archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 4
Jaargang 5
29 november 2007
Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Blooker's cacaofabriek Katharina Kouwenhoven

0504VG blookerfabriek
Een tijdje geleden kwam ik in het zwembad een vrouw tegen die praktisch haar hele leven bij de Omval had gewoond en die de stank van Blooker's cacaofabriek zo miste. Een mooi staaltje van hoe verschillend de aantasting van het milieu door mensen ervaren wordt. Aan overlast wen je en als het uit je omgeving verdwijnt mis je het zelfs.
Blooker's cacaofabriek is er niet meer en de Omval eigenlijk ook niet.
De Omval vormde een idyllisch plekje aan de noordzijde van de Amstel in de bocht vlak voorbij de Berlagebrug. Er stonden een paar oude villa's, onbewoond of gekraakt, die niet helemaal mee deden in de stadse omgeving. Nu is het de plek van de nieuwe wolkenkrabbers, zoals de Rembrandttoren en staan er aan de rand van het water een paar gebouwen met peperdure flats. Niet echt lelijk, maar veel te hoog.

De Omval ligt eigenlijk aan de Weesperzijde en als je die afloopt naar de Berlagebrug en aldaar rechtsaf gaat, kom je in de Mr. Treublaan. Laan is een mooi woord voor een naar stukje straat, dat uitkomt op een druk verkeersplein. In de Mr. Treublaan bevond zich Blooker's cacaofabriek, aan de kant van het centrum. Nu staat er een ROC en een kantoor van, natuurlijk, een verzekeringsbedrijf. Geld stinkt niet.
Ik kan me de geur van die fabriek nog heel goed herinneren. Afhankelijk van hoe de wind stond, had je er alleen last van als je vlak in de buurt was, maar soms werden wij er op het schoolplein door geplaagd, op de plek waar nu het Okurahotel staat. Die geur was ook niet altijd hetzelfde, want afhankelijk van de fase van het bereidingsproces van de chocolade. Soms was het een doordringende, weeë vanillelucht, soms een soort aangebrande cacao. Echt naar chocola rook het echter nooit. Bijna iedereen vond die lucht onaangenaam, behalve dus bovengenoemde vrouw. Ik kan me echter niet herinneren, dat er echt over geklaagd werd. Onder elkaar kankerde men er wel over, maar verder werd het genomen zoals het was.

Nu was er in die tijd - ik spreek over de jaren zestig - nog veel industrie in de stad zelf, al bevonden de grote jongens zich toen al aan de rand, zoals in Amsterdam-Noord. Maar kleine fabrieken en werkplaatsen waren er nog volop, zoals Klene's dropfabriek op de hoek van de Marnixstraat en de Looiersgracht. Die is nog maar een paar jaar geleden afgebroken en vervangen door een flatgebouw.
Zelf heb ik de meeste herinneringen aan de scheepsbouw in Amsterdam-Noord. Mijn vader werkte bij een schildersbedrijf dat op zijn beurt weer werkte voor de NDSM. Er werd toen nog op zaterdag gewerkt en tijdens de schoolvakanties mocht ik op een zaterdag altijd een keertje mee, omdat dat maar een half dagje was. Dat betekende dat ik op een onheus vroeg tijdstip op moest staan, want arbeiders begonnen de werkdag om 7.30 uur (en dat doen ze nog steeds) en de tocht naar Noord was een hele onderneming. Dus werd ik om vijf uur gewekt om een beschuitje te eten en daarna vertrokken wij met lijn dertien naar het Centraal Station, om vervolgens in een bootje te stappen dat ons vervoerde naar de werf, alwaar we nog een flink eind moesten tippelen naar de loods van dat schildersbedrijf.

Mijn vader beheerde daar het magazijn. Dat magazijn was een belevenis. Verf in alle mogelijke kleuren, menie,0504VG berlagebrug teer, carbolineum en talloze andere inmiddels verboden producten. Schuur- en afbijtmiddelen, terpentijn en terpentine, kwasten in alle mogelijke vormen, schablonen en mallen, kortom alles wat een schilder nodig had. Daarnaast had mijn vader ook nog een kantoormagazijntje met bonnenboekjes, pennen, inkt, calqueerpapier, schrijfblokjes, plakband, nietjes, Arabische gom, blauwe en timmermanspotloden en waarschijnlijk nog veel meer. En daar mocht ik winkeltje mee spelen. Maar voor we naar zijn magazijn gingen, deden we eerst de kantine van de NDSM aan. Daar zorgde meneer Teube voor de koffie en dat was hele bijzondere koffie, althans voor mij, namelijk koffie met koffiemelk en niet met gekookte melk met vellen.
Meneer Teube was een tragisch geval die ooit van een kraan geflikkerd was en daarom feitelijk arbeidsongeschikt, maar dat bestond toen nog niet, dat wil zeggen er waren geen voorzieningen voor. Niettemin was de NDSM zo vriendelijk geweest werkzaamheden voor hem te vinden in de kantine, al was dat eigenlijk wijvenwerk. Hij had echter niet veel keus, want hij had een heleboel kinderen, dus liep hij nu gelaten rond met zijn koffiekan, die hij voltapte uit een enorme koffieketel. Heerlijke koffie.

