archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
'Film by the sea' in Vlissingen Hans Knegtmans

0220 Film
Nooit geweten dat het festival Film By the Sea in Vlissingen zo leuk was. Mijn festivalkennis beperkte zich tot het Rotterdamse IFFR (en, ik moet mezelf niet tekort doen, het Festival du film fantastique in Avoriaz – inmiddels verplaatst naar Gerardmer - , waar ik in 1987 onder meer Blue Velvet en Riders on the Storm zag, beide met Dennis Hopper). Vlissingen is een bescheiden stadje. Als je de bus neemt vanaf het treinstation vraag je je af of er überhaupt wel een centrum zal zijn, zo dorps oogt de bebouwing. Nu, dat is er wel degelijk, maar een beetje wandelaar kan het in twintig minuten verkennen zonder iets gemist te hebben.

Het festival verhoudt zich tot IFFR als de steden zelf. In Rotterdam draaien meer dan 200 films (zogenaamde shorts niet meegerekend), terwijl Vlissingen zich beperkt tot ruim 80 waarvan vele slechts éénmalig worden vertoond, en/of in het verleden al te zien zijn geweest. Maar dan nog blijft er genoeg over.

Wie in Rotterdam verlekkerd probeert, uitsluitend films te kiezen die vrijwel zeker nooit in distributie zullen komen, heeft een logistiek probleem. Hoe kun je in elf dagen 140 films zien, gegeven dat er ‘slechts’ zes voorstellingen per dag zijn? Antwoord: dat kan niet. Zelfs de meest gedisciplineerde bezoeker mist minstens 70 films, en moet zich troosten met de wetenschap dat niet alle films uit Zambia, Somalië,Groenland, Honduras, Jordanië en Ecuador als cinematografische meesterwerken de geschiedenis zullen ingaan.

Dan heb je het in Vlissingen een stuk makkelijker. De festivalkrant geeft precies aan, voor welke film (nog) geen distributeur gevonden is. Dit jaar waren dat er veertien, dus de ware ontdekkingsreiziger wist wat hij in ieder geval in zijn programma moest opnemen. Voor de rest kon hij putten uit het retrospectief van de Hongaarse filmer Istvan Szabó (ooit Oscarwinnaar met het enge Mephisto) en bijvoorbeeld de negen films die geselecteerd zijn voor de jaarlijkse verkiezing van de beste boekverfilming. De jury, broederlijk samengesteld uit vertegenwoordigers van beide disciplines, werd zoals altijd voorgezeten door journalist, romancier, thrillerexpert en gewaardeerd spreker-in-het-openbaar Rinus Ferdinandusse. (Tijdens een talkshow verzekerde hij het publiek dat de juryleden zich niet door derden zouden laten beïnvloeden: ‘we hebben de winnaar al aangewezen voordat we de films gezien hadden.’)

Desondanks valt er voor de echte fanaat wel iets te klagen. Het aantal vertoningen per dag is beduidend kleiner dan in Rotterdam. Op doordeweekse dagen beginnen in bijna alle zeven zalen van het – wonderschone – Cine City de voorstellingen pas laat in de middag. Drie films per dag, met soms als bonus een vroege voorstelling – een geharde festivaltijger heeft daar niet genoeg aan.

Om het nog erger te maken zijn er vier avondvoorstellingen waarbij in alle zalen een en dezelfde film vertoond wordt. De bezoeker die beslist geen zin had in Crash, Cinderella Man, Pride & Prejudice en Just Like Heaven, had dit jaar een serieus probleem. De reden van deze ogenschijnlijk malle programmering is, dat deze films als package deal werden aangeboden samen met een of andere feestelijke activiteit, en dan leidt diversiteit onvermijdelijk tot verwarring en chaos. Film by the Sea richt zich, anders dan IFFR, niet alleen op monomane cinefielen.

Cinderella Man en Pride & Prejudice stonden toch al op mijn programma, en ik hoefde me dan ook niet te beklagen bij office manager Cindy Kooij. Die had het trouwens al druk zat. (Ik had me tevoren niet gerealiseerd hoe sterk de sfeer op een festival door de kleinschaligheid beïnvloed wordt. Je leert de gezichten van de organisatie kennen, ziet hoe hard de mensen aan het werk zijn en hoe aardig ze desondanks blijven tegenover elke boerenlul die vraagt waar de toiletten zijn of waarom de film nog niet begonnen is, terwijl de klok toch al vijf over zeven aanwijst. Dit alles vergroot de betrokkenheid bij het festival. De bezoeker voelt zich in zekere zin medeverantwoordelijk voor het welslagen van het evenement.)

