het met het bijhouden van dagboeken en het  opstellen van uitgebreide lijsten van voetballers met de prestaties van hun teams, en lijsten van popmuziekplaten en hun bewegingen in de top 10 van radio Luxemburg. Bezweringen: alles ordelijk vastleggen en systematisch archiveren, dan zal het verlies worden opgehelderd. Het mocht allemaal niet verloren gaan, de feiten mogen niet verdwijnen want dan gaat ze nog meer dood. Denk aan de terugblik van Frits van Egters aan het slot van De Avonden 2) : ‘Het is gezien,…., het is niet onopgemerkt gebleven’. Want (daarvoor): ‘Het jaar is er niet meer. Konijn, ik ben levend. Ik adem, en ik beweeg, dus ik leef. Is dat duidelijk? Welke beproevingen ook komen, ik leef’.
Denk ook, op weer een andere manier, aan The Year of Magical Thinking 3) van Joan Didion: ze zit met haar man in de huiskamer en hij gaat dood aan een hartstilstand; pats boem, van het ene moment op het andere. Joan is meer dan een jaar bezig te reconstrueren wat er nu precies gebeurde rond dat ene moment. Hoe laat was het nou precies? Hoe lang duurde het vóór de ambulance er was? Wat zei haar dochter toen? Wat voor pacemaker had hij? Wat kreeg hij van de artsen ingespoten? Het gevallen gat werd gevuld met feiten. In de wereld van Didion was haar man er nog levensgroot.
 
Stagnatie
Het optreden van de ouders van Dokie en haar broertje doet enigszins wereldvreemd en ongerijmd aan. Wordt in het boek afgerekend met een raar en onaardig ouderpaar? Hadden ze zijn zusje afgepakt? Waren ze verkeerd? Het leven kent geen vrije ouderkeuze en soms kan dat kinderen tot wanhoop brengen. Maar welke kinderen willen hun ouders echt kwijt? Arend Jan beschrijft geen verbitterd conflict, hij beschrijft het menselijk tekort en hoe hij daarmee ging leven. Hij houdt van zijn vader en moeder. De vaak eigenaardige en obsessieve kanten van het familieleven worden verteld in een gedocumenteerde en gedetailleerde context van het netwerk van verdere familieleden en kennissen. Zo komen we veel authentieks, eigenaardigs en charmants te weten over de woorden en daden van de familieleden en hun aanverwanten. Komt Dokie zo beter uit de verf of verdampt ze daarbij?
Arend Jan brengt ons met zijn reportage geen uitgebalanceerde familiegeschiedenis en ook geen autobiografisch verslag. Hij brengt in de kluwen van ervaringen, gedachten, anekdotes en feiten de lijn aan van de geschiedenis van zijn eigenste, aller-individueelste beleving. De obsessie wordt ons niet verhelderd door het aan elkaar passen van puzzelstukjes uit het verleden, de obsessie wordt neergezet en voorzien van wat er vroeger in de kraam van de obsessie te pas komt - en daarmee gedomesticeerd. Is dat iets anders? (deductie of inductie?) Hoe dan ook: het associatieve zoek- en paswerk brengt een voor ons onmisbare samenhang in het omvattende, meanderende relaas.
 
Er moet meer zijn
Dokie is het verhaal van een ontsnapping uit een land van stagnatie, het is geen feelgood verhaal over het ontstaan en daarna het overwinnen van een verlammende aandoening. Het gaat niet over spokenbestrijding in de hele mens, het complete leven van Arend Jan, en de bijbehorende catharsis; er wordt opgeruimd in een getroubleerd gedeelte van zijn hoofd. De kracht van zijn ‘betere ik’ is vooral impliciet aanwezig:  als de obsessie zijn hele leven beheerst had, hadden we te maken met een kluizenaar. De glanzende carrière van Arend Jan was onmogelijk geweest en dit boek had niet kunnen worden geschreven. Is het andere niet iets voor een bredere autobiografie van zijn leven met zijn verwanten en andere dierbaren?
 
