archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 4
19 april 2007
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Blijf bij mij Heer Frits Hoorweg

0412VG LitFH
Ik heb een zwak voor boeken waar een echte man z’n neus voor ophaalt. Boeken die spelen in Engelse dorpen, de plot is meestal niet meer dan veel ophef over klein leed, vaak met de dominee in een hoofdrol. Voorzover er spanning is komt die voort uit de beklemmende, dorpse atmosfeer. De schrijfsters heten bijvoorbeeld Joanna Trollope en Barbara Pym. Zijn het allemaal vrouwen? Nou, meestal wel, hoewel de naam Trollope natuurlijk meteen de ‘Chronicles of Barsetshire’ van de oude Anthony in herinnering brengt.

Vandaar dat ik niet werd afgeschrikt door de samenvatting die de openbare bibliotheek voorin Abide with me (Random House, 2006) van Elizabeth Strout heeft geplakt.
‘In 1950 raakt een dominee in een dorp in New England na de dood van zijn vrouw in een geloofscrisis’. Vagelijk herinnerde ik mij dat in de Economist ooit een positieve recensie van het boek had gestaan. En ik wist dat wat een dominee een geloofscrisis noemt vaak ook te duiden is als een normale reactie op alledaagse treurigheid.

In het dorp West Annett, New England (USA) is de winter van 1950 lang en streng, zoals gebruikelijk toentertijd. De dorpsgemeenschap is hecht, vooral omdat er nauwelijks aan te ontsnappen is. Dominee Tyler Caskey probeert zo goed en zo kwaad als dat gaat zijn werk te doen en zijn leven gaande te houden. Zijn vrouw is niet lang na de geboorte van haar tweede kind overleden. Hij woont samen met hun oudste dochter Katharine, in het licht vervallen huis dat de kerk hem ter beschikking stelt. Hun jongste dochter woont voorlopig bij zijn moeder.

Het boek beschrijft zijn nogal vreugdeloze bestaan in episodes die zowel diep tragisch als dolkomisch zijn. En passant passeren de wederwaardigheden van een aantal dorpsgenoten de revue. Zoals de gepassioneerde affaire van de 1e decaan, Charley Austin, die steeds wanhopiger wordende telefoontjes met zijn geliefde voert. Zijn vrouw Doris is de organiste van de kerk en haar leven wordt beheerst door een heftig verlangen naar een nieuw orgel. En dan is er Connie Hatch, de onhandige huishoudster, die halverwege het boek ineens spoorloos verdwijnt. Mogelijkerwijs omdat ze verdacht wordt van diefstal. Onderwijl probeert de dominee inspiratie te vinden bij de geschriften van Bonhoeffer.

Het lachen verging me echter bijkans bij de passages over zijn dochter Katharine. Het meisje is door de dood van haar moeder dichtgeslagen en veroorzaakt problemen op school. Althans haar onervaren juf mist het vermogen om haar isolement te doorbreken. Ze maakt van iets begrijpelijks een serieus probleem. Dat mondt uit in een tegelijk treurige en hilarische episode waarin de dominee de problemen van zijn dochter krijgt voorgelegd door de juf en twee begeleiders. Het kind heeft een tekening gemaakt die, naar de mode van de dag, door de begeleiders wordt geduid als een uiting van seksuele driften die niet goed gekanaliseerd zijn. Terwijl het voor de dominee evident is dat de tekening een afbeelding is van de juf, met een rode jurk aan en een hoge hak als dolk in haar maag gestoken.

Connie Hatch wordt na maanden weer gevonden, door de dominee, in de kerk die ze regelmatig blijkt te hebben gebruikt om er de nacht door te brengen. Ze verbergt zich niet vanwege een diefstal, maar wordt achtervolgt door schuldbesef over het feit dat ze twee oudere gehandicapte mensen heeft laten stikken in hun voedsel, om hen erger leed te besparen. De dominee trekt het zich erg aan en dan gebeurt wat moet gebeuren: zijn aandacht voor Connie wordt door de gemeenteleden uitgelegd als een amoureuze affaire. Op een gegeven moment breekt zijn geestelijke weerstand, middenin een dienst. Hij kan ineens geen woord meer uitbrengen. De schrijfster blijft zelfs dan, haar gewoonte getrouw, drama en humor mixen. Doris, de organiste, zet om de stilte te doorbreken, zijn lievelingsgezang ‘Blijf bij mij Heer,’ in *.

Daarna treedt er een afkoelingsperiode in. In zekere zin komt alles weer in het reine, vooral doordat er begrip ontstaat voor elkaars zwakten. Want iedereen schiet tekort, dat schijnt het motto te zijn van dit boek; laten we er een beetje begrip voor hebben. De dominee blijkt aan het eind van het boek zelfs twijfels te hebben gekregen aan de onfeilbaarheid van zijn grote held Bonhoeffer. Voor de lezer, althans voor mij, voelt dat aan als een bevrijding en het is een mooie apotheose van een geweldig boek. Onder de titel ‘Blijf mij nabij’ is het boek in vertaling verschenen bij uitgeverij Atlas, net als haar eerste boek ‘Amy and Isabelle’.

* Bij ons is dat Gezang 282. Het Engelse origineel is van de hand van Henry Francis Lyte (1793-1847). Wijsheid die te vinden is op www.ecclesianet.nl .
 