CinderellaMan lijkt bovenal een perfide samenzwering om acteur Russell Crowe – die voor deze gelegenheid zijn haar heeft ingewreven met zwarte schoensmeer – aan zijn zoveelste Oscar voor beste mannelijke hoofdrol te helpen. In 1929 ziet de toekomst van profbokser Jim Braddock er wel heel rooskleurig uit. Hij boekt de ene overwinning na de andere en is toe aan het echte werk.

Dan slaat de economische crisis toe. Boksen is er niet meer bij voor Jim. Die moet elke ochtend aan de poort maar afwachten of hij uit de honderden werkzoekers geselecteerd wordt om in de haven ongeschoold beulswerk verrichten voor zijn drie kinderen en zijn vrouw Mae (een huileriger dan ooit kijkende Renée Zellweger).

Schraalhans is keukenmeester in huize Braddock. De film doet dan ook vaak denken aan de klassieke schets Interesting Facts uit The Secret Policeman’s Ball (John Cleese, Rowan Atkinson, Michael Palin en Peter Cook vertellen elkaar over hun moeilijke jeugd). Helaas zeurt de film zo’n anderhalf uur door over dit thema. Pas als door een gelukkig toeval Braddock de kans krijgt om als ongetrainde en afgekeurde veteraan nog één keer de ring te betreden, komt er vaart in het sprookje. Dan resteert alleen de vraag, of Jim wel of niet opgewassen zal zijn tegen de macho man en superkampioen Max Baer. De bokscènes lijken op Raging Bull, nu in kleur, maar Russell Crowe is geen Robert De Niro en zal het ook nooit worden.

Pride & Prejudice is niet minder maar zeker ook niet meer dan een Jane Austen-bewerking voor de lezerskring van Saskia Noort. Bevattelijk, zonder die geleerde boekentaal van vroeger en vooral ook zonder enige diepgang. Ik kan me vergissen, maar in mijn herinnering beginnen vrijwel alle romantische films die zich afspelen in het Engeland van de achttiende eeuw met vier of vijf giebelende tienerzusjes, van wie er één net wat meer verstand heeft dan de rest, en er als bij toeval ook mooier uitziet. Die rol is hier weggelegd voor Keira Knightley. In The Jacket liet zij zien wel degelijk te kunnen acteren, maar regisseur Joe Wright had niet de behoefte, hiermee zijn voordeel te doen.

Het gegiebel neemt alleen maar toe als de familie hoort dat twee steenrijke mannen in de buurt komen wonen. Zoals altijd is er een feest waarop de andere gasten dansen en de meisjes zich aanstellen of juist (zoals Keira) hun mannelijke tegenspeler gevat van repliek dienen. Pride & Prejudice verhoudt zich tot eerdere vertolkingen als een barpianist die een aangepaste versie van een compositie van Thelonious Monk ten gehore brengt. Het lijkt nergens op, maar het publiek kent het origineel niet en weet dat barmuziek zo klinkt en niet anders. Je hoort de mensen dan ook niet klagen. Niet in de bar en niet in Cine City.

De enige reden dat ik juist deze films bespreek, is dat ze nu ook in de bioscoop draaien, begeleid door misplaatste fanfare. Pride & Prejudice krijgt zelfs overal in het land speciale voorstellingen waar alleen dames welkom zijn. Saskia Noort en co kunnen hun hart ophalen.

Gelukkig bood het festival ook films die tot de beste van dit jaar behoren. Ultranova, Shooting Dogs, La Moustache, Crash, Rabbit on the Moon – het kon niet op. Zodra ze in de bioscoop draaien, kom ik er op terug. En volgend jaar zeg ik alle andere afspraken af en ben ik van de eerste tot en met de laatste dag op Film by the Sea te vinden.
 