Seksualiteit
Arend Jan heeft niet dan na eerdere afwijzingen de juiste uitgever voor Dokie gevonden. Waarom wilden die anderen er niet aan? Misschien zit er iets in de associatie met een andere anekdote uit, alweer, Gerard Kornelis van het Reve, ditmaal ‘Een lezing op het land’ 4) ? Daarin probeert de dronken schrijver na een lezing vragen van belangstellenden te beantwoorden over zijn werk. Een vrouw neemt het woord:  ‘Dat boek De Avonden’, vroeg ze streng, ‘daar komt helemaal geen seksualiteit in voor.’
Ook in Dokie komt geen seksualiteit voor. Reden voor een gezonde uitgever om van publicatie af te zien? Voor u als lezer misschien eerder een aanbeveling: eindelijk eens een boek zonder al dat plichtmatig opgewonden gedonderjaag. Ga het lezen, het is een prachtig boek.
 
1. Arend Jan Heerma van Voss, Dokie Amsterdam, Van Oorschot, 20012 ISBN 9789028242234 € 17,50 .
2. Gerard Kornelis van het Reve, De Avonden, De Bezige Bij, Amsterdam ,1947
3. Joan Didion, The Year of Magical Thinking, Knopf, New York, 2005
4. Uit: Gerard Kornelis van het Reeve, Tien Vrolijke Verhalen, Van Ooorschot, Amsterdam, 1961


© 2012 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
'Dokie', een familiebericht van A.J. Heerma van Voss Peter Schröder
1003VG Dokie
Arend Jan Heerma van Voss was 3 jaar toen zijn 7jarig zusje Dokie in 1945 werd overreden door een motorrijder en overleed. Hij zat met zijn ouders aan het avondeten en Dokie mocht al van tafel af om naar haar vriendinnetje aan de overkant van de straat te gaan. Arend Jan is nu 70, zijn vader en moeder zijn er niet meer, hij schreef nu een familiebericht over het tragische verlies van toen. Het werd het verhaal van de ontsnapping uit een
vastgelopen compartiment van zijn familieleven 1).
 
Gaan kinderen dood?
Het ontstaan van het besef van de werkelijkheid van doodgaan bij kinderen is een van de grote raadselen in het mysterieuze proces van opgroeien. Wie een beetje oplet ziet dat heel kleine kinderen kunnen schrikken als pappa of mamma verdwijnen achter een gordijn of een deur en beginnen te lachen als ze weer tevoorschijn komen. Ze merken dat  pappa of mamma er nog steeds zijn, ook al zijn ze niet te zien. Ze leven nog steeds, ook al zijn ze weg. Of vanuit het andere perspectief: Jaapje (4) gaat onder de hoede van Veronica (7) een eindje wandelen en Veronica komt na een uur terug zonder haar broertje – ‘vergeten’.
Doodgaan vormt een vast bestanddeel van het kinderleven. Dood en verderf uit godsdienstige teksten, uit legenden en sprookjes zijn er ook voor kinderen altijd geweest. De kleintjes van nu vechten meedogenloze oorlogen uit met hun Playmobil ridders, grotere kinderen zinken weg in spookachtige, gewelddadige games (en houdt dat dodelijk geweld op hogere leeftijd eigenlijk ooit op?)  Maar die ‘speelse’ dood speelt zich af in een andere wereld, is niet echt: de doodgeslagen riddertjes en de ontplofte aliens staan weer op (en treden aan voor de volgende slag). Wat merkte het broertje van het doodgaan van zijn zusje?
 