*************************************
Drs. Theo IJzermans geeft begeleiding bij
persoonlijke ontwikkeling op het werk.
Ga voor informatie naar www.ijzermans.org


© 2007 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Blijf bij mij Heer Frits Hoorweg
0412VG LitFH
Ik heb een zwak voor boeken waar een echte man z’n neus voor ophaalt. Boeken die spelen in Engelse dorpen, de plot is meestal niet meer dan veel ophef over klein leed, vaak met de dominee in een hoofdrol. Voorzover er spanning is komt die voort uit de beklemmende, dorpse atmosfeer. De schrijfsters heten bijvoorbeeld Joanna Trollope en Barbara Pym. Zijn het allemaal vrouwen? Nou, meestal wel, hoewel de naam Trollope natuurlijk meteen de ‘Chronicles of Barsetshire’ van de oude Anthony in herinnering brengt.

Vandaar dat ik niet werd afgeschrikt door de samenvatting die de openbare bibliotheek voorin Abide with me (Random House, 2006) van Elizabeth Strout heeft geplakt.
‘In 1950 raakt een dominee in een dorp in New England na de dood van zijn vrouw in een geloofscrisis’. Vagelijk herinnerde ik mij dat in de Economist ooit een positieve recensie van het boek had gestaan. En ik wist dat wat een dominee een geloofscrisis noemt vaak ook te duiden is als een normale reactie op alledaagse treurigheid.

In het dorp West Annett, New England (USA) is de winter van 1950 lang en streng, zoals gebruikelijk toentertijd. De dorpsgemeenschap is hecht, vooral omdat er nauwelijks aan te ontsnappen is. Dominee Tyler Caskey probeert zo goed en zo kwaad als dat gaat zijn werk te doen en zijn leven gaande te houden. Zijn vrouw is niet lang na de geboorte van haar tweede kind overleden. Hij woont samen met hun oudste dochter Katharine, in het licht vervallen huis dat de kerk hem ter beschikking stelt. Hun jongste dochter woont voorlopig bij zijn moeder.

Het boek beschrijft zijn nogal vreugdeloze bestaan in episodes die zowel diep tragisch als dolkomisch zijn. En passant passeren de wederwaardigheden van een aantal dorpsgenoten de revue. Zoals de gepassioneerde affaire van de 1e decaan, Charley Austin, die steeds wanhopiger wordende telefoontjes met zijn geliefde voert. Zijn vrouw Doris is de organiste van de kerk en haar leven wordt beheerst door een heftig verlangen naar een nieuw orgel. En dan is er Connie Hatch, de onhandige huishoudster, die halverwege het boek ineens spoorloos verdwijnt. Mogelijkerwijs omdat ze verdacht wordt van diefstal. Onderwijl probeert de dominee inspiratie te vinden bij de geschriften van Bonhoeffer.

Het lachen verging me echter bijkans bij de passages over zijn dochter Katharine. Het meisje is door de dood van haar moeder dichtgeslagen en veroorzaakt problemen op school. Althans haar onervaren juf mist het vermogen om haar isolement te doorbreken. Ze maakt van iets begrijpelijks een serieus probleem. Dat mondt uit in een tegelijk treurige en hilarische episode waarin de dominee de problemen van zijn dochter krijgt voorgelegd door de juf en twee begeleiders. Het kind heeft een tekening gemaakt die, naar de mode van de dag, door de begeleiders wordt geduid als een uiting van seksuele driften die niet goed gekanaliseerd zijn. Terwijl het voor de dominee evident is dat de tekening een afbeelding is van de juf, met een rode jurk aan en een hoge hak als dolk in haar maag gestoken.

Connie Hatch wordt na maanden weer gevonden, door de dominee, in de kerk die ze regelmatig blijkt te hebben gebruikt om er de nacht door te brengen. Ze verbergt zich niet vanwege een diefstal, maar wordt achtervolgt door schuldbesef over het feit dat ze twee oudere gehandicapte mensen heeft laten stikken in hun voedsel, om hen erger leed te besparen. De dominee trekt het zich erg aan en dan gebeurt wat moet gebeuren: zijn aandacht voor Connie wordt door de gemeenteleden uitgelegd als een amoureuze affaire. Op een gegeven moment breekt zijn geestelijke weerstand, middenin een dienst. Hij kan ineens geen woord meer uitbrengen. De schrijfster blijft zelfs dan, haar gewoonte getrouw, drama en humor mixen. Doris, de organiste, zet om de stilte te doorbreken, zijn lievelingsgezang ‘Blijf bij mij Heer,’ in *.

Daarna treedt er een afkoelingsperiode in. In zekere zin komt alles weer in het reine, vooral doordat er begrip ontstaat voor elkaars zwakten. Want iedereen schiet tekort, dat schijnt het motto te zijn van dit boek; laten we er een beetje begrip voor hebben. De dominee blijkt aan het eind van het boek zelfs twijfels te hebben gekregen aan de onfeilbaarheid van zijn grote held Bonhoeffer. Voor de lezer, althans voor mij, voelt dat aan als een bevrijding en het is een mooie apotheose van een geweldig boek. Onder de titel ‘Blijf mij nabij’ is het boek in vertaling verschenen bij uitgeverij Atlas, net als haar eerste boek ‘Amy and Isabelle’.

* Bij ons is dat Gezang 282. Het Engelse origineel is van de hand van Henry Francis Lyte (1793-1847). Wijsheid die te vinden is op www.ecclesianet.nl .
 
*************************************
Drs. Theo IJzermans geeft begeleiding bij
persoonlijke ontwikkeling op het werk.
Ga voor informatie naar www.ijzermans.org
© 2007 Frits Hoorweg
powered by CJ2