archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 5
Jaargang 4
14 december 2006
Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
IDFA 2006: Overvloed aan filmdocumentaires Hans Knegtmans

0113 Hoe vertel ik ...
Documentaires in de bioscoop zijn hot. In Amsterdam draaiden in de week van 7 december Vukovar Final Cut, Our Daily Bread, Dutch Touch, Avé Maria, Schoffies, This Film Is Not Yet Rated, 4 Elements, Pretpark Nederland, Forever, The U.S. vs. John Lennon, Buddha’s Lost Children, George Michael: a Different Story, An Inconvenient Truth en La planète blanche. Veertien stuks! Zelfs een beroepsrecensent zou hier een zware kluif aan hebben. En dan te bedenken dat diezelfde recensent op het International Documentary Festival Amsterdam, beter bekend als IDFA, nog eens zo’n 170 andere documentaires kon bekijken.

Het is mij niet gelukt, mag ik wel bekennen. Ik knijp al in mijn handen dat ik op mijn vijf festivaldagen (er zijn er tien) vijfentwintig films bij elkaar geschraapt heb. En dat dan nog dankzij de mij verleende perskaart. Het probleem met IDFA bezoeken is namelijk sinds jaar en dag dat de meeste voorstellingen waar men heen zou willen, uitverkocht zijn.

Weliswaar ‘slechts’ voor 70% uitverkocht, maar dat levert geen soulaas. De bezoekers die achter het net hebben gevist, moeten op de dag van vertoning uren in de rij staan in de wankele hoop, alsnog een kaartje te kunnen bemachtigen. Die drukte komt door de populariteit van het festival, maar meer nog door het feit dat de helft van de tien zalen op en rond het Leidseplein op zijn best ‘petieterig’ genoemd kunnen worden. Ja, dan is het snel vol. Ik maakte dan ook dankbaar gebruik van de zogeheten industry screenings. In een klein, aftands zaaltje, maar het was beter dan niets. In de daluren bezocht ik ook de publieksvertoningen.

Voor de gasten is het een zegen dat de twee belangrijkste festivalcomplexen volgend jaar niet meer beschikbaar zijn. City wordt verbouwd (dat mocht ook wel na 35 jaar), en het pand waar nu nog Cinerama huist, is opgekocht door Joop van de Ende. Dan weet je wel wat er mee gebeurt. (Ik ben heel benieuwd wanneer de producent eindelijk het project Osama bin Laden, De Musical aandurft.) Anderzijds is ook het door de festivalleiding begeerde complex, Pathé De Munt, niet gezegend met enorme zalen, dus het is de vraag of we er veel op vooruitgaan. Afwachten.

Mijn meest opmerkelijke bevinding was dat, zeker gegeven het enorme aanbod waar de programmeurs uit konden kiezen, sommige films zo ondermaats waren dat je ze niet op een gereputeerd festival zou verwachten. Neem Het eiland van mijn vader van de Nederlandse regisseur Carin Goeijers. De film gaat over de gijzeling van een passagierstrein in mei 1977 door Zuid Molukse jongeren, die niets minder eisten dan de stichting van een onafhankelijke Molukse republiek. Dat zat er begrijpelijkerwijs niet in. Dit thema is, hoewel wat belegen, zeker interessant. Voor jongeren die van niets weten en voor buitenlanders die deze gebeurtenis niet of nauwelijks hebben gevolgd. Helaas, na het zien van deze film hebben ze nog steeds geen benul van de ins en outs van die heilloze onderneming. De regisseuse voert een demente legerpredikant ten tonele en laat de naaste familieleden van een van de gedode gijzelnemers hun zegje doen. Zij pinken uiteraard een traantje weg en de broer van het slachtoffer zoekt zelfs met hulp van buurtbewoners de exacte locatie van de kaping op. Kan hij een bloemetje voor zijn broer neerleggen. De enigen die hier iets van opsteken zijn Nederlanders die indertijd het voorval op het journaal hebben gevolgd en nu zien dat de kwestie nog steeds leeft bij de betrokkenen en hun nakroost. De regisseur is ten prooi aan het misverstand dat beelden voor zich spreken.