Een bezoek aan de NDSM was voor mij het leukst als de Oranje in het dok lag. De Oranje was een enorm passagiersschip, dat op Indonesië voer en dat zo nu en dan weer opgelapt moest worden. Was dat schip al imponerend groot als het in het water lag, in het dok rees het op als een onneembare berg, van kiel tot schoorsteenpijp. Om op dat schip te komen, moest je talloze trappen en ladders beklimmen en dan was je nog maar op het benedendek. De meeste indruk maakten de mannen, die op een soort schommel aan de reling hingen om de letters O-R-A-N-J-E weer op te kalefateren. Naar mijn gevoel ging dat met levensgevaar gepaard. Nu vonden er zeker regelmatig ongelukken plaats op die werf, zoals dat van meneer Teube. Er lazerde iemand in het ruim of er viel inderdaad iemand van zijn schommeltje af of iemand tuimelde van de rand van het dok naar beneden. Dat laatste overleefde je niet vanwege de hoogte. Het is duidelijk dat de ARBO-dienst nog niet bestond. Maar voor mij was het alleen maar heel spannend.

De laatste keer dat ik op de NDSM-werf was - hij was toen al jaren gesloten - vond er een dansvoorsteling plaats. Dat was ook de aanleiding voor mijn bezoek. Ondanks al het verval herkende ik er nog veel. Maar wat een onveranderd grote indruk op mij maakte was de omvang van het geheel, al was dat gigantische dok verdwenen. De loodsen die er nog stonden, daar kon je een heel dorp in bouwen.
Ons industrieel erfgoed heet dat tegenwoordig. Daar is echter weinig van bewaard gebleven. Nu mag ons 'creatief potentieel' spelen met de restanten van de NDSM-werf. Ik hoop dat zij er goed gebruik van maken.
 
*********************************************************
Het plaatje van de Berlagebrug komt van: www.zuidelijkewandelweg.nl
en is een schets (of aquarel) van Jos Wiersema naar een oude foto.
De zeldzame foto van de Blookerfabriek komt van: www.vervlogentijden.nl


© 2007 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Blooker's cacaofabriek Katharina Kouwenhoven
0504VG blookerfabriek
Een tijdje geleden kwam ik in het zwembad een vrouw tegen die praktisch haar hele leven bij de Omval had gewoond en die de stank van Blooker's cacaofabriek zo miste. Een mooi staaltje van hoe verschillend de aantasting van het milieu door mensen ervaren wordt. Aan overlast wen je en als het uit je omgeving verdwijnt mis je het zelfs.
Blooker's cacaofabriek is er niet meer en de Omval eigenlijk ook niet.
De Omval vormde een idyllisch plekje aan de noordzijde van de Amstel in de bocht vlak voorbij de Berlagebrug. Er stonden een paar oude villa's, onbewoond of gekraakt, die niet helemaal mee deden in de stadse omgeving. Nu is het de plek van de nieuwe wolkenkrabbers, zoals de Rembrandttoren en staan er aan de rand van het water een paar gebouwen met peperdure flats. Niet echt lelijk, maar veel te hoog.

De Omval ligt eigenlijk aan de Weesperzijde en als je die afloopt naar de Berlagebrug en aldaar rechtsaf gaat, kom je in de Mr. Treublaan. Laan is een mooi woord voor een naar stukje straat, dat uitkomt op een druk verkeersplein. In de Mr. Treublaan bevond zich Blooker's cacaofabriek, aan de kant van het centrum. Nu staat er een ROC en een kantoor van, natuurlijk, een verzekeringsbedrijf. Geld stinkt niet.
Ik kan me de geur van die fabriek nog heel goed herinneren. Afhankelijk van hoe de wind stond, had je er alleen last van als je vlak in de buurt was, maar soms werden wij er op het schoolplein door geplaagd, op de plek waar nu het Okurahotel staat. Die geur was ook niet altijd hetzelfde, want afhankelijk van de fase van het bereidingsproces van de chocolade. Soms was het een doordringende, weeë vanillelucht, soms een soort aangebrande cacao. Echt naar chocola rook het echter nooit. Bijna iedereen vond die lucht onaangenaam, behalve dus bovengenoemde vrouw. Ik kan me echter niet herinneren, dat er echt over geklaagd werd. Onder elkaar kankerde men er wel over, maar verder werd het genomen zoals het was.

