archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 19
Jaargang 4
13 september 2007
Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
In beton gegoten devotie op Lesbos Willem Minderhout

0419BS Brief
Nu ik dolfijnen heb zien zwemmen kan ik geen stap meer verzetten.
Ik overdrijf enigszins. Strompelen gaat nog best en als de beenspieren weer enigszins soepel zijn kan ik het best een tijdje volhouden. Het liefst zit ik echter op een plekje in de schaduw. Het geeft me de tijd en vooral de gelegenheid, op een strandje schrijf je niet zo makkelijk, om een brief vanuit Lesbos te schrijven.

De samenhang tussen onze wens om dolfijnen te zien en mijn beperkte loopvermogen behoeft natuurlijk enige toelichting. Het zit zo. We hadden een boottochtje geboekt, vanuit Petra naar Skala Sykamias, waarvan werd verteld dat de kans om dolfijnen te zien zwemmen heel hoog was. Ons vrij kleine bootje was – als extra attractie - voorzien van een glazen bodem waardoor men naar de vissen zou kunnen kijken. De toegevoegde waarde van deze faciliteit was echter gering. Als de boot stil lag in de haven kon je inderdaad vissen zien, maar die zag je ook als je overboord keek. Daar hoefde je zelfs die boot niet voor op. Ondertussen was onze bewegingsvrijheid op het bootje zeer beperkt door de grote stalen bak waarin de onderzeeruiten waren aangebracht. Die bak kon wel dicht, maar dat gebeurde niet.

Op de heenweg naar Skala Sykamias kwamen we inderdaad in een school dolfijnen terecht. Ik moet zeggen dat dat – ondanks het feit dat je in Harderwijk een veel beter zicht hebt op die beesten – een bijzondere ervaring was. Onze glazen bodem voegde daar echter niets aan toe.
Op de terugweg begon de zee aardig te spoken en het bootje sprong over de golven. Ik vond dat wel prettig en was gaan staan om de kolkende zee beter te kunnen zien en ervaren. Op een geven moment maakte het bootje echter zo’n duikeling dat mijn dochter, die voor me stond, gelanceerd werd en tegen mij aansmakte. Ik verloor daardoor mijn evenwicht en viel achterover de stalen bak in. Dit zorgde voor enige paniek. Één van mijn benen stak nog buiten de bak, waardoor mijn gezinsleden vreesden dat ze in plaats van over een hele echtgenoot en vader nog slechts over één van zijn benen konden beschikken. Gelukkig zagen ze mij na enige tijd toch weer als ‘man uit één stuk’ uit de bak krabbelen.

Sindsdien loop ik dus mank, maar met ons huurautootje komen we overal. Dat geeft me de gelegenheid om een indruk te krijgen wat voor mensen er nu eigenlijk op Lesbos wonen. Je zou het ze kunnen vragen, maar ik moet bekennen dat mijn contact met de lokale bevolking zich vrijwel beperkt tot het doen van bestellingen.
Wat me opvalt is dat in ieder dorp kleurige banieren van de KKE, de Griekse communistische partij, hangen. In Kapitein Corelli’s mandoline merkt Louis de Bernieres terloops op dat Lesbos na de Tweede Wereldoorlog korte tijd een onafhankelijke communistische republiek was. Navraag bij een barman leerde me dat er inderdaad nog veel communisten op het eiland wonen. Dit was volgens hem het gevolg van het feit dat tijdens de militaire dictatuur communisten naar Lesbos verbannen werden, die er vervolgens zijn blijven hangen. Het eiland zou nu echter door democratische partijen worden beheerst.

