archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Familieblues Frits Hoorweg

0819VG Blues
De betere passages in ‘De familieblues’ van Yvonne Kroonenberg gaan over haar ouderlijk gezin. Over het bedrukte gevoel dat ze overhoudt van een bezoek aan haar oude moeder en het feit dat ze het woord papa na haar 15e niet meer over haar lippen heeft kunnen krijgen, dat soort dingen. Gemengde gevoelens die zeer moeilijk te duiden zijn, het lukt de schrijfster ook maar ten dele, maar daardoor wordt wel een graad van authenticiteit bereikt die weldadig aandoet.

Zeker wanneer die passages vergeleken worden met de eendimensionale wijsheden die in de rest van het boek worden opgedist. Heeft de uitgever aangedrongen op iets meer dan zomaar een autobiografisch geschrift of had ze zelf van meet af aan de bedoeling iets met een algemenere strekking te maken? Het materiaal voor die bredere opzet heeft ze op drie manieren verzameld. Ze deed een oproep via internet, tijdschrift en krant om verhalen op te sturen, verdiepte zich verder in ervaringen uit de kennissenkring en interviewde ten slotte ook een enkele deskundige, na haar werk te hebben bestudeerd.

Het resultaat kan mij niet bekoren. De toonzetting is hoofdzakelijk negatief. Mensen die uit zichzelf met een persoonlijk verhaal komen hebben blijkbaar nogal eens een rekening te vereffenen. Het woord trauma wordt gelukkig grotendeels vermeden maar je voelt dat het de briefschrijvers voor in de mond ligt. En ja, ze hebben er heel lang last van gehad, en eigenlijk nog steeds. Het zal wel waar zijn, maar het vervelende is dat zo’n diagnose (al of niet van eigen makelij) zich op den duur zelf gaat bevestigen. Het is misschien de moeite waard om nog eens na te lezen wat Kees Hoogduin daarover in Jrg 5, Nr 9 te melden had.

Maar dat de toonzetting negatief is, is tot daaraan toe, veel erger is de oppervlakkigheid. Daarbij speelt, behalve de wijze waarop het materiaal verzameld is, ook de gekozen indeling in hoofdstukken een geduchte rol. Die hebben titels als: moeders, vaders, schoonzoons, schoondochters, oma’s en opa’s. Nou, dan liggen de dooddoeners en volkswijsheden op de loer en die krijgen in dit boek dan ook ruimschoots de kans. Een kras voorbeeld daarvan vind ik haar neiging om de oorzaak van eventueel aanwezig ‘kwaad’ generaties terug te zoeken. Een moeder die alleen met zichzelf bezig is heeft vast en zeker een moeder gehad die ook zo was. Heeft vader losse handjes? Jawel hoor, dan heeft hij vroeger zelf ook veel slaag gehad. Als getuige haalt de schrijfster een therapeute aan die de oorzaak van problemen altijd in de vorige generatie zoekt. En vindt natuurlijk, want dat is de narigheid met dit soort historiserend onderzoek dat gebaseerd is op de getuigenis van één persoon.

Wat ook mijn wantrouwen oproept is de exactheid van de herinneringen van de briefschrijvers. Ze kunnen opmerkelijk beeldend anekdotes beschrijven om nare ervaringen mee te illustreren. Hoe zit het toch met de onvolprezen faculteit van de verdringing? Uit eigen ervaring weet ik hoe moeilijk het is om getrouw verslag te doen van onprettige, vernederende ervaringen. ‘Maar wat doet ze dan precies fout?’ vroeg de mevrouw van de Voogdijraad me nadat ik haar had gemeld dat ik liever niet zag dat mijn stiefmoeder voogd zou worden. Eigenlijk kon ik dat niet goed onder woorden brengen en werd ik slechts gered door haar wijsheid. Zij onderkende blijkbaar dat een stuntelige getuigenis wel eens betrouwbaarder kan zijn dan een ogenschijnlijk overtuigende presentatie.

O ja, dat brengt mij op mijn laatste bezwaar tegen dit boek. Waarom is er geen hoofdstuk gewijd aan ‘de stiefmoeder’? Na al die jaren word ik nog steeds tekort gedaan!
 
