archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 5
Jaargang 5
13 december 2007
Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Koersi Malas: de luie stoel Michiel van der Mast

0505VG Luie Stoel
‘Wie biedt er meer dan 750 gulden? Niemand niet? Meer dan 750 gulden. Niemand? NIEMAND!!? Dan is de stoel voor meneer daar.’ Die meneer was ik en de stoel was een koersi malas, wat in het Maleis ‘luie stoel’ betekent. Met een collega had ik nog geen 24 uur eerder de kijkdag van het Venduehuis der Notarissen in Den Haag bezocht. We worstelden ons daar letterlijk en figuurlijk door een enorme hoeveelheid tafels, stoelen, kasten en andere gebruiksvoorwerpen heen, op zoek naar. Tsja, op zoek naar wat? Bij dergelijke boedelveilingen was zelden iets bijzonders te vinden, maar hardnekkig hoopten we altijd op het tegendeel. En dit keer was het raak. Alweer op weg naar de uitgang zagen we plotseling, op een achteraf plekje, een koersi malas staan! De volgende dag waren we bepaald niet de enigen die de stoel probeerden te bemachtigen. Maar bij het oplopen van de prijs werd het aantal snel minder, totdat wij als laatsten overbleven en de veilingmeester met een luide klap afhamerde. Een keurige Haagse dame pal voor ons draaide zich met een ruk om en snauwde bozig en teleurgesteld: ‘Ja, tegen een museum kan ik niet op.’ Hoe wist zij in vredesnaam dat wij bij een museum werkten?

De koersi malas heeft een verstelbare rugleuning en een uitschuifbaar deel waarop de voeten kunnen worden gelegd. De rechter armleuning heeft een ronde uitsparing om een glas in te hangen en de linker een vak voor krant of boek. Met recht een luie stoel. Heel oud is hij niet - hij moet uit de jaren twintig of dertig stammen. Hij is evenmin van kostbaar materiaal gemaakt: bamboe en rotan. En aan de vorm valt weinig kunstzinnigs te ontdekken. De vraag dringt zich op waarom die stoel desondanks zo begerenswaardig voor ons was.

Het bijzondere van de koersi malas wordt duidelijk door de context. Daarvoor moeten we terug naar de tijd dat Nederland nog tot de koloniale mogendheden behoorde en Indië ‘ons Indië’ was. In het laatste kwart van de negentiende eeuw begon het aantal Nederlanders dat zijn toekomst in Nederlands-Indië zocht, toe te nemen. Er werden plantages voor suiker, koffie, thee, rubber en kina gesticht en ook de exploitatie van bodemschatten als aardolie kwam op gang. Vanwege de groeiende economische belangen breidde de Nederlandse regering zijn gezag uit en stuurde steeds meer ambtenaren naar de Indische Archipel. In 1930 woonden er meer dan 200.000 Nederlanders. Velen van hen kregen de mogelijkheid om eens in de zes jaar met verlof te gaan. Aangezien het te duur was om veel bezittingen naar Nederland te laten vervoeren, ging alleen het hoogstnoodzakelijke mee: kleren - voor zover bruikbaar in het Hollandse klimaat - beddegoed, persoonlijke bezittingen en niet zelden ook…een koersi malas. Door zijn lichte gewicht was hij gemakkelijk te transporteren en bovendien kon hij kosteloos met de boot mee, waar hij als dekstoel werd gebruikt. Eenmaal in Nederland aangekomen huurden de verlofgangers een gemeubileerde woning of namen hun intrek in een pension. Tussen al dat vreemde meubilair gaf de luie stoel een echt thuisgevoel en bovendien zat hij gewoon lekker.
Zo vormt de koersi malas een schakel tussen het leven in Nederlands-Indië, de reis naar het verre Nederland en het verblijf gedurende de verlofperiode. Een stoel met een goed verhaal. En dus een belangrijk cultuurhistorisch, museumwaardig voorwerp.

Maar er is nog een reden, waarom we die stoel zo graag wilden verwerven. In 1982 maakte ik een tentoonstelling over de Indische verlofganger in het Haags Gemeentemuseum. Een logische plek, want van alle steden was Den Haag het populairst als verblijfplaats voor verlofgangers. De koersi malas wilde ik heel graag in de expositie opnemen. Maar hij bleek zich in geen enkele museale collectie te bevinden. Ik probeerde het vervolgens bij particulieren, die ik via verschillende Indische verenigingen had getraceerd. Het antwoord was telkens hetzelfde: ja, ze hadden inderdaad zo’n stoel bezeten. Maar hij was versleten geraakt of paste niet meer in het interieur met als gevolg dat hij op zolder of in de tuin was gezet en tenslotte op straat om door het grofvuil te worden meegenomen. Na lang zoeken vond ik eindelijk een bejaarde dame, die in Duinoord woonde, een wijk waar zich vroeger veel mensen uit Indië vestigden. Inderdaad, ze had er een, maar die kreeg ik niet, want ze zat er nog elke dag in.

Twee jaar later kreeg ik alsnog mijn zin, dankzij het Venduehuis der Notarissen. Was het misschien de stoel van de oude dame uit Duinoord? Het veilinghuis wilde over de herkomst jammer genoeg niets loslaten. Hoe dan ook, deze koersi malas is voor zover mij bekend nog steeds een unicum in museumland, hij wordt nu bewaard in het Haags Historisch Museum. Bij particulieren thuis zijn ongetwijfeld luie stoelen te vinden, maar een koersi malas? Die kans lijkt mij wel heel klein geworden.
 