Het Grieks Orthodoxe geloof is uiteraard ook zichtbaar aanwezig. Op de meest onherbergzame plekken kom je gigantische kloosters tegen. Toch zag ik maar één keer een ‘pappa’ in het wild en het feest van Maria Hemelvaart in Petra was in mijn ogen meer een grote braderie dan een religieus feest. Ik heb dus geen idee in hoeverre dat nu nog echt leeft.
Er is echter een zichtbare indicatie dat dit nog wel degelijk het geval is. Overal op het eiland zie je namelijk kapelletjes langs de weg staan. Nu vind ik de kapelletjes in katholieke streken altijd iets ontroerends hebben. Ik ben dan wel een ‘reborn atheist’, dat wil niet zeggen dat ik geen gevoel heb voor mystiek. Je voelt vaak hoe de hand van een kundig houtbewerker daar zijn ziel en zaligheid in heeft gelegd, ook al is het Mariabeeldje meestal niet meer dan zo’n suikerzoet opgeschilderd gipsen afgietseltje. Ook de plaats is meestal goed gekozen. Het mooist vind ik de kapelletjes op op een met bomen omzoomd kruispunt. Een prachtige plaats voor de vermoeide reiziger om zich lichamelijk en geestelijk te verkwikken.

De kapelletjes op Lesbos zien er heel anders uit. Het zijn miniatuur replica’s van Grieks orthodoxe kerken. Ze zijn in beton uitgevoerd en je kunt ze bij de bouwmarkt kopen. Hele rijen staan daar op het buitenterrein op kopers te wachten. En verkocht worden ze! Over het hele eiland zie je die dingen langs de weg staan. Er zijn slechts twee varianten, dus het is wat saai. Het individuele vakmanschap dat de katholieke kapelletjes kenmerkt ontbreekt volledig.

Ik vraag me af hoe dat in zijn werk gaat. Het moet privé initiatief zijn, want ik kan me niet voorstellen dat die bouwmarkten zich op de orthodoxe clerus of de lokale autoriteiten richt. Ik stel me zo voor dat er in een bepaald gezin iets buitengewoon dramatisch heeft afgespeeld waarvoor ze troost of compensatie in het hiernamaals zoeken, of juist iets buitengewoons prettigs waarvoor ze de Heer willen danken. Na diepgaand overleg aan de keukentafel valt dan het besluit dat er een betonnen kerkje ter ere van de Heere gekocht moet worden. Zo’n aanschaf valt niet mee, want die dingen wegen als lood. Dus moeten er minstens vier potige kerels gezocht worden met een bestelwagen om zo’n ding af te halen. Het kost dus wel wat zweet, maar toch vraag ik mij af of het Opperwezen wel gediend is van dit soort in massa gefabriceerde brokken beton. Van een ziel of een zaligheid is in zo’n product niet veel te bespeuren.

Vervolgens moet dat kapelletje nog ergens geplaats worden. Nu kan ik me nog voorstellen dat je zoiets op de plek zet waar een dierbare in het verkeer is omgekomen, maar gezien de dichtheid van het aantal kapelletjes langs de openbare weg, zou dit betekenen dat het verkeer een ware slachting heeft veroorzaakt onder de bevolking van Lesbos. Gezien het kalme rijgedrag lijkt me dat onwaarschijnlijk.
En hoe zit dat juridisch? Moeten al die kapelletjes-plaatsers dat stukje langs de openbare weg kopen, geldt hier een precarioregeling, of staat het iedereen vrij om betonnen miniatuurkerkjes langs de weg te zetten en haalt de gemeente ze periodiek weg als het al te gortig wordt? Is de mogelijkheid om kapelletjes te plaatsen opgenomen in het bestemmingsplan?

Kortom: ik begrijp niets van deze in beton gegoten devotie. Ik hoop dat een Griek, of Griekenlandkenner, mij dit nog eens uit kan leggen.
 
PS:
Vandaag bezochten wij Skala Kallonis. Toen ik langs het haventje strompelde ontmoette ik Hem. Hij was in het gezelschap van een eenvoudige visser die met Hem speelde. De visser wierp Hem een lege plastic waterfles toe die Hij behendig opving met Zijn snavel en vervolgens teruggaf.
Oog in oog met deze prachtige Pelikaan voelde ik de pijn uit mijn been wegvloeien en werd mijn hart vervuld met het verlangen om zo snel mogelijk ergens ter ere van deze ‘Messias in verentooi’ een betonnen kerkje te plaatsen.
 
