archiefvorig nr.lopend nr.

Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Mijn ontdekking van Leonardo DiCaprio Hans Knegtmans

1106VG Rio1

Zonder twijfel  staat Leonardo DiCaprio op de eerste plaats in de categorie ‘beroemde Amerikaanse acteurs van nu van wie ik bar weinig films heb gezien’.  Alleen al in de laatste drie jaar heb ik van hem The Great Gatsby, J. Edgar, Inception en Shutter Island gemist. Django Unchained had ik wél gezien, en ik herinnerde me de andere hoofdrollen zeer goed, maar hem niet.

Om duistere redenen was hij in mijn geheugen opgeslagen als een niet bijzonder charismatische acteur die eigenlijk nogal overschat wordt. Dit beeld is, neem ik aan, ontstaan door mijn bezoek aan de ultieme kraker Titanic, voorjaar 1998, zijn grote internationale  doorbraak, waarbij ik mij stierlijk verveelde. Maar een mens moet zich niet (althans niet te vaak) laten leiden door zijn vooroordelen. Zijn nieuwste succesfilm, The wolf of Wall Street, gaf me de gelegenheid, dit inzicht in de praktijk te brengen.  Het hielp dat de acteur op de krantenfoto’s interessanter oogde dan ik me herinnerde, en dat de film geregisseerd werd door de capabele Martin Scorsese, van wie ik de meeste producties – althans die zonder DiCaprio – trouwhartig had bezocht.

De film begint met een flashback uit een ver verleden.  De nieuwbakken beurshandelaar Jordan Belfort (DiCaprio) wordt tijdens zijn eerste werkdag bij investeringsbank L.F. Rothschild opgevangen door een gelouterde chef: Mark Hanna (Matthew McConaughey). Een betere herintroductie bij sceptische kijkers als ik had DiCaprio zich niet kunnen wensen. Sinds enkele jaren verandert alles wat McConaughey aanraakt in goud en wordt hij gezien als een van de beste Amerikaanse acteurs. Voor zijn rol in Dallas Buyers Club ontving hij zojuist de Golden Globe en voor die film wordt hij ook getipt als Oscarwinnaar voor beste mannelijke hoofdrol in de categorie drama.

Tijdens een zakenlunch met zijn timide maar leergierige jongere collega schmiert McConaughey er lustig op los. In het deftige restaurant  wisselt hij een verhandeling over het nut van masturberen (minstens drie keer per dag) af met bizarre, luidruchtige ontspanningsoefeningen (een soort penetrant neuriën, begeleid door ritmisch op de borst slaan). De kijker wordt bevangen door plaatsvervangende schaamte, maar Hanna leeft in zijn eigen machtscocon en is de schaamte allang voorbij.

Fast forward. Rothschild gaat op de fles en Belfort verlegt zijn werkterrein naar een kleinere bank waar de have-nots aandelen kopen voor een scheet en drie knikkers. Hij ziet een gouden kans om Jan-met-de-pet geld uit de zak te kloppen en in een formidabel geacteerd telefoongesprek trekt hij een potentiële klant voor 10.000 dollar over de streep. Zijn collega’s hebben het gesprek met stijgende bewondering  gevolgd en belonen hem met een welgemeende ovatie.

Een kind kan voorspellen dat onder Belforts1106VG Rio2 bezielende leiding het bedrijf (met de verneukeratief  betrouwbare naam Stratton Oakmont) een exponentiële groei doormaakt. Maar waar de kijker mogelijk niet op bedacht is, is de losbandigheid van het personeel die als vanzelfsprekend deel uitmaakt van de bedrijfscultuur.  Drankmisbruik, alle denkbare drugs – van  hard tot nog harder – en medicijnen, stripteaseuses en live muziek als er op kantoor weer een succes valt te vieren en hoeren in alle prijsklassen voor de broodnodige seks. Het is geen toeval dat sommige scènes doen denken aan de historische serie The Sopranos. Veel van de afleveringen zijn van de hand van Terence Winter, die ook het scenario van De wolf van Wall Street schreef.