**************************************************************
De betere videotheken vindt u op www.FILMstation.com .


© 2005 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
'Film by the sea' in Vlissingen Hans Knegtmans
0220 Film
Nooit geweten dat het festival Film By the Sea in Vlissingen zo leuk was. Mijn festivalkennis beperkte zich tot het Rotterdamse IFFR (en, ik moet mezelf niet tekort doen, het Festival du film fantastique in Avoriaz – inmiddels verplaatst naar Gerardmer - , waar ik in 1987 onder meer Blue Velvet en Riders on the Storm zag, beide met Dennis Hopper). Vlissingen is een bescheiden stadje. Als je de bus neemt vanaf het treinstation vraag je je af of er überhaupt wel een centrum zal zijn, zo dorps oogt de bebouwing. Nu, dat is er wel degelijk, maar een beetje wandelaar kan het in twintig minuten verkennen zonder iets gemist te hebben.

Het festival verhoudt zich tot IFFR als de steden zelf. In Rotterdam draaien meer dan 200 films (zogenaamde shorts niet meegerekend), terwijl Vlissingen zich beperkt tot ruim 80 waarvan vele slechts éénmalig worden vertoond, en/of in het verleden al te zien zijn geweest. Maar dan nog blijft er genoeg over.

Wie in Rotterdam verlekkerd probeert, uitsluitend films te kiezen die vrijwel zeker nooit in distributie zullen komen, heeft een logistiek probleem. Hoe kun je in elf dagen 140 films zien, gegeven dat er ‘slechts’ zes voorstellingen per dag zijn? Antwoord: dat kan niet. Zelfs de meest gedisciplineerde bezoeker mist minstens 70 films, en moet zich troosten met de wetenschap dat niet alle films uit Zambia, Somalië,Groenland, Honduras, Jordanië en Ecuador als cinematografische meesterwerken de geschiedenis zullen ingaan.

Dan heb je het in Vlissingen een stuk makkelijker. De festivalkrant geeft precies aan, voor welke film (nog) geen distributeur gevonden is. Dit jaar waren dat er veertien, dus de ware ontdekkingsreiziger wist wat hij in ieder geval in zijn programma moest opnemen. Voor de rest kon hij putten uit het retrospectief van de Hongaarse filmer Istvan Szabó (ooit Oscarwinnaar met het enge Mephisto) en bijvoorbeeld de negen films die geselecteerd zijn voor de jaarlijkse verkiezing van de beste boekverfilming. De jury, broederlijk samengesteld uit vertegenwoordigers van beide disciplines, werd zoals altijd voorgezeten door journalist, romancier, thrillerexpert en gewaardeerd spreker-in-het-openbaar Rinus Ferdinandusse. (Tijdens een talkshow verzekerde hij het publiek dat de juryleden zich niet door derden zouden laten beïnvloeden: ‘we hebben de winnaar al aangewezen voordat we de films gezien hadden.’)

Desondanks valt er voor de echte fanaat wel iets te klagen. Het aantal vertoningen per dag is beduidend kleiner dan in Rotterdam. Op doordeweekse dagen beginnen in bijna alle zeven zalen van het – wonderschone – Cine City de voorstellingen pas laat in de middag. Drie films per dag, met soms als bonus een vroege voorstelling – een geharde festivaltijger heeft daar niet genoeg aan.

Om het nog erger te maken zijn er vier avondvoorstellingen waarbij in alle zalen een en dezelfde film vertoond wordt. De bezoeker die beslist geen zin had in Crash, Cinderella Man, Pride & Prejudice en Just Like Heaven, had dit jaar een serieus probleem. De reden van deze ogenschijnlijk malle programmering is, dat deze films als package deal werden aangeboden samen met een of andere feestelijke activiteit, en dan leidt diversiteit onvermijdelijk tot verwarring en chaos. Film by the Sea richt zich, anders dan IFFR, niet alleen op monomane cinefielen.

Cinderella Man en Pride & Prejudice stonden toch al op mijn programma, en ik hoefde me dan ook niet te beklagen bij office manager Cindy Kooij. Die had het trouwens al druk zat. (Ik had me tevoren niet gerealiseerd hoe sterk de sfeer op een festival door de kleinschaligheid beïnvloed wordt. Je leert de gezichten van de organisatie kennen, ziet hoe hard de mensen aan het werk zijn en hoe aardig ze desondanks blijven tegenover elke boerenlul die vraagt waar de toiletten zijn of waarom de film nog niet begonnen is, terwijl de klok toch al vijf over zeven aanwijst. Dit alles vergroot de betrokkenheid bij het festival. De bezoeker voelt zich in zekere zin medeverantwoordelijk voor het welslagen van het evenement.)

