archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Ultranova: Het leven in slow motion Hans Knegtmans

0301 Ultranova 2
Elk filmfestival dat open staat voor publiek heeft zijn publieksenquête. Toeschouwers beoordelen na afloop van iedere voorstelling de film met een cijfer. De film met het hoogste gemiddelde wint. Op het afgelopen festival Film by the Sea eindigde de Waalse film Ultranova net niet op de onderste plaats. Die eer was voorbehouden aan het drieluik Eros van de regisseurs Steven Soderbergh, Wong Kar-Wai en de hoogbejaarde Michelangelo Antonioni. Maar het scheelde niks. Ultranova scoorde op een vijfpuntsschaal 3,09. Beduidend lager dan zijn naaste concurrenten Guy X en Human Touch, en een straatlengte achter de festivaltoppers Shooting Dogs, Sometimes in April en Forgiveness, die alledrie met een waardering van ruim 4,50 bedacht werden.

Een slechte film, zou men geneigd zijn te denken, maar zo simpel ligt dat niet. Festivalpubliek heeft een eigenaardige smaak, ongeacht waar het evenement plaatsvindt. De betalende bezoekers oordelen enthousiaster dan critici, en ze vinden ook niet dezelfde films mooi. Publieksfavorieten worden door de beroepsrecensent soms laatdunkend terzijde geschoven, en omgekeerd staan de recensenten soms in vuur en vlam voor een film waar de overige toeschouwers niets aan vinden. Ultranova valt in die laatste categorie. Wat veroorzaakt deze scheiding der geesten? Het probleem lijkt mij dat veel bezoekers geen greep kunnen krijgen op de film. Daarover straks meer.

Na het festival zag ik in de bioscoop de Zweedse productie Dalecarlians. Die werd ook vertoond in Vlissingen en eindigde daar met een score van 4,19 in de subtop van de publieksenquête. (Eerder dit jaar had hij op het Rotterdamse filmfestival zelfs een waardering van 4,29 gekregen.) Vanaf de eerste minuut begreep ik dat dit een hele zit zou worden. Een jonge vrouw rijdt van Stockholm naar een gehucht in de provincie omdat haar vader zeventig wordt. We zien de ontmoeting met haar ouders, twee oudere zusters, een oom, haar grootmoeder en nog een handvol types. Het spreekt voor zich dat de plattelandsbewoners hun reserves hebben jegens haar leefwijze: een voltijdbaan, geen vaste vriend, geen kinderen. De rest – drank, drugs, seks en algehele normloosheid – kunnen ze er wel bij denken. Zoals in dat genre gebruikelijk, komt op het eind alles goed.

Jaarlijks worden tientallen van dit soort films gemaakt – waarvan onevenredig veel in Zweden – en het publiek kan er maar geen genoeg van krijgen. In de zaal zat de stemming er meteen in, en dat terwijl het onvermijdelijke feest nog lang niet begonnen was. Het feest waar iedereen dronken wordt, waar de steken onder water en beledigingen niet te tellen zijn, waar minimaal twee à drie geheimen worden onthuld en waarbij tenminste één van de personages het leven laat. Nee, hier zat ik nog zeker een uur aan vast. Maar de andere toeschouwers raakten elke minuut meer in de ban van de film. Ze bulderden het uit, zelfs bij passages waarvan ik zou zweren dat de regisseuse Maria Blom – die ook het scenario voor haar rekening had genomen – ze niet grappig had bedoeld. Pas bij het dodelijke incident werd het even rustig.

Nu, zo’n film is Ultranova niet. Zoveel als er in Dalecarlians gepraat wordt (om niet te zeggen: geouwehoerd), zo schaars en terloops zijn de gesprekken in Ultranova. Het is een heidens karwei, uit te leggen waar0301 Knegtmans de film over gaat. ‘Over het leven in een dorpje in de omgeving van Luik,’ kun je proberen. ‘Dat is vanwege zijn troosteloosheid bij Waalse filmers een zeer geliefde streek. Kijk maar naar Jean-Pierre en Luc Dardenne. Of naar de makers van Aaltra, Benoît Delépine en Gustave de Kervern.’ ‘Ja maar,’ werpt de gesprekspartner tegen, ‘het dagelijks leven, dat is nogal wat. Gaat het over liefde, misdaad, het werk, hoop, verdriet, de zin van het bestaan?’ Tja, daar sta je dan. Over alles een beetje. Alleen niet over misdaad: hoewel niet alle personages uitblinken in sociale vaardigheid, zit er geen kwaad bij.

Dimitri, Phil en hun directe chef Verbrugghe doen iets met huizen. Of ze die huizen nu verkopen, ontwerpen of bouwen, wordt niet meteen duidelijk. We zien ze nu eens met een tekening van een villa voor zich, dan weer op een braakliggend terrein waarop ruwweg de contouren van de te bouwen percelen zijn aangegeven. Meestal drinken ze wat in café Le Rustique waarvan volgens Phil (Michaël Abiteboul) de serveerster zwanger is, dat ziet hij aan haar lichaamshouding.