*******************
Beetje tot rust komen?


© 2007 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Brief uit ..." -
Beschouwingen > Brief uit ...
In beton gegoten devotie op Lesbos Willem Minderhout
0419BS Brief
Nu ik dolfijnen heb zien zwemmen kan ik geen stap meer verzetten.
Ik overdrijf enigszins. Strompelen gaat nog best en als de beenspieren weer enigszins soepel zijn kan ik het best een tijdje volhouden. Het liefst zit ik echter op een plekje in de schaduw. Het geeft me de tijd en vooral de gelegenheid, op een strandje schrijf je niet zo makkelijk, om een brief vanuit Lesbos te schrijven.

De samenhang tussen onze wens om dolfijnen te zien en mijn beperkte loopvermogen behoeft natuurlijk enige toelichting. Het zit zo. We hadden een boottochtje geboekt, vanuit Petra naar Skala Sykamias, waarvan werd verteld dat de kans om dolfijnen te zien zwemmen heel hoog was. Ons vrij kleine bootje was – als extra attractie - voorzien van een glazen bodem waardoor men naar de vissen zou kunnen kijken. De toegevoegde waarde van deze faciliteit was echter gering. Als de boot stil lag in de haven kon je inderdaad vissen zien, maar die zag je ook als je overboord keek. Daar hoefde je zelfs die boot niet voor op. Ondertussen was onze bewegingsvrijheid op het bootje zeer beperkt door de grote stalen bak waarin de onderzeeruiten waren aangebracht. Die bak kon wel dicht, maar dat gebeurde niet.

Op de heenweg naar Skala Sykamias kwamen we inderdaad in een school dolfijnen terecht. Ik moet zeggen dat dat – ondanks het feit dat je in Harderwijk een veel beter zicht hebt op die beesten – een bijzondere ervaring was. Onze glazen bodem voegde daar echter niets aan toe.
Op de terugweg begon de zee aardig te spoken en het bootje sprong over de golven. Ik vond dat wel prettig en was gaan staan om de kolkende zee beter te kunnen zien en ervaren. Op een geven moment maakte het bootje echter zo’n duikeling dat mijn dochter, die voor me stond, gelanceerd werd en tegen mij aansmakte. Ik verloor daardoor mijn evenwicht en viel achterover de stalen bak in. Dit zorgde voor enige paniek. Één van mijn benen stak nog buiten de bak, waardoor mijn gezinsleden vreesden dat ze in plaats van over een hele echtgenoot en vader nog slechts over één van zijn benen konden beschikken. Gelukkig zagen ze mij na enige tijd toch weer als ‘man uit één stuk’ uit de bak krabbelen.

Sindsdien loop ik dus mank, maar met ons huurautootje komen we overal. Dat geeft me de gelegenheid om een indruk te krijgen wat voor mensen er nu eigenlijk op Lesbos wonen. Je zou het ze kunnen vragen, maar ik moet bekennen dat mijn contact met de lokale bevolking zich vrijwel beperkt tot het doen van bestellingen.
Wat me opvalt is dat in ieder dorp kleurige banieren van de KKE, de Griekse communistische partij, hangen. In Kapitein Corelli’s mandoline merkt Louis de Bernieres terloops op dat Lesbos na de Tweede Wereldoorlog korte tijd een onafhankelijke communistische republiek was. Navraag bij een barman leerde me dat er inderdaad nog veel communisten op het eiland wonen. Dit was volgens hem het gevolg van het feit dat tijdens de militaire dictatuur communisten naar Lesbos verbannen werden, die er vervolgens zijn blijven hangen. Het eiland zou nu echter door democratische partijen worden beheerst.