*************************************
Wilt u meer weten over hyperventilatie?


© 2007 Michiel van der Mast meer Michiel van der Mast - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Koersi Malas: de luie stoel Michiel van der Mast
0505VG Luie Stoel
‘Wie biedt er meer dan 750 gulden? Niemand niet? Meer dan 750 gulden. Niemand? NIEMAND!!? Dan is de stoel voor meneer daar.’ Die meneer was ik en de stoel was een koersi malas, wat in het Maleis ‘luie stoel’ betekent. Met een collega had ik nog geen 24 uur eerder de kijkdag van het Venduehuis der Notarissen in Den Haag bezocht. We worstelden ons daar letterlijk en figuurlijk door een enorme hoeveelheid tafels, stoelen, kasten en andere gebruiksvoorwerpen heen, op zoek naar. Tsja, op zoek naar wat? Bij dergelijke boedelveilingen was zelden iets bijzonders te vinden, maar hardnekkig hoopten we altijd op het tegendeel. En dit keer was het raak. Alweer op weg naar de uitgang zagen we plotseling, op een achteraf plekje, een koersi malas staan! De volgende dag waren we bepaald niet de enigen die de stoel probeerden te bemachtigen. Maar bij het oplopen van de prijs werd het aantal snel minder, totdat wij als laatsten overbleven en de veilingmeester met een luide klap afhamerde. Een keurige Haagse dame pal voor ons draaide zich met een ruk om en snauwde bozig en teleurgesteld: ‘Ja, tegen een museum kan ik niet op.’ Hoe wist zij in vredesnaam dat wij bij een museum werkten?

De koersi malas heeft een verstelbare rugleuning en een uitschuifbaar deel waarop de voeten kunnen worden gelegd. De rechter armleuning heeft een ronde uitsparing om een glas in te hangen en de linker een vak voor krant of boek. Met recht een luie stoel. Heel oud is hij niet - hij moet uit de jaren twintig of dertig stammen. Hij is evenmin van kostbaar materiaal gemaakt: bamboe en rotan. En aan de vorm valt weinig kunstzinnigs te ontdekken. De vraag dringt zich op waarom die stoel desondanks zo begerenswaardig voor ons was.

Het bijzondere van de koersi malas wordt duidelijk door de context. Daarvoor moeten we terug naar de tijd dat Nederland nog tot de koloniale mogendheden behoorde en Indië ‘ons Indië’ was. In het laatste kwart van de negentiende eeuw begon het aantal Nederlanders dat zijn toekomst in Nederlands-Indië zocht, toe te nemen. Er werden plantages voor suiker, koffie, thee, rubber en kina gesticht en ook de exploitatie van bodemschatten als aardolie kwam op gang. Vanwege de groeiende economische belangen breidde de Nederlandse regering zijn gezag uit en stuurde steeds meer ambtenaren naar de Indische Archipel. In 1930 woonden er meer dan 200.000 Nederlanders. Velen van hen kregen de mogelijkheid om eens in de zes jaar met verlof te gaan. Aangezien het te duur was om veel bezittingen naar Nederland te laten vervoeren, ging alleen het hoogstnoodzakelijke mee: kleren - voor zover bruikbaar in het Hollandse klimaat - beddegoed, persoonlijke bezittingen en niet zelden ook…een koersi malas. Door zijn lichte gewicht was hij gemakkelijk te transporteren en bovendien kon hij kosteloos met de boot mee, waar hij als dekstoel werd gebruikt. Eenmaal in Nederland aangekomen huurden de verlofgangers een gemeubileerde woning of namen hun intrek in een pension. Tussen al dat vreemde meubilair gaf de luie stoel een echt thuisgevoel en bovendien zat hij gewoon lekker.
Zo vormt de koersi malas een schakel tussen het leven in Nederlands-Indië, de reis naar het verre Nederland en het verblijf gedurende de verlofperiode. Een stoel met een goed verhaal. En dus een belangrijk cultuurhistorisch, museumwaardig voorwerp.

Maar er is nog een reden, waarom we die stoel zo graag wilden verwerven. In 1982 maakte ik een tentoonstelling over de Indische verlofganger in het Haags Gemeentemuseum. Een logische plek, want van alle steden was Den Haag het populairst als verblijfplaats voor verlofgangers. De koersi malas wilde ik heel graag in de expositie opnemen. Maar hij bleek zich in geen enkele museale collectie te bevinden. Ik probeerde het vervolgens bij particulieren, die ik via verschillende Indische verenigingen had getraceerd. Het antwoord was telkens hetzelfde: ja, ze hadden inderdaad zo’n stoel bezeten. Maar hij was versleten geraakt of paste niet meer in het interieur met als gevolg dat hij op zolder of in de tuin was gezet en tenslotte op straat om door het grofvuil te worden meegenomen. Na lang zoeken vond ik eindelijk een bejaarde dame, die in Duinoord woonde, een wijk waar zich vroeger veel mensen uit Indië vestigden. Inderdaad, ze had er een, maar die kreeg ik niet, want ze zat er nog elke dag in.

Twee jaar later kreeg ik alsnog mijn zin, dankzij het Venduehuis der Notarissen. Was het misschien de stoel van de oude dame uit Duinoord? Het veilinghuis wilde over de herkomst jammer genoeg niets loslaten. Hoe dan ook, deze koersi malas is voor zover mij bekend nog steeds een unicum in museumland, hij wordt nu bewaard in het Haags Historisch Museum. Bij particulieren thuis zijn ongetwijfeld luie stoelen te vinden, maar een koersi malas? Die kans lijkt mij wel heel klein geworden.
 
*************************************
Wilt u meer weten over hyperventilatie?
© 2007 Michiel van der Mast
powered by CJ2