CinderellaMan lijkt bovenal een perfide samenzwering om acteur Russell Crowe – die voor deze gelegenheid zijn haar heeft ingewreven met zwarte schoensmeer – aan zijn zoveelste Oscar voor beste mannelijke hoofdrol te helpen. In 1929 ziet de toekomst van profbokser Jim Braddock er wel heel rooskleurig uit. Hij boekt de ene overwinning na de andere en is toe aan het echte werk.

Dan slaat de economische crisis toe. Boksen is er niet meer bij voor Jim. Die moet elke ochtend aan de poort maar afwachten of hij uit de honderden werkzoekers geselecteerd wordt om in de haven ongeschoold beulswerk verrichten voor zijn drie kinderen en zijn vrouw Mae (een huileriger dan ooit kijkende Renée Zellweger).

Schraalhans is keukenmeester in huize Braddock. De film doet dan ook vaak denken aan de klassieke schets Interesting Facts uit The Secret Policeman’s Ball (John Cleese, Rowan Atkinson, Michael Palin en Peter Cook vertellen elkaar over hun moeilijke jeugd). Helaas zeurt de film zo’n anderhalf uur door over dit thema. Pas als door een gelukkig toeval Braddock de kans krijgt om als ongetrainde en afgekeurde veteraan nog één keer de ring te betreden, komt er vaart in het sprookje. Dan resteert alleen de vraag, of Jim wel of niet opgewassen zal zijn tegen de macho man en superkampioen Max Baer. De bokscènes lijken op Raging Bull, nu in kleur, maar Russell Crowe is geen Robert De Niro en zal het ook nooit worden.

Pride & Prejudice is niet minder maar zeker ook niet meer dan een Jane Austen-bewerking voor de lezerskring van Saskia Noort. Bevattelijk, zonder die geleerde boekentaal van vroeger en vooral ook zonder enige diepgang. Ik kan me vergissen, maar in mijn herinnering beginnen vrijwel alle romantische films die zich afspelen in het Engeland van de achttiende eeuw met vier of vijf giebelende tienerzusjes, van wie er één net wat meer verstand heeft dan de rest, en er als bij toeval ook mooier uitziet. Die rol is hier weggelegd voor Keira Knightley. In The Jacket liet zij zien wel degelijk te kunnen acteren, maar regisseur Joe Wright had niet de behoefte, hiermee zijn voordeel te doen.

Het gegiebel neemt alleen maar toe als de familie hoort dat twee steenrijke mannen in de buurt komen wonen. Zoals altijd is er een feest waarop de andere gasten dansen en de meisjes zich aanstellen of juist (zoals Keira) hun mannelijke tegenspeler gevat van repliek dienen. Pride & Prejudice verhoudt zich tot eerdere vertolkingen als een barpianist die een aangepaste versie van een compositie van Thelonious Monk ten gehore brengt. Het lijkt nergens op, maar het publiek kent het origineel niet en weet dat barmuziek zo klinkt en niet anders. Je hoort de mensen dan ook niet klagen. Niet in de bar en niet in Cine City.

De enige reden dat ik juist deze films bespreek, is dat ze nu ook in de bioscoop draaien, begeleid door misplaatste fanfare. Pride & Prejudice krijgt zelfs overal in het land speciale voorstellingen waar alleen dames welkom zijn. Saskia Noort en co kunnen hun hart ophalen.

Gelukkig bood het festival ook films die tot de beste van dit jaar behoren. Ultranova, Shooting Dogs, La Moustache, Crash, Rabbit on the Moon – het kon niet op. Zodra ze in de bioscoop draaien, kom ik er op terug. En volgend jaar zeg ik alle andere afspraken af en ben ik van de eerste tot en met de laatste dag op Film by the Sea te vinden.
 
**************************************************************
De betere videotheken vindt u op www.FILMstation.com .
© 2005 Hans Knegtmans
powered by CJ2