Het Grieks Orthodoxe geloof is uiteraard ook zichtbaar aanwezig. Op de meest onherbergzame plekken kom je gigantische kloosters tegen. Toch zag ik maar één keer een ‘pappa’ in het wild en het feest van Maria Hemelvaart in Petra was in mijn ogen meer een grote braderie dan een religieus feest. Ik heb dus geen idee in hoeverre dat nu nog echt leeft.
Er is echter een zichtbare indicatie dat dit nog wel degelijk het geval is. Overal op het eiland zie je namelijk kapelletjes langs de weg staan. Nu vind ik de kapelletjes in katholieke streken altijd iets ontroerends hebben. Ik ben dan wel een ‘reborn atheist’, dat wil niet zeggen dat ik geen gevoel heb voor mystiek. Je voelt vaak hoe de hand van een kundig houtbewerker daar zijn ziel en zaligheid in heeft gelegd, ook al is het Mariabeeldje meestal niet meer dan zo’n suikerzoet opgeschilderd gipsen afgietseltje. Ook de plaats is meestal goed gekozen. Het mooist vind ik de kapelletjes op op een met bomen omzoomd kruispunt. Een prachtige plaats voor de vermoeide reiziger om zich lichamelijk en geestelijk te verkwikken.

De kapelletjes op Lesbos zien er heel anders uit. Het zijn miniatuur replica’s van Grieks orthodoxe kerken. Ze zijn in beton uitgevoerd en je kunt ze bij de bouwmarkt kopen. Hele rijen staan daar op het buitenterrein op kopers te wachten. En verkocht worden ze! Over het hele eiland zie je die dingen langs de weg staan. Er zijn slechts twee varianten, dus het is wat saai. Het individuele vakmanschap dat de katholieke kapelletjes kenmerkt ontbreekt volledig.

Ik vraag me af hoe dat in zijn werk gaat. Het moet privé initiatief zijn, want ik kan me niet voorstellen dat die bouwmarkten zich op de orthodoxe clerus of de lokale autoriteiten richt. Ik stel me zo voor dat er in een bepaald gezin iets buitengewoon dramatisch heeft afgespeeld waarvoor ze troost of compensatie in het hiernamaals zoeken, of juist iets buitengewoons prettigs waarvoor ze de Heer willen danken. Na diepgaand overleg aan de keukentafel valt dan het besluit dat er een betonnen kerkje ter ere van de Heere gekocht moet worden. Zo’n aanschaf valt niet mee, want die dingen wegen als lood. Dus moeten er minstens vier potige kerels gezocht worden met een bestelwagen om zo’n ding af te halen. Het kost dus wel wat zweet, maar toch vraag ik mij af of het Opperwezen wel gediend is van dit soort in massa gefabriceerde brokken beton. Van een ziel of een zaligheid is in zo’n product niet veel te bespeuren.

Vervolgens moet dat kapelletje nog ergens geplaats worden. Nu kan ik me nog voorstellen dat je zoiets op de plek zet waar een dierbare in het verkeer is omgekomen, maar gezien de dichtheid van het aantal kapelletjes langs de openbare weg, zou dit betekenen dat het verkeer een ware slachting heeft veroorzaakt onder de bevolking van Lesbos. Gezien het kalme rijgedrag lijkt me dat onwaarschijnlijk.
En hoe zit dat juridisch? Moeten al die kapelletjes-plaatsers dat stukje langs de openbare weg kopen, geldt hier een precarioregeling, of staat het iedereen vrij om betonnen miniatuurkerkjes langs de weg te zetten en haalt de gemeente ze periodiek weg als het al te gortig wordt? Is de mogelijkheid om kapelletjes te plaatsen opgenomen in het bestemmingsplan?

Kortom: ik begrijp niets van deze in beton gegoten devotie. Ik hoop dat een Griek, of Griekenlandkenner, mij dit nog eens uit kan leggen.
 
PS:
Vandaag bezochten wij Skala Kallonis. Toen ik langs het haventje strompelde ontmoette ik Hem. Hij was in het gezelschap van een eenvoudige visser die met Hem speelde. De visser wierp Hem een lege plastic waterfles toe die Hij behendig opving met Zijn snavel en vervolgens teruggaf.
Oog in oog met deze prachtige Pelikaan voelde ik de pijn uit mijn been wegvloeien en werd mijn hart vervuld met het verlangen om zo snel mogelijk ergens ter ere van deze ‘Messias in verentooi’ een betonnen kerkje te plaatsen.
 
*******************
Beetje tot rust komen?
© 2007 Willem Minderhout
powered by CJ2