archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 19
Jaargang 4
13 september 2007
Bezigheden > Ontmoetingen delen printen terug
Opium voor het volk Frits Hoorweg

0419BZ Ontmoeting
Vlooienmarkt in Doorn, op de Keizerswei om precies te zijn, een landje tegenover de ingang van Huis Doorn. Het is al weer even geleden dat de laatste Duitse keizer daar woonde maar in Doorn willen ze dat nog graag weten. Het kostte € 2,50 om het terrein op te mogen. Althans als je braaf de hoofdingang nam. Later zag ik dat je aan de andere kant ongehinderd in en uit kon lopen.
Direct na binnenkomst viel mij het sombere gezicht op van de man die een kraam beheerde met van alles en nog wat. Dat laatste is vrij gebruikelijk op zo’n markt, het idee dat je je moet profileren is er nog niet doorgedrongen. Zijn somberheid leek me dan ook niet te worden veroorzaakt door zijn assortiment, hoewel daar objectief misschien wel reden voor was.
Hij was in gesprek met een andere man. Hoewel gesprek, af en toe kwamen er heel traag een paar woorden over zijn lippen. ‘Je kan er niks van zeggen,’ zei hij. Na enige tijd knikte de ander. Ze keken elkaar nauwelijks aan, maar lieten allebei hun blik over de markt dwalen.

‘Ik neem het zoals het komt,’ was zijn volgende uitspaak. En weer was de reactie een bijna onmerkbaar knikken. Ze bleven elkaars blik vermijden. De somberste van de twee, de man die mij het eerst was opgevallen, had een mooie bos met haar (blijkbaar is dat niet voor alles een remedie) dat naar grijs neigde, een brede mond met afhangende hoeken en van die grote flexibele wangen die goed van pas komen als je saxofoon speelt. Het woord somber geeft eigenlijk onvoldoende aan hoe treurig hij uit zijn ogen keek. Er leek mij slechts één verklaring mogelijk: zijn vrouw was bij hem weggelopen. Zelfs een ongeneeslijke ziekte is geen reden voor zo’n intens verdriet.

Ik rukte mij los van dit schouwspel om de rest van de markt te bekijken. Over de dingen die je daar aantreft kan ik kort zijn. Het is voor 99% rotzooi. Maar ja, die ene procent zou je dag goed kunnen maken. Zo vond ik laatst, op een andere markt, twee boeken van Hermans voor bijna niks. Maar meestal liggen er alleen maar streekromans en Ludlums. Gelukkig hebben uitgevers onderling afgesproken dat het genre aan de kaft te herkennen moet zijn. Je hebt maar een paar tellen nodig om het aanbod te scannen. Heel goed, houden zo!
Verder is het nu eenmaal zo dat de mens niet zonder een zekere hoeveelheid rotzooi kan. Krukjes, tafeltjes, vazen, noem maar op. Als je bij een grote schoonmaakbeurt al te enthousiast hebt opgeruimd dan mis je ineens dingen waarvan je eerder niet kon bedenken dat je ze nodig zou kunnen hebben. Nou, daarvoor kun je goed terecht op zo’n markt, of bij de kringloopwinkel. Eigenlijk is die nog handiger want daar hebben ze de boel een beetje gesorteerd.

Naar zo’n markt moet je vooral gaan voor de mensen die achter de kramen zitten. Gezien de prijzen die ze voor hun waar vragen gaat het hen niet om het gewin. Ze zitten er voor de contacten. Om te beginnen met de klanten. ‘Oh ja, dat wat u daar vast hebt is heel bijzonder hoor, dat heb ik van iemand die het van z’n eigen grootmoeder heeft.’ Of: ‘Dat is brandnieuw, nooit gedragen.’ Niet alle kopers zijn gediend van dit soort intimiteiten. Die lopen snel door als het woord tot hen wordt gericht, maar dat schijnt de verkopers niet te deren. En dan is er natuurlijk de omgang met collega’s. Waarschijnlijk zien ze elkaar tientallen keren per jaar. ‘Ga je volgende week ook naar ….,‘ is een vraag die je regelmatig hoort stellen. Ze wisselen dooddoeners en grappen uit met andere verkopers. In een hoek zaten drie ‘kekke’ wijven de draak te steken met de twee mannen van de aangrenzende kraam. ‘Je mag ze zo meenemen van mij, voor elk aannemelijk bod.’

Vroeger waren er knappe koppen die beweerden dat onderaan de sociale ladder een leger van ontevredenen klaar stond voor de volgende revolutie. Sinds de uitvinding van de vlooienmarkt hoor je daar niets meer van. De vlooienmarkt is opium voor het volk. De een verkoopt er dingen en de ander koopt ze, misschien wel om ze bij een volgende gelegenheid zelf als koopwaar aan te bieden. Wie in de gewone economie voor een armoedzaaier doorgaat kan in de alternatieve van de vlooienmarkt de koning te rijk zijn.

Bij het verlaten van de markt keek ik nog even hoe het met Sombermans was. Nog altijd even somber zag ik, maar ik zag ook dat er nu een vrouw naast hem plaats had genomen. Mijn aanvankelijke diagnose was volkomen onjuist geweest. Misschien was zijn probleem wel juist dat z’n vrouw niet bij hem was weggelopen.
 