Onzichtbaar sterven
Valt er te leven met het besef het besef van echte lichamelijke sterfelijkheid? Kijk om u heen. Het lijkt in het dagelijks leven wel te lukken. We weten er wel van, maar maken er meestal geen probleem van -  zolang De Man met de Zeis tijdruimtelijk op afstand blijft. Soms lukt het niet en als Magere Hein weer heeft toegeslagen proberen we hem soms op afstand te houden door te doen of hij helemaal niet is langs geweest. We weten het wel, maar zouden het liever niet weten en willen er niet aan denken. Zoiets begint met er niet over te praten. ‘Doodzwijgen’ lukt slecht als er in het dagelijks leven veel wordt doodgegaan. In het leven van het vroeger, van voor de oorlog werd er zoveel vaker doodgegaan dat praten erover gewoner was. Het eeuwige leven is in de 21e eeuw nog niet aangetreden, maar zeker kinderen gaan nu minder vaak dood. (soms is ook de kinderliteratuur aangepast: dan worden de moeders van Bambi en Babar niet meer door jagers doodgeschoten maar verdwijnen ze ‘ongemerkt’). Als er vandaag gestorven wordt gebeurt dat ook minder zichtbaar, achter coulissen op speciaal daarop ingerichte plaatsen. Een gesprek van enige betekenis over de dood van naasten is zelden een geslaagd bestanddeel van een beschaafd tafelgesprek.
 
Speelgoedverkeersongelukken
Van de afstandelijke algemene beschouwing naar de concrete persoonlijke ervaringen van de schrijver. 
Lange tijd kreeg de driejarige hoofdpersoon van zijn ouders niet echt te horen dat zijn Dokie dood was en toen later geleidelijk duidelijk werd hoe laat het was, werd het bericht zo verpakt dat het verlies er niet minder raadselachtig en angstaanjagend op werd. Zou Arend Jan de volgende zijn die verdween? Op zoek naar de dood van zijn zusje bekeek de zoon zijn ouders. De vader werkte (overigens al jaren voor de dood van zijn dochter) als verkeersdeskundige, maakte foto’s van verkeersongelukken en hield voordrachten over onaangepast gedrag van voetgangers en fietsers. Hij was vooral bezig met hobbies als trommelen, speelgoedsoldaatjes en de bouw van een volledige Koninklijke Stoet met Gouden Koets - voor huiskamergebruik. Hij werd ook werkloos. De sterke moeder was de baas over het huishouden en de gezinsleden, zorgde voor brood op de plank en ging ook autorijles geven. Rijverkeer en zijn bedreigingen waren steeds aanwezig, maar niet op een manier om er wijzer van te worden. En niet op een manier om bij je ouders je hart uit te storten.
 
Bezweringen
De ouders waren op hun manier bezig met hun Dokie; de zoon deed het met het bijhouden van dagboeken en het  opstellen van uitgebreide lijsten van voetballers met de prestaties van hun teams, en lijsten van popmuziekplaten en hun bewegingen in de top 10 van radio Luxemburg. Bezweringen: alles ordelijk vastleggen en systematisch archiveren, dan zal het verlies worden opgehelderd. Het mocht allemaal niet verloren gaan, de feiten mogen niet verdwijnen want dan gaat ze nog meer dood. Denk aan de terugblik van Frits van Egters aan het slot van De Avonden 2) : ‘Het is gezien,…., het is niet onopgemerkt gebleven’. Want (daarvoor): ‘Het jaar is er niet meer. Konijn, ik ben levend. Ik adem, en ik beweeg, dus ik leef. Is dat duidelijk? Welke beproevingen ook komen, ik leef’.
Denk ook, op weer een andere manier, aan The Year of Magical Thinking 3) van Joan Didion: ze zit met haar man in de huiskamer en hij gaat dood aan een hartstilstand; pats boem, van het ene moment op het andere. Joan is meer dan een jaar bezig te reconstrueren wat er nu precies gebeurde rond dat ene moment. Hoe laat was het nou precies? Hoe lang duurde het vóór de ambulance er was? Wat zei haar dochter toen? Wat voor pacemaker had hij? Wat kreeg hij van de artsen ingespoten? Het gevallen gat werd gevuld met feiten. In de wereld van Didion was haar man er nog levensgroot.
 