********************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.


© 2011 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Familieblues Frits Hoorweg
0819VG Blues
De betere passages in ‘De familieblues’ van Yvonne Kroonenberg gaan over haar ouderlijk gezin. Over het bedrukte gevoel dat ze overhoudt van een bezoek aan haar oude moeder en het feit dat ze het woord papa na haar 15e niet meer over haar lippen heeft kunnen krijgen, dat soort dingen. Gemengde gevoelens die zeer moeilijk te duiden zijn, het lukt de schrijfster ook maar ten dele, maar daardoor wordt wel een graad van authenticiteit bereikt die weldadig aandoet.

Zeker wanneer die passages vergeleken worden met de eendimensionale wijsheden die in de rest van het boek worden opgedist. Heeft de uitgever aangedrongen op iets meer dan zomaar een autobiografisch geschrift of had ze zelf van meet af aan de bedoeling iets met een algemenere strekking te maken? Het materiaal voor die bredere opzet heeft ze op drie manieren verzameld. Ze deed een oproep via internet, tijdschrift en krant om verhalen op te sturen, verdiepte zich verder in ervaringen uit de kennissenkring en interviewde ten slotte ook een enkele deskundige, na haar werk te hebben bestudeerd.

Het resultaat kan mij niet bekoren. De toonzetting is hoofdzakelijk negatief. Mensen die uit zichzelf met een persoonlijk verhaal komen hebben blijkbaar nogal eens een rekening te vereffenen. Het woord trauma wordt gelukkig grotendeels vermeden maar je voelt dat het de briefschrijvers voor in de mond ligt. En ja, ze hebben er heel lang last van gehad, en eigenlijk nog steeds. Het zal wel waar zijn, maar het vervelende is dat zo’n diagnose (al of niet van eigen makelij) zich op den duur zelf gaat bevestigen. Het is misschien de moeite waard om nog eens na te lezen wat Kees Hoogduin daarover in Jrg 5, Nr 9 te melden had.

Maar dat de toonzetting negatief is, is tot daaraan toe, veel erger is de oppervlakkigheid. Daarbij speelt, behalve de wijze waarop het materiaal verzameld is, ook de gekozen indeling in hoofdstukken een geduchte rol. Die hebben titels als: moeders, vaders, schoonzoons, schoondochters, oma’s en opa’s. Nou, dan liggen de dooddoeners en volkswijsheden op de loer en die krijgen in dit boek dan ook ruimschoots de kans. Een kras voorbeeld daarvan vind ik haar neiging om de oorzaak van eventueel aanwezig ‘kwaad’ generaties terug te zoeken. Een moeder die alleen met zichzelf bezig is heeft vast en zeker een moeder gehad die ook zo was. Heeft vader losse handjes? Jawel hoor, dan heeft hij vroeger zelf ook veel slaag gehad. Als getuige haalt de schrijfster een therapeute aan die de oorzaak van problemen altijd in de vorige generatie zoekt. En vindt natuurlijk, want dat is de narigheid met dit soort historiserend onderzoek dat gebaseerd is op de getuigenis van één persoon.

Wat ook mijn wantrouwen oproept is de exactheid van de herinneringen van de briefschrijvers. Ze kunnen opmerkelijk beeldend anekdotes beschrijven om nare ervaringen mee te illustreren. Hoe zit het toch met de onvolprezen faculteit van de verdringing? Uit eigen ervaring weet ik hoe moeilijk het is om getrouw verslag te doen van onprettige, vernederende ervaringen. ‘Maar wat doet ze dan precies fout?’ vroeg de mevrouw van de Voogdijraad me nadat ik haar had gemeld dat ik liever niet zag dat mijn stiefmoeder voogd zou worden. Eigenlijk kon ik dat niet goed onder woorden brengen en werd ik slechts gered door haar wijsheid. Zij onderkende blijkbaar dat een stuntelige getuigenis wel eens betrouwbaarder kan zijn dan een ogenschijnlijk overtuigende presentatie.

O ja, dat brengt mij op mijn laatste bezwaar tegen dit boek. Waarom is er geen hoofdstuk gewijd aan ‘de stiefmoeder’? Na al die jaren word ik nog steeds tekort gedaan!
 
********************
Doe iets leuks met je geld:
Word donateur van De Leunstoel.
© 2011 Frits Hoorweg
powered by CJ2