*****************************
Literair cabaretprogramma bij u thuis?


© 2007 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Ontmoetingen" -
Bezigheden > Ontmoetingen
Opium voor het volk Frits Hoorweg
0419BZ Ontmoeting
Vlooienmarkt in Doorn, op de Keizerswei om precies te zijn, een landje tegenover de ingang van Huis Doorn. Het is al weer even geleden dat de laatste Duitse keizer daar woonde maar in Doorn willen ze dat nog graag weten. Het kostte € 2,50 om het terrein op te mogen. Althans als je braaf de hoofdingang nam. Later zag ik dat je aan de andere kant ongehinderd in en uit kon lopen.
Direct na binnenkomst viel mij het sombere gezicht op van de man die een kraam beheerde met van alles en nog wat. Dat laatste is vrij gebruikelijk op zo’n markt, het idee dat je je moet profileren is er nog niet doorgedrongen. Zijn somberheid leek me dan ook niet te worden veroorzaakt door zijn assortiment, hoewel daar objectief misschien wel reden voor was.
Hij was in gesprek met een andere man. Hoewel gesprek, af en toe kwamen er heel traag een paar woorden over zijn lippen. ‘Je kan er niks van zeggen,’ zei hij. Na enige tijd knikte de ander. Ze keken elkaar nauwelijks aan, maar lieten allebei hun blik over de markt dwalen.

‘Ik neem het zoals het komt,’ was zijn volgende uitspaak. En weer was de reactie een bijna onmerkbaar knikken. Ze bleven elkaars blik vermijden. De somberste van de twee, de man die mij het eerst was opgevallen, had een mooie bos met haar (blijkbaar is dat niet voor alles een remedie) dat naar grijs neigde, een brede mond met afhangende hoeken en van die grote flexibele wangen die goed van pas komen als je saxofoon speelt. Het woord somber geeft eigenlijk onvoldoende aan hoe treurig hij uit zijn ogen keek. Er leek mij slechts één verklaring mogelijk: zijn vrouw was bij hem weggelopen. Zelfs een ongeneeslijke ziekte is geen reden voor zo’n intens verdriet.

Ik rukte mij los van dit schouwspel om de rest van de markt te bekijken. Over de dingen die je daar aantreft kan ik kort zijn. Het is voor 99% rotzooi. Maar ja, die ene procent zou je dag goed kunnen maken. Zo vond ik laatst, op een andere markt, twee boeken van Hermans voor bijna niks. Maar meestal liggen er alleen maar streekromans en Ludlums. Gelukkig hebben uitgevers onderling afgesproken dat het genre aan de kaft te herkennen moet zijn. Je hebt maar een paar tellen nodig om het aanbod te scannen. Heel goed, houden zo!
Verder is het nu eenmaal zo dat de mens niet zonder een zekere hoeveelheid rotzooi kan. Krukjes, tafeltjes, vazen, noem maar op. Als je bij een grote schoonmaakbeurt al te enthousiast hebt opgeruimd dan mis je ineens dingen waarvan je eerder niet kon bedenken dat je ze nodig zou kunnen hebben. Nou, daarvoor kun je goed terecht op zo’n markt, of bij de kringloopwinkel. Eigenlijk is die nog handiger want daar hebben ze de boel een beetje gesorteerd.

Naar zo’n markt moet je vooral gaan voor de mensen die achter de kramen zitten. Gezien de prijzen die ze voor hun waar vragen gaat het hen niet om het gewin. Ze zitten er voor de contacten. Om te beginnen met de klanten. ‘Oh ja, dat wat u daar vast hebt is heel bijzonder hoor, dat heb ik van iemand die het van z’n eigen grootmoeder heeft.’ Of: ‘Dat is brandnieuw, nooit gedragen.’ Niet alle kopers zijn gediend van dit soort intimiteiten. Die lopen snel door als het woord tot hen wordt gericht, maar dat schijnt de verkopers niet te deren. En dan is er natuurlijk de omgang met collega’s. Waarschijnlijk zien ze elkaar tientallen keren per jaar. ‘Ga je volgende week ook naar ….,‘ is een vraag die je regelmatig hoort stellen. Ze wisselen dooddoeners en grappen uit met andere verkopers. In een hoek zaten drie ‘kekke’ wijven de draak te steken met de twee mannen van de aangrenzende kraam. ‘Je mag ze zo meenemen van mij, voor elk aannemelijk bod.’

Vroeger waren er knappe koppen die beweerden dat onderaan de sociale ladder een leger van ontevredenen klaar stond voor de volgende revolutie. Sinds de uitvinding van de vlooienmarkt hoor je daar niets meer van. De vlooienmarkt is opium voor het volk. De een verkoopt er dingen en de ander koopt ze, misschien wel om ze bij een volgende gelegenheid zelf als koopwaar aan te bieden. Wie in de gewone economie voor een armoedzaaier doorgaat kan in de alternatieve van de vlooienmarkt de koning te rijk zijn.

Bij het verlaten van de markt keek ik nog even hoe het met Sombermans was. Nog altijd even somber zag ik, maar ik zag ook dat er nu een vrouw naast hem plaats had genomen. Mijn aanvankelijke diagnose was volkomen onjuist geweest. Misschien was zijn probleem wel juist dat z’n vrouw niet bij hem was weggelopen.
 
*****************************
Literair cabaretprogramma bij u thuis?
© 2007 Frits Hoorweg
powered by CJ2