Jeanne en Cathy werken in een meubelfabriek. Misschien. We zien allerhande in plastic verpakte meubels in beeld, maar wat daaraan vooraf is gegaan, mogen we zelf bedenken. Dimitri (Vincent Lécuyer) woont in dezelfde flat als Jeanne (Marie du Bled). Jeanne vertelt dingen over de afkomst van haar huisgenoot, die de belangstelling wekken van Cathy (Hélène De Reykmacker). Een toevallige ontmoeting resulteert in verdere afspraken. Bijvoorbeeld aan het loket van een voormalig frietkot, waarvan de eigenaar zich tegenwoordig in pizza’s specialiseert. De regisseur laat tergend lang in het ongewisse waar dit precies op uitdraait. De toeschouwer heeft de indolentie van de personages maar te accepteren.
Ultranova is geen optimistische film, maar regisseur Lanners schuwt melodrama en overstatements. Juist zijn bescheiden aanpak levert een aantal grootse scènes op. Verbrugghe lijdt aan depressies en een milde vorm van paranoia. Geen prettige persoonlijkheid. Maar juist hij schittert in misschien wel het mooiste fragment van de film. Gezeten naast de bestuurder van de bedrijfsauto zingt hij – zachtjes en binnensmonds zoals mensen dat doen in gezelschap, maar desondanks duidelijk herkenbaar – een couplet van het filosofische liefdeslied Le temps des cerises. Liefde, legt de tekstdichter uit, is een riskante aangelegenheid en het vereist moed, er aan te beginnen. Het chanson stamt uit 1867, en ik heb het op een belegen LP van Yves Montand. Na afloop van het festival plukte ik meteen de tekst van Google en sindsdien draai ik het nummer dagelijks, vaak meer dan één keer.

Als bonus is het verhaal (nou ja, verhaal) gefilmd in prachtig flets groen, blauw en grijs. Het lijkt alsof de personages permanent te luchtig gekleed zijn voor de tijd van het jaar. En dit introverte meesterwerkje – dat eerder dit jaar op het festival van Berlijn onderscheiden werd met de C.I.C.A.E. award voor de beste art house film – haalt dus de op één na laatste plaats in de publieksenquête. Sommige bioscoopgangers zouden een cursus kijken voor beginners moeten volgen.
**********************************************************
De betere videotheken vindt u op: www.FILMstation.com .
 


© 2005 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Ultranova: Het leven in slow motion Hans Knegtmans
0301 Ultranova 2
Elk filmfestival dat open staat voor publiek heeft zijn publieksenquête. Toeschouwers beoordelen na afloop van iedere voorstelling de film met een cijfer. De film met het hoogste gemiddelde wint. Op het afgelopen festival Film by the Sea eindigde de Waalse film Ultranova net niet op de onderste plaats. Die eer was voorbehouden aan het drieluik Eros van de regisseurs Steven Soderbergh, Wong Kar-Wai en de hoogbejaarde Michelangelo Antonioni. Maar het scheelde niks. Ultranova scoorde op een vijfpuntsschaal 3,09. Beduidend lager dan zijn naaste concurrenten Guy X en Human Touch, en een straatlengte achter de festivaltoppers Shooting Dogs, Sometimes in April en Forgiveness, die alledrie met een waardering van ruim 4,50 bedacht werden.

Een slechte film, zou men geneigd zijn te denken, maar zo simpel ligt dat niet. Festivalpubliek heeft een eigenaardige smaak, ongeacht waar het evenement plaatsvindt. De betalende bezoekers oordelen enthousiaster dan critici, en ze vinden ook niet dezelfde films mooi. Publieksfavorieten worden door de beroepsrecensent soms laatdunkend terzijde geschoven, en omgekeerd staan de recensenten soms in vuur en vlam voor een film waar de overige toeschouwers niets aan vinden. Ultranova valt in die laatste categorie. Wat veroorzaakt deze scheiding der geesten? Het probleem lijkt mij dat veel bezoekers geen greep kunnen krijgen op de film. Daarover straks meer.

Na het festival zag ik in de bioscoop de Zweedse productie Dalecarlians. Die werd ook vertoond in Vlissingen en eindigde daar met een score van 4,19 in de subtop van de publieksenquête. (Eerder dit jaar had hij op het Rotterdamse filmfestival zelfs een waardering van 4,29 gekregen.) Vanaf de eerste minuut begreep ik dat dit een hele zit zou worden. Een jonge vrouw rijdt van Stockholm naar een gehucht in de provincie omdat haar vader zeventig wordt. We zien de ontmoeting met haar ouders, twee oudere zusters, een oom, haar grootmoeder en nog een handvol types. Het spreekt voor zich dat de plattelandsbewoners hun reserves hebben jegens haar leefwijze: een voltijdbaan, geen vaste vriend, geen kinderen. De rest – drank, drugs, seks en algehele normloosheid – kunnen ze er wel bij denken. Zoals in dat genre gebruikelijk, komt op het eind alles goed.