Nu was er in die tijd - ik spreek over de jaren zestig - nog veel industrie in de stad zelf, al bevonden de grote jongens zich toen al aan de rand, zoals in Amsterdam-Noord. Maar kleine fabrieken en werkplaatsen waren er nog volop, zoals Klene's dropfabriek op de hoek van de Marnixstraat en de Looiersgracht. Die is nog maar een paar jaar geleden afgebroken en vervangen door een flatgebouw.
Zelf heb ik de meeste herinneringen aan de scheepsbouw in Amsterdam-Noord. Mijn vader werkte bij een schildersbedrijf dat op zijn beurt weer werkte voor de NDSM. Er werd toen nog op zaterdag gewerkt en tijdens de schoolvakanties mocht ik op een zaterdag altijd een keertje mee, omdat dat maar een half dagje was. Dat betekende dat ik op een onheus vroeg tijdstip op moest staan, want arbeiders begonnen de werkdag om 7.30 uur (en dat doen ze nog steeds) en de tocht naar Noord was een hele onderneming. Dus werd ik om vijf uur gewekt om een beschuitje te eten en daarna vertrokken wij met lijn dertien naar het Centraal Station, om vervolgens in een bootje te stappen dat ons vervoerde naar de werf, alwaar we nog een flink eind moesten tippelen naar de loods van dat schildersbedrijf.

Mijn vader beheerde daar het magazijn. Dat magazijn was een belevenis. Verf in alle mogelijke kleuren, menie,0504VG berlagebrug teer, carbolineum en talloze andere inmiddels verboden producten. Schuur- en afbijtmiddelen, terpentijn en terpentine, kwasten in alle mogelijke vormen, schablonen en mallen, kortom alles wat een schilder nodig had. Daarnaast had mijn vader ook nog een kantoormagazijntje met bonnenboekjes, pennen, inkt, calqueerpapier, schrijfblokjes, plakband, nietjes, Arabische gom, blauwe en timmermanspotloden en waarschijnlijk nog veel meer. En daar mocht ik winkeltje mee spelen. Maar voor we naar zijn magazijn gingen, deden we eerst de kantine van de NDSM aan. Daar zorgde meneer Teube voor de koffie en dat was hele bijzondere koffie, althans voor mij, namelijk koffie met koffiemelk en niet met gekookte melk met vellen.
Meneer Teube was een tragisch geval die ooit van een kraan geflikkerd was en daarom feitelijk arbeidsongeschikt, maar dat bestond toen nog niet, dat wil zeggen er waren geen voorzieningen voor. Niettemin was de NDSM zo vriendelijk geweest werkzaamheden voor hem te vinden in de kantine, al was dat eigenlijk wijvenwerk. Hij had echter niet veel keus, want hij had een heleboel kinderen, dus liep hij nu gelaten rond met zijn koffiekan, die hij voltapte uit een enorme koffieketel. Heerlijke koffie.

Een bezoek aan de NDSM was voor mij het leukst als de Oranje in het dok lag. De Oranje was een enorm passagiersschip, dat op Indonesië voer en dat zo nu en dan weer opgelapt moest worden. Was dat schip al imponerend groot als het in het water lag, in het dok rees het op als een onneembare berg, van kiel tot schoorsteenpijp. Om op dat schip te komen, moest je talloze trappen en ladders beklimmen en dan was je nog maar op het benedendek. De meeste indruk maakten de mannen, die op een soort schommel aan de reling hingen om de letters O-R-A-N-J-E weer op te kalefateren. Naar mijn gevoel ging dat met levensgevaar gepaard. Nu vonden er zeker regelmatig ongelukken plaats op die werf, zoals dat van meneer Teube. Er lazerde iemand in het ruim of er viel inderdaad iemand van zijn schommeltje af of iemand tuimelde van de rand van het dok naar beneden. Dat laatste overleefde je niet vanwege de hoogte. Het is duidelijk dat de ARBO-dienst nog niet bestond. Maar voor mij was het alleen maar heel spannend.

De laatste keer dat ik op de NDSM-werf was - hij was toen al jaren gesloten - vond er een dansvoorsteling plaats. Dat was ook de aanleiding voor mijn bezoek. Ondanks al het verval herkende ik er nog veel. Maar wat een onveranderd grote indruk op mij maakte was de omvang van het geheel, al was dat gigantische dok verdwenen. De loodsen die er nog stonden, daar kon je een heel dorp in bouwen.
Ons industrieel erfgoed heet dat tegenwoordig. Daar is echter weinig van bewaard gebleven. Nu mag ons 'creatief potentieel' spelen met de restanten van de NDSM-werf. Ik hoop dat zij er goed gebruik van maken.
 
*********************************************************
Het plaatje van de Berlagebrug komt van: www.zuidelijkewandelweg.nl
en is een schets (of aquarel) van Jos Wiersema naar een oude foto.
De zeldzame foto van de Blookerfabriek komt van: www.vervlogentijden.nl
© 2007 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2