In Feet Unbound maakt regisseur Khee-Jin Nan een nog veel treuriger vergissing. Hij laat een handvol vrouwelijke soldaten aan het woord die in 1934 deelnamen aan wat later bekend werd als ‘De Lange Mars’, een onmenselijk zware vlucht van het Chinese Rode Leger voor de Nationalisten die hen op de hielen zaten. Tienduizend kilometer honger, kapotte voeten en onwaarschijnlijke ontberingen. De geïnterviewden zijn, hoewel allemaal tussen 85 en 95 jaar oud, lichamelijk en geestelijk nog in goeden doen. Ook het idee om ter afwisseling een cameraploeg delen van de fotogenieke route te laten filmen – al hadden de deelnemers daar toen weinig oog voor – is een goede inval. Dat het toch gruwelijk mis gaat is geheel te wijten aan de Chinese journaliste Elly, die de voice-over inspreekt en, erger nog, regelmatig de kijkers deelgenoot maakt van haar gevoelens en filosofische invallen. Ze raakt maar niet uitgedaasd. Over hoe ze aan haar naam komt. Over haar vriendje, met wie het nu uit is maar misschien komt het ooit weer goed. Over haar schuldgevoel bij een interview omdat ze de ondervraagde zo geëmotioneerd maakte. Tijdens een vrieskoude openluchtmaaltijd worden de emoties haar te veel bij het denken aan al die zielige soldaten die onderweg, ver van huis en haard, gestorven zijn. De zaal hield het ook niet droog, maar dat was van het lachen. Een drieëntwintigjarige nobody die, bijna geheel op eigen kracht, een indrukwekkende film naar de verdommenis helpt – het is een niet-alledaagse prestatie.

Nog één mislukking mag hier niet ontbreken. De Griekse komedie Sugarlands: the Bridegrooms beschrijft een uit de hand gelopen verkiezingsstunt van een burgemeester. Omdat in zijn stadje de vrouwen in de minderheid zijn, stuurt hij een busvol mannelijke ingezetenen naar Moldavië, om te zien of ze daar aan de bruid kunnen komen. Later brengen de dames een tegenbezoek aan Griekenland. Geen thema die een film van tachtig minuten rechtvaardigt, zou je denken. Maar dat pakte bij het IDFA-publiek anders uit. De regisseur heeft de werkelijkheid namelijk een handje geholpen. In het stadje, zo suggereert hij, is er niet slechts een tekort aan vrouwen, nee, vrouwen zijn een zeldzaamheid! Vreemde wezens die door de mannelijke bevolking met een slecht geacteerde mengeling van bronstigheid en verbijstering worden aangegaapt. De filmmaker neemt niet de moeite ‘uit te leggen’ hoe het zover heeft kunnen komen. Het publiek bij de persvoorstelling lag permanent in een deuk, terwijl ik niet begreep waarom. Ik had het ongemakkelijke gevoel dat me vroeger bekroop bij het zien van een pornofilm. Behalve seks moet er ook een ‘intrige’ zijn, alleen is die zo stupide dat normale kijkers hem niet kunnen vatten.

Laat ik me haasten te zeggen dat deze wangedrochten veruit in de minderheid waren. Een positieve verrassing van de eerste orde was de Nederlandse productie Jimmy Rosenberg – de vader, de zoon & het talent, van de Nederlandse cineast Jeroen Berkvens. Ik heb nooit zo veel opgehad met het Rosenberg Trio, dat ik associeerde met Ivo Niehe-achtige amusementsprogramma’s. Bovendien zat geen enkele jazzfanaat te wachten op een revival van het Hot Club de France-genre, ondanks de onmiskenbare genialiteit van gitarist Django Reinhardt. Mijn mond viel dan ook open van verbazing bij het zien en vooral horen van de archiefopnamen van gitarist Jimmy op elf- of twaalfjarige leeftijd. Een muzikaal genie, en twintig jaar lang heeft niemand me daar op geattendeerd! En evenmin op het feit dat Jimmy op latere leeftijd aan de drugs raakte en last van depressies en andere afwijkingen kreeg, zodat hij al jarenlang van de ene kliniek naar de andere verhuist, afgewisseld met gevangenisstraf vanwege een drugsakkefietje. Dat in de titel ook vader Rosenberg voorkomt, is begrijpelijk en terecht. De man doet zich voor als een pater familias van het type Tony Soprano terwijl hij, hoewel minder verdorven dan deze maffiabaas, met zijn dominante persoonlijkheid een flinke bijdrage heeft geleverd aan de aftakeling van het voormalige wonderkind. Een zeldzaam indringende film, en helaas kon de regisseur na afloop het publiek niet geruststellen over Jimmy’s vooruitzichten op een spoedig herstel.