Jaarlijks worden tientallen van dit soort films gemaakt – waarvan onevenredig veel in Zweden – en het publiek kan er maar geen genoeg van krijgen. In de zaal zat de stemming er meteen in, en dat terwijl het onvermijdelijke feest nog lang niet begonnen was. Het feest waar iedereen dronken wordt, waar de steken onder water en beledigingen niet te tellen zijn, waar minimaal twee à drie geheimen worden onthuld en waarbij tenminste één van de personages het leven laat. Nee, hier zat ik nog zeker een uur aan vast. Maar de andere toeschouwers raakten elke minuut meer in de ban van de film. Ze bulderden het uit, zelfs bij passages waarvan ik zou zweren dat de regisseuse Maria Blom – die ook het scenario voor haar rekening had genomen – ze niet grappig had bedoeld. Pas bij het dodelijke incident werd het even rustig.

Nu, zo’n film is Ultranova niet. Zoveel als er in Dalecarlians gepraat wordt (om niet te zeggen: geouwehoerd), zo schaars en terloops zijn de gesprekken in Ultranova. Het is een heidens karwei, uit te leggen waar0301 Knegtmans de film over gaat. ‘Over het leven in een dorpje in de omgeving van Luik,’ kun je proberen. ‘Dat is vanwege zijn troosteloosheid bij Waalse filmers een zeer geliefde streek. Kijk maar naar Jean-Pierre en Luc Dardenne. Of naar de makers van Aaltra, Benoît Delépine en Gustave de Kervern.’ ‘Ja maar,’ werpt de gesprekspartner tegen, ‘het dagelijks leven, dat is nogal wat. Gaat het over liefde, misdaad, het werk, hoop, verdriet, de zin van het bestaan?’ Tja, daar sta je dan. Over alles een beetje. Alleen niet over misdaad: hoewel niet alle personages uitblinken in sociale vaardigheid, zit er geen kwaad bij.

Dimitri, Phil en hun directe chef Verbrugghe doen iets met huizen. Of ze die huizen nu verkopen, ontwerpen of bouwen, wordt niet meteen duidelijk. We zien ze nu eens met een tekening van een villa voor zich, dan weer op een braakliggend terrein waarop ruwweg de contouren van de te bouwen percelen zijn aangegeven. Meestal drinken ze wat in café Le Rustique waarvan volgens Phil (Michaël Abiteboul) de serveerster zwanger is, dat ziet hij aan haar lichaamshouding.

Jeanne en Cathy werken in een meubelfabriek. Misschien. We zien allerhande in plastic verpakte meubels in beeld, maar wat daaraan vooraf is gegaan, mogen we zelf bedenken. Dimitri (Vincent Lécuyer) woont in dezelfde flat als Jeanne (Marie du Bled). Jeanne vertelt dingen over de afkomst van haar huisgenoot, die de belangstelling wekken van Cathy (Hélène De Reykmacker). Een toevallige ontmoeting resulteert in verdere afspraken. Bijvoorbeeld aan het loket van een voormalig frietkot, waarvan de eigenaar zich tegenwoordig in pizza’s specialiseert. De regisseur laat tergend lang in het ongewisse waar dit precies op uitdraait. De toeschouwer heeft de indolentie van de personages maar te accepteren.
Ultranova is geen optimistische film, maar regisseur Lanners schuwt melodrama en overstatements. Juist zijn bescheiden aanpak levert een aantal grootse scènes op. Verbrugghe lijdt aan depressies en een milde vorm van paranoia. Geen prettige persoonlijkheid. Maar juist hij schittert in misschien wel het mooiste fragment van de film. Gezeten naast de bestuurder van de bedrijfsauto zingt hij – zachtjes en binnensmonds zoals mensen dat doen in gezelschap, maar desondanks duidelijk herkenbaar – een couplet van het filosofische liefdeslied Le temps des cerises. Liefde, legt de tekstdichter uit, is een riskante aangelegenheid en het vereist moed, er aan te beginnen. Het chanson stamt uit 1867, en ik heb het op een belegen LP van Yves Montand. Na afloop van het festival plukte ik meteen de tekst van Google en sindsdien draai ik het nummer dagelijks, vaak meer dan één keer.

Als bonus is het verhaal (nou ja, verhaal) gefilmd in prachtig flets groen, blauw en grijs. Het lijkt alsof de personages permanent te luchtig gekleed zijn voor de tijd van het jaar. En dit introverte meesterwerkje – dat eerder dit jaar op het festival van Berlijn onderscheiden werd met de C.I.C.A.E. award voor de beste art house film – haalt dus de op één na laatste plaats in de publieksenquête. Sommige bioscoopgangers zouden een cursus kijken voor beginners moeten volgen.
**********************************************************
De betere videotheken vindt u op: www.FILMstation.com .
 
© 2005 Hans Knegtmans
powered by CJ2