archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
IFFR: Bergen en Dalen Hans Knegtmans

0306 VG Film IFFR
Wanneer deze Leunstoel uitkomt heeft u nog precies drie dagen om het Filmfestival Rotterdam te bezoeken. De publieksfavorieten zijn, zeker op zaterdag- en zondagavond, al uitverkocht. Maar dat geeft niet. Ik heb hier al vaker verkondigd dat op IFFR populariteit en kwaliteit bepaald niet hand in hand gaan. Bovendien hebben die favorieten inmiddels wel een distributeur gevonden, zodat iedereen ze te zijner tijd in een filmtheater kan bewonderen. (Zo langzaamaan heeft bijna elk gehucht wel een filmhuis op een berijdbare afstand.) Het festival is nog jong (Parijs is nog ver, zoals Joop Zoetemelk placht te zeggen), maar ik kan al een paar films aanwijzen die iedere liefhebber zou moeten zien. En ook een paar die iedereen die alleen voor zijn genoegen een film kijkt vooral moet laten schieten. Weet je wat, daar begin ik mee: dan kan ik het stukje goedgeluimd afsluiten.

Een van de twee filmmakers in focus (zo noemen ze dat op IFFR) is de Japanse regisseur Nagasaki Shunichi. In Europa vrijwel niet bekend, maar, begrijp ik van de schrijvende pers, in Japan het boegbeeld van de moderne film. Van Heart, Beating in the Dark worden twee versies vertoond. De eerste dateert uit 1982. Een jong stel vermoordt hun dochtertje en slaat op de vlucht. Een groot deel van de film speelt zich af in het appartement waarin ze zich schuilhouden. De film, geschoten in Super-8 (niet dat ik daar verstand van heb), baarde indertijd veel opzien in kringen van insiders door zijn amorele karakter, ruwe seks en alternatieve, grofkorrelige aanblik. De remake van 2005 is een allegaartje. Aanvankelijk wilde de regisseur een remake maken en niet meer dan dat. Mede op aandrang van de mannelijke hoofdrolspeler in het origineel werd ook een vertellijn ingelast waarin we zien hoe het de hoofdpersonen van toen vandaag de dag vergaat, en is er zelfs een scène waarin ze hun alter ego’s uit de nieuwe versie ontmoeten. Fragmenten van het origineel worden afgewisseld met dezelfde fragmenten in de ‘remake’. En, alsof het niet opkan, zien we ook gesprekken over de film tussen de acteurs en de rest van de crew.

Hoe ambitieus dit project ook is, ik heb me meestentijds stierlijk verveeld. De originele passages ogen flink gedateerd maar de ‘nieuwe versie’ – althans wat we daarvan te zien krijgen – weet daar weinig verandering in te brengen. Waarom dan een remake? De ontmoeting tussen de hoofdpersonen, twintig jaar later, levert slechts een warrige met alcohol doordrenkte nacht op. En een discussie over film bracht misschien twintig jaar geleden de toeschouwers nog van hun apropos, maar nu zijn het alleen maar nodeloze interrupties. En toch mocht juist deze film het festival feestelijk openen. Als directeur Sandra den Hamer daarmee wilde illustreren dat IFFR staat voor artistieke vernieuwing is deze keus een pijnlijke miskleun.

Al aan de eerste beelden van de Mexicaanse debuutfilm Sangre van Amat Escalante is te zien, dat je de maker filmtechnisch wel om een boodschap kunt sturen. Dat mag ook wel, gegeven dat hij regieassistent was van de nieuwe ster Carlos Reygadas (Japón, Batalla en el cielo). Maar na deze prettige constatering valt er een uur lang weinig te genieten. Diego en Karina leiden een wezenloos bestaan. Beiden hebben een baantje van niks. ’s Avonds kruipen ze op de bank en kijken naar hun favoriete soap op de TV. Soms kondigt zij aan dat ze geil is. De man wast trouwhartig zijn piemel en vervult zijn plicht met dezelfde uitgebluste blik als waarmee hij TV kijkt. De film brengt nadrukkelijk en langdurig alle maaltijden en snacks van de hoofdpersonen in beeld. Soms schiet Karina uit haar slof, maar we kunnen er vergif op innemen dat ze Diego later op de dag bedelft onder knuffels en spijtbetuigingen, die hij – zoals alles – lijdzaam ondergaat. Zelfs de meest suffe kijker kan het niet ontgaan dat Diego niet gelukkig is met wat het leven hem te bieden heeft, terwijl hij tegelijk niet bij machte is het tij te keren.