Een ander eclatant succes werd behaald door de Poolse film A Lesson of Belorussian. In mijn kennissenkring hoor ik nooit iemand geanimeerd over Wit-Rusland praten, tenzij we er tegen moeten voetballen. Dus wist ik niet dat in brede kringen Alexander Loekasjenko, president sinds 1994, de reputatie heeft een antinationalistische dictator te zijn. Volgens hoofdpersoon Franek Viacorka – en die weet waar hij over praat – heeft hij al vele jaren terug het gebruik van de Wit-Russische taal verboden en Franeks vader, tevens oppositieleider, achter slot en grendel gezet. Het hoogtepunt van de film zijn de presidentsverkiezingen van 2006, waarbij voor het eerst een serieuze tegenkandidaat zich aandiende. De filmbeelden tonen haarscherp hoe de lokale ME inhakt op de mensenmassa die zich op het enorme stadsplein van Minsk heeft verzameld, en vervolgens het geïmproviseerde tentendorp met een bulldozer platwalst. Die dingen gebeuren aan de lopende band, en over de hele wereld, maar het is een vervreemdende ervaring te ontdekken hoe slecht men zijn mede-Europeanen kent. Ondanks het sombere slot is A Lesson of Belorussian een optimistische film. Franek en zijn studievrienden laten zich niet kisten door het dictatoriale regime, en zitten ondanks de gevangenschap van Viacorka senior niet bij de pakken neer. De film ontving de Moviesquad DOC U! award (daar had u ongetwijfeld ook nog nooit van gehoord) voor de beste jongerenfilm. Waarmee uitdrukkelijk niet bedoeld wordt dat hij vooral geschikt is voor vertoning op middelbare scholen.

Naast 4 Elements en The U.S. vs. John Lennon zullen zeker ook andere hoogtepunten een filmhuis bij u in de buurt aandoen. Laat die gelegenheid niet voorbijgaan. De titel Movies that Matter mag dan officieel zijn voorbehouden aan documentaires onder auspiciën van Amnesty International, hij is op veel meer IDFA-films zeer van toepassing.

© 2006 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
IDFA 2006: Overvloed aan filmdocumentaires Hans Knegtmans
0113 Hoe vertel ik ...
Documentaires in de bioscoop zijn hot. In Amsterdam draaiden in de week van 7 december Vukovar Final Cut, Our Daily Bread, Dutch Touch, Avé Maria, Schoffies, This Film Is Not Yet Rated, 4 Elements, Pretpark Nederland, Forever, The U.S. vs. John Lennon, Buddha’s Lost Children, George Michael: a Different Story, An Inconvenient Truth en La planète blanche. Veertien stuks! Zelfs een beroepsrecensent zou hier een zware kluif aan hebben. En dan te bedenken dat diezelfde recensent op het International Documentary Festival Amsterdam, beter bekend als IDFA, nog eens zo’n 170 andere documentaires kon bekijken.

Het is mij niet gelukt, mag ik wel bekennen. Ik knijp al in mijn handen dat ik op mijn vijf festivaldagen (er zijn er tien) vijfentwintig films bij elkaar geschraapt heb. En dat dan nog dankzij de mij verleende perskaart. Het probleem met IDFA bezoeken is namelijk sinds jaar en dag dat de meeste voorstellingen waar men heen zou willen, uitverkocht zijn.

Weliswaar ‘slechts’ voor 70% uitverkocht, maar dat levert geen soulaas. De bezoekers die achter het net hebben gevist, moeten op de dag van vertoning uren in de rij staan in de wankele hoop, alsnog een kaartje te kunnen bemachtigen. Die drukte komt door de populariteit van het