Op de film valt wel het een en ander af te dingen. Een duidelijke verhaalstructuur en –ontwikkeling ontbreken. De lotgevallen van Jordan en worden chronologisch verteld, maar dit heeft als consequentie dat dezelfde thematiek meerdere malen aan bod komt, zonder dat de kijker opmerkt waarin dit fragment precies verschilt van iets dat hij al eerder gezien heeft.  Door dit repetitieve karakter laat de film met de toch al niet kinderachtige lengte van drie uur een langdradige indruk achter.

Het spel en de humor maken niet alles goed, maar wel veel. De dialogen zijn puntig en soms hilarisch. Maar – en daar was het in dit stukje vooral om te doen – de grootste verrassing van de film is Leonardo DiCaprio. Hoe hij de complexe persoonlijkheid van Jordan Belfort vorm geeft is een acteerprestatie van het allerhoogste niveau. Rücksichtslos tegenover derden waar hij niets mee heeft (variërend van zijn onzichtbare klanten tot de rechterlijke macht), maar gul en liefdevol voor zijn dierbaren, is hij in staat van het ene moment op het andere van gedaante te veranderen.

De meest treffende illustratie van die mogelijkheid tot gedaanteverwisseling is een aantal hilarische scènes waarin de hoofdpersoon ronduit voor lul staat. Het visuele hoogtepunt van de film speelt zich af in de paar luttele meters tussen een openbare telefoon in een club en Belforts voor het gebouw geparkeerde Ferrari. Tijdens het telefoongesprek krijgt hij last van een overdosis quaaludes (een kalmeringsmiddel) die, op een moment dat hij het allang niet meer verwacht, alsnog bijzonder effectief blijken. Dit heeft ernstige gevolgen voor zijn spraakvermogen en zijn motoriek in het algemeen. Met name het afdalen van een achttal traptreden blijkt bovenmenselijke inspanning en improvisatievermogen te vergen. Slapstick van het hoogste niveau.

Net als Matthew McConaughey heeft DiCaprio voor zijn nieuwe film een Golden Globe gewonnen, in de categorie komedie. Het is niet denkbeeldig dat hij ook zijn verwachte Oscarnominatie voor beste mannelijke hoofdrol zal verzilveren. Je zult mij niet horen klagen.



© 2014 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Mijn ontdekking van Leonardo DiCaprio Hans Knegtmans
1106VG Rio1

Zonder twijfel  staat Leonardo DiCaprio op de eerste plaats in de categorie ‘beroemde Amerikaanse acteurs van nu van wie ik bar weinig films heb gezien’.  Alleen al in de laatste drie jaar heb ik van hem The Great Gatsby, J. Edgar, Inception en Shutter Island gemist. Django Unchained had ik wél gezien, en ik herinnerde me de andere hoofdrollen zeer goed, maar hem niet.

Om duistere redenen was hij in mijn geheugen opgeslagen als een niet bijzonder charismatische acteur die eigenlijk nogal overschat wordt. Dit beeld is, neem ik aan, ontstaan door mijn bezoek aan de ultieme kraker Titanic, voorjaar 1998, zijn grote internationale  doorbraak, waarbij ik mij stierlijk verveelde. Maar een mens moet zich niet (althans niet te vaak) laten leiden door zijn vooroordelen. Zijn nieuwste succesfilm, The wolf of Wall Street, gaf me de gelegenheid, dit inzicht in de praktijk te brengen.  Het hielp dat de acteur op de krantenfoto’s interessanter oogde dan ik me herinnerde, en dat de film geregisseerd werd door de capabele Martin Scorsese, van wie ik de meeste producties – althans die zonder DiCaprio – trouwhartig had bezocht.

De film begint met een flashback uit een ver verleden.  De nieuwbakken beurshandelaar Jordan Belfort (DiCaprio) wordt tijdens zijn eerste werkdag bij investeringsbank L.F. Rothschild opgevangen door een gelouterde chef: Mark Hanna (Matthew McConaughey). Een betere herintroductie bij sceptische kijkers als ik had DiCaprio zich niet kunnen wensen. Sinds enkele jaren verandert alles wat McConaughey aanraakt in goud en wordt hij gezien als een van de beste Amerikaanse acteurs. Voor zijn rol in Dallas Buyers Club ontving hij zojuist de Golden Globe en voor die film wordt hij ook getipt als Oscarwinnaar voor beste mannelijke hoofdrol in de categorie drama.