Stagnatie
Het optreden van de ouders van Dokie en haar broertje doet enigszins wereldvreemd en ongerijmd aan. Wordt in het boek afgerekend met een raar en onaardig ouderpaar? Hadden ze zijn zusje afgepakt? Waren ze verkeerd? Het leven kent geen vrije ouderkeuze en soms kan dat kinderen tot wanhoop brengen. Maar welke kinderen willen hun ouders echt kwijt? Arend Jan beschrijft geen verbitterd conflict, hij beschrijft het menselijk tekort en hoe hij daarmee ging leven. Hij houdt van zijn vader en moeder. De vaak eigenaardige en obsessieve kanten van het familieleven worden verteld in een gedocumenteerde en gedetailleerde context van het netwerk van verdere familieleden en kennissen. Zo komen we veel authentieks, eigenaardigs en charmants te weten over de woorden en daden van de familieleden en hun aanverwanten. Komt Dokie zo beter uit de verf of verdampt ze daarbij?
Arend Jan brengt ons met zijn reportage geen uitgebalanceerde familiegeschiedenis en ook geen autobiografisch verslag. Hij brengt in de kluwen van ervaringen, gedachten, anekdotes en feiten de lijn aan van de geschiedenis van zijn eigenste, aller-individueelste beleving. De obsessie wordt ons niet verhelderd door het aan elkaar passen van puzzelstukjes uit het verleden, de obsessie wordt neergezet en voorzien van wat er vroeger in de kraam van de obsessie te pas komt - en daarmee gedomesticeerd. Is dat iets anders? (deductie of inductie?) Hoe dan ook: het associatieve zoek- en paswerk brengt een voor ons onmisbare samenhang in het omvattende, meanderende relaas.
 
Er moet meer zijn
Dokie is het verhaal van een ontsnapping uit een land van stagnatie, het is geen feelgood verhaal over het ontstaan en daarna het overwinnen van een verlammende aandoening. Het gaat niet over spokenbestrijding in de hele mens, het complete leven van Arend Jan, en de bijbehorende catharsis; er wordt opgeruimd in een getroubleerd gedeelte van zijn hoofd. De kracht van zijn ‘betere ik’ is vooral impliciet aanwezig:  als de obsessie zijn hele leven beheerst had, hadden we te maken met een kluizenaar. De glanzende carrière van Arend Jan was onmogelijk geweest en dit boek had niet kunnen worden geschreven. Is het andere niet iets voor een bredere autobiografie van zijn leven met zijn verwanten en andere dierbaren?
 
Seksualiteit
Arend Jan heeft niet dan na eerdere afwijzingen de juiste uitgever voor Dokie gevonden. Waarom wilden die anderen er niet aan? Misschien zit er iets in de associatie met een andere anekdote uit, alweer, Gerard Kornelis van het Reve, ditmaal ‘Een lezing op het land’ 4) ? Daarin probeert de dronken schrijver na een lezing vragen van belangstellenden te beantwoorden over zijn werk. Een vrouw neemt het woord:  ‘Dat boek De Avonden’, vroeg ze streng, ‘daar komt helemaal geen seksualiteit in voor.’
Ook in Dokie komt geen seksualiteit voor. Reden voor een gezonde uitgever om van publicatie af te zien? Voor u als lezer misschien eerder een aanbeveling: eindelijk eens een boek zonder al dat plichtmatig opgewonden gedonderjaag. Ga het lezen, het is een prachtig boek.
 
1. Arend Jan Heerma van Voss, Dokie Amsterdam, Van Oorschot, 20012 ISBN 9789028242234 € 17,50 .
2. Gerard Kornelis van het Reve, De Avonden, De Bezige Bij, Amsterdam ,1947
3. Joan Didion, The Year of Magical Thinking, Knopf, New York, 2005
4. Uit: Gerard Kornelis van het Reeve, Tien Vrolijke Verhalen, Van Ooorschot, Amsterdam, 1961
© 2012 Peter Schröder
powered by CJ2