Op twee derde van de film gebeurt er eindelijk iets. Diego heeft een dochter uit een eerder huwelijk. Zij wil niet bij haar moeder wonen, haar junkvriendje ‘is nog niet toe’ aan samenwonen, en Karina staat niet toe dat ze bij hen intrekt. Op de hotelkamer die Diego in arren moede voor haar huurt, maakt het meisje zich van kant. Jezus, wat nu gedaan? Diego heeft al genoeg aan zijn hoofd met vegeteren en deze rompslomp kan hij missen als kiespijn. De afloop van het verhaal is even briljant als ontluisterend en dit is ongetwijfeld de reden van de enthousiaste persreacties. Maar de nasmaak van het tergend nietszeggende begin – hoe functioneel ook met het oog op de plotwending – wint het van de bewondering. Sangre is één ideetje dat wordt opgeblazen tot een volledige speelfilm.

In 2000 verraste de Thaise regisseur Wisit Sasanatieng met de western Tears of the Black Tiger. Thaise cowboys gefilmd in zuurstokkleuren die pijn aan de ogen deden. Nu is hij terug op het festival met Citizen Dog, uit 2004. De zuurstokkleuren zijn gebleven, maar verder lijkt de film in niets op zijn voorganger. Plattelandsjongen Pod – intellectueel geen hoogvlieger – trekt naar de metropool Bangkok om werk te zoeken. Na een valse start in een conservenfabriek – hij verliest zijn wijsvinger, maar vindt die later gelukkig weer terug – krijgt hij een baantje bij de veiligheidsdienst van een bedrijf. Daar ontmoet hij de bevallige Jin, het ijverigste lid van de schoonmaakploeg.

Pod staat meteen in vuur en vlam, maar Jin is maar matig geïnteresseerd. Ten eerste heeft ze andere dingen aan haar hoofd, in de vorm van een Italiaans boek dat haar tijdens een vliegtuigcrash letterlijk in de schoot werd geworpen. Sindsdien tracht ze tevergeefs de geheimzinnige teksten te doorgronden. Bovendien: als ze met Pod zou trouwen zouden ze alleen kinderen van dertien-in-een-dozijn kunnen krijgen die geen staart kunnen ontwikkelen (ja, ik weet het, maar ik vertel ook maar wat ik gezien en gehoord heb).

Wat Citizen Dog mist aan diepgang, maakt Sasanatieng (en zijn vrouw, die het scenario schreef) meer dan goed met de tientallen inventieve gedachtesprongen in het verhaal. Zo komen we een zombie-taxichauffeur tegen (gesneuveld tijdens een regen van motorhelmen), een kettingrokend vrouwtje met het uiterlijk en de maniertjes van een achtjarige, vergezeld van een eveneens kettingrokende en sprekende teddybeer, en niet te vergeten Pods oma, door een reeks toevalligheden die in een liedje worden bezongen, gereïncarneerd als gekko.

Het meest indrukwekkende beeld uit de film is een kolossale berg plastic flessen die hoger reikt dan het hoogste kantoorgebouw in Bangkok. Hoe die flessen daar komen, is een verhaal apart. Qua vorm doet Citizen Dog denken aan Le fabuleux destin d’Amélie Poulain, maar dan een stuk anarchistischer. We moeten maar afwachten of Citizen Dog de bioscoop haalt, dus sla nu uw slag.

Uit cineastisch Finland kenden we alleen de gevierde filmmaker Aki Kaurismäki. Maar er is er minstens nog een. Aku Louhimies heet hij en Frozen Land is zijn eerste film die in Nederland vertoond wordt. Frozen Land is een episodefilm, zoals vorig jaar het meesterlijke Crash dat was, maar er is iets vreemds aan de film. Als dat niet zo negatief klonk zou je van een stijlbreuk kunnen spreken. De personages die in het eerste deel worden geïntroduceerd zijn merendeels nogal lachwekkend, evenals hun lotgevallen. In de met afstand meest bizarre scène zit een alcoholistische huis-aan-huis verkoper van stofzuigers en shampoo laveloos in een hotelkamer. Als hij naar links kijkt, ziet hij een pornofilm op de TV. Kijkt hij naar rechts dan ziet hij daar de dikke proleet met wie hij eerder op de avond kennismaakte seks bedrijven met een nog dikkere prostituee. Het laat zich raden dat de lachsalvo’s in de zaal niet van de lucht waren.

Maar toen was het afgelopen met de lol, al had de ene kijker dat wat sneller door dan de andere. Tegen het eind van de film kon je een speld horen vallen door de cumulatieve treurnis die de toeschouwers over zich uitgestort hadden gekregen: een verongelukte politieagente, een man die na vijf jaar gevangenis nauwelijks de tijd krijgt om van zijn vrijheid te genieten, een vader die zijn kinderen moet afstaan aan de kinderbescherming. Allemaal in een halve film. Hoe intelligent de absurdistische humor waarmee Louhimies zijn verhaal begon ook is pas op het eind laat hij zien wat hij écht kan. Ja, Rotterdam heeft ook nu weer veel moois te bieden.
 
 
********************************************
Vrij Theater in Den Haag speelt 16,17,18 en 19 februari
De Driestuiversopera van Brecht. Ga voor informatie naar


© 2006 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
IFFR: Bergen en Dalen Hans Knegtmans
0306 VG Film IFFR
Wanneer deze Leunstoel uitkomt heeft u nog precies drie dagen om het Filmfestival Rotterdam te bezoeken. De publieksfavorieten zijn, zeker op zaterdag- en zondagavond, al uitverkocht. Maar dat geeft niet. Ik heb hier al vaker verkondigd dat op IFFR populariteit en kwaliteit bepaald niet hand in hand gaan. Bovendien hebben die favorieten inmiddels wel een distributeur gevonden, zodat iedereen ze te zijner tijd in een filmtheater kan bewonderen. (Zo langzaamaan heeft bijna elk gehucht wel een filmhuis op een berijdbare afstand.) Het festival is nog jong (Parijs is nog ver, zoals Joop Zoetemelk placht te zeggen), maar ik kan al een paar films aanwijzen die iedere liefhebber zou moeten zien. En ook een paar die iedereen die alleen voor zijn genoegen een film kijkt vooral moet laten schieten. Weet je wat, daar begin ik mee: dan kan ik het stukje goedgeluimd afsluiten.

Een van de twee filmmakers in focus (zo noemen ze dat op IFFR) is de Japanse regisseur Nagasaki Shunichi. In Europa vrijwel niet bekend, maar, begrijp ik van de schrijvende pers, in Japan het boegbeeld van de moderne film. Van Heart, Beating in the Dark worden twee versies vertoond. De eerste dateert uit 1982. Een jong stel vermoordt hun dochtertje en slaat op de vlucht. Een groot deel van de film speelt zich af in het appartement waarin ze zich schuilhouden. De film, geschoten in Super-8 (niet dat ik daar verstand van heb), baarde indertijd veel opzien in kringen van insiders door zijn amorele karakter, ruwe seks en alternatieve, grofkorrelige aanblik. De remake van 2005 is een allegaartje. Aanvankelijk wilde de regisseur een remake maken en niet meer dan dat. Mede op aandrang van de mannelijke hoofdrolspeler in het origineel werd ook een vertellijn ingelast waarin we zien hoe het de hoofdpersonen van toen vandaag de dag vergaat, en is er zelfs een scène waarin ze hun alter ego’s uit de nieuwe versie ontmoeten. Fragmenten van het origineel worden afgewisseld met dezelfde fragmenten in de ‘remake’. En, alsof het niet opkan, zien we ook gesprekken over de film tussen de acteurs en de rest van de crew.

Hoe ambitieus dit project ook is, ik heb me meestentijds stierlijk verveeld. De originele passages ogen flink gedateerd maar de ‘nieuwe versie’ – althans wat we daarvan te zien krijgen – weet daar weinig verandering in te brengen. Waarom dan een remake? De ontmoeting tussen de hoofdpersonen, twintig jaar later, levert slechts een warrige met alcohol doordrenkte nacht op. En een discussie over film bracht misschien twintig jaar geleden de toeschouwers nog van hun apropos, maar nu zijn het alleen maar nodeloze interrupties. En toch mocht juist deze film het festival feestelijk openen. Als directeur Sandra den Hamer daarmee wilde illustreren dat IFFR staat voor artistieke vernieuwing is deze keus een pijnlijke miskleun.

Al aan de eerste beelden van de Mexicaanse debuutfilm Sangre van Amat Escalante is te zien, dat je de maker filmtechnisch wel om een boodschap kunt sturen. Dat mag ook wel, gegeven dat hij regieassistent was van de nieuwe ster Carlos Reygadas (Japón, Batalla en el cielo). Maar na deze prettige constatering valt er een uur lang weinig te genieten. Diego en Karina leiden een wezenloos bestaan. Beiden hebben een baantje van niks. ’s Avonds kruipen ze op de bank en kijken naar hun favoriete soap op de TV. Soms kondigt zij aan dat ze geil is. De man wast trouwhartig zijn piemel en vervult zijn plicht met dezelfde uitgebluste blik als waarmee hij TV kijkt. De film brengt nadrukkelijk en langdurig alle maaltijden en snacks van de hoofdpersonen in beeld. Soms schiet Karina uit haar slof, maar we kunnen er vergif op innemen dat ze Diego later op de dag bedelft onder knuffels en spijtbetuigingen, die hij – zoals alles – lijdzaam ondergaat. Zelfs de meest suffe kijker kan het niet ontgaan dat Diego niet gelukkig is met wat het leven hem te bieden heeft, terwijl hij tegelijk niet bij machte is het tij te keren.

Op twee derde van de film gebeurt er eindelijk iets. Diego heeft een dochter uit een eerder huwelijk. Zij wil niet bij haar moeder wonen, haar junkvriendje ‘is nog niet toe’ aan samenwonen, en Karina staat niet toe dat ze bij hen intrekt. Op de hotelkamer die Diego in arren moede voor haar huurt, maakt het meisje zich van kant. Jezus, wat nu gedaan? Diego heeft al genoeg aan zijn hoofd met vegeteren en deze rompslomp kan hij missen als kiespijn. De afloop van het verhaal is even briljant als ontluisterend en dit is ongetwijfeld de reden van de enthousiaste persreacties. Maar de nasmaak van het tergend nietszeggende begin – hoe functioneel ook met het oog op de plotwending – wint het van de bewondering. Sangre is één ideetje dat wordt opgeblazen tot een volledige speelfilm.

In 2000 verraste de Thaise regisseur Wisit Sasanatieng met de western Tears of the Black Tiger. Thaise cowboys gefilmd in zuurstokkleuren die pijn aan de ogen deden. Nu is hij terug op het festival met Citizen Dog, uit 2004. De zuurstokkleuren zijn gebleven, maar verder lijkt de film in niets op zijn voorganger. Plattelandsjongen Pod – intellectueel geen hoogvlieger – trekt naar de metropool Bangkok om werk te zoeken. Na een valse start in een conservenfabriek – hij verliest zijn wijsvinger, maar vindt die later gelukkig weer terug – krijgt hij een baantje bij de veiligheidsdienst van een bedrijf. Daar ontmoet hij de bevallige Jin, het ijverigste lid van de schoonmaakploeg.