Tijdens een zakenlunch met zijn timide maar leergierige jongere collega schmiert McConaughey er lustig op los. In het deftige restaurant  wisselt hij een verhandeling over het nut van masturberen (minstens drie keer per dag) af met bizarre, luidruchtige ontspanningsoefeningen (een soort penetrant neuriën, begeleid door ritmisch op de borst slaan). De kijker wordt bevangen door plaatsvervangende schaamte, maar Hanna leeft in zijn eigen machtscocon en is de schaamte allang voorbij.

Fast forward. Rothschild gaat op de fles en Belfort verlegt zijn werkterrein naar een kleinere bank waar de have-nots aandelen kopen voor een scheet en drie knikkers. Hij ziet een gouden kans om Jan-met-de-pet geld uit de zak te kloppen en in een formidabel geacteerd telefoongesprek trekt hij een potentiële klant voor 10.000 dollar over de streep. Zijn collega’s hebben het gesprek met stijgende bewondering  gevolgd en belonen hem met een welgemeende ovatie.

Een kind kan voorspellen dat onder Belforts1106VG Rio2 bezielende leiding het bedrijf (met de verneukeratief  betrouwbare naam Stratton Oakmont) een exponentiële groei doormaakt. Maar waar de kijker mogelijk niet op bedacht is, is de losbandigheid van het personeel die als vanzelfsprekend deel uitmaakt van de bedrijfscultuur.  Drankmisbruik, alle denkbare drugs – van  hard tot nog harder – en medicijnen, stripteaseuses en live muziek als er op kantoor weer een succes valt te vieren en hoeren in alle prijsklassen voor de broodnodige seks. Het is geen toeval dat sommige scènes doen denken aan de historische serie The Sopranos. Veel van de afleveringen zijn van de hand van Terence Winter, die ook het scenario van De wolf van Wall Street schreef.

Op de film valt wel het een en ander af te dingen. Een duidelijke verhaalstructuur en –ontwikkeling ontbreken. De lotgevallen van Jordan en worden chronologisch verteld, maar dit heeft als consequentie dat dezelfde thematiek meerdere malen aan bod komt, zonder dat de kijker opmerkt waarin dit fragment precies verschilt van iets dat hij al eerder gezien heeft.  Door dit repetitieve karakter laat de film met de toch al niet kinderachtige lengte van drie uur een langdradige indruk achter.

Het spel en de humor maken niet alles goed, maar wel veel. De dialogen zijn puntig en soms hilarisch. Maar – en daar was het in dit stukje vooral om te doen – de grootste verrassing van de film is Leonardo DiCaprio. Hoe hij de complexe persoonlijkheid van Jordan Belfort vorm geeft is een acteerprestatie van het allerhoogste niveau. Rücksichtslos tegenover derden waar hij niets mee heeft (variërend van zijn onzichtbare klanten tot de rechterlijke macht), maar gul en liefdevol voor zijn dierbaren, is hij in staat van het ene moment op het andere van gedaante te veranderen.

De meest treffende illustratie van die mogelijkheid tot gedaanteverwisseling is een aantal hilarische scènes waarin de hoofdpersoon ronduit voor lul staat. Het visuele hoogtepunt van de film speelt zich af in de paar luttele meters tussen een openbare telefoon in een club en Belforts voor het gebouw geparkeerde Ferrari. Tijdens het telefoongesprek krijgt hij last van een overdosis quaaludes (een kalmeringsmiddel) die, op een moment dat hij het allang niet meer verwacht, alsnog bijzonder effectief blijken. Dit heeft ernstige gevolgen voor zijn spraakvermogen en zijn motoriek in het algemeen. Met name het afdalen van een achttal traptreden blijkt bovenmenselijke inspanning en improvisatievermogen te vergen. Slapstick van het hoogste niveau.

Net als Matthew McConaughey heeft DiCaprio voor zijn nieuwe film een Golden Globe gewonnen, in de categorie komedie. Het is niet denkbeeldig dat hij ook zijn verwachte Oscarnominatie voor beste mannelijke hoofdrol zal verzilveren. Je zult mij niet horen klagen.

© 2014 Hans Knegtmans
powered by CJ2