Pod staat meteen in vuur en vlam, maar Jin is maar matig geïnteresseerd. Ten eerste heeft ze andere dingen aan haar hoofd, in de vorm van een Italiaans boek dat haar tijdens een vliegtuigcrash letterlijk in de schoot werd geworpen. Sindsdien tracht ze tevergeefs de geheimzinnige teksten te doorgronden. Bovendien: als ze met Pod zou trouwen zouden ze alleen kinderen van dertien-in-een-dozijn kunnen krijgen die geen staart kunnen ontwikkelen (ja, ik weet het, maar ik vertel ook maar wat ik gezien en gehoord heb).

Wat Citizen Dog mist aan diepgang, maakt Sasanatieng (en zijn vrouw, die het scenario schreef) meer dan goed met de tientallen inventieve gedachtesprongen in het verhaal. Zo komen we een zombie-taxichauffeur tegen (gesneuveld tijdens een regen van motorhelmen), een kettingrokend vrouwtje met het uiterlijk en de maniertjes van een achtjarige, vergezeld van een eveneens kettingrokende en sprekende teddybeer, en niet te vergeten Pods oma, door een reeks toevalligheden die in een liedje worden bezongen, gereïncarneerd als gekko.

Het meest indrukwekkende beeld uit de film is een kolossale berg plastic flessen die hoger reikt dan het hoogste kantoorgebouw in Bangkok. Hoe die flessen daar komen, is een verhaal apart. Qua vorm doet Citizen Dog denken aan Le fabuleux destin d’Amélie Poulain, maar dan een stuk anarchistischer. We moeten maar afwachten of Citizen Dog de bioscoop haalt, dus sla nu uw slag.

Uit cineastisch Finland kenden we alleen de gevierde filmmaker Aki Kaurismäki. Maar er is er minstens nog een. Aku Louhimies heet hij en Frozen Land is zijn eerste film die in Nederland vertoond wordt. Frozen Land is een episodefilm, zoals vorig jaar het meesterlijke Crash dat was, maar er is iets vreemds aan de film. Als dat niet zo negatief klonk zou je van een stijlbreuk kunnen spreken. De personages die in het eerste deel worden geïntroduceerd zijn merendeels nogal lachwekkend, evenals hun lotgevallen. In de met afstand meest bizarre scène zit een alcoholistische huis-aan-huis verkoper van stofzuigers en shampoo laveloos in een hotelkamer. Als hij naar links kijkt, ziet hij een pornofilm op de TV. Kijkt hij naar rechts dan ziet hij daar de dikke proleet met wie hij eerder op de avond kennismaakte seks bedrijven met een nog dikkere prostituee. Het laat zich raden dat de lachsalvo’s in de zaal niet van de lucht waren.

Maar toen was het afgelopen met de lol, al had de ene kijker dat wat sneller door dan de andere. Tegen het eind van de film kon je een speld horen vallen door de cumulatieve treurnis die de toeschouwers over zich uitgestort hadden gekregen: een verongelukte politieagente, een man die na vijf jaar gevangenis nauwelijks de tijd krijgt om van zijn vrijheid te genieten, een vader die zijn kinderen moet afstaan aan de kinderbescherming. Allemaal in een halve film. Hoe intelligent de absurdistische humor waarmee Louhimies zijn verhaal begon ook is pas op het eind laat hij zien wat hij écht kan. Ja, Rotterdam heeft ook nu weer veel moois te bieden.
 
 
********************************************
Vrij Theater in Den Haag speelt 16,17,18 en 19 februari
De Driestuiversopera van Brecht. Ga voor informatie naar
© 2006 Hans Knegtmans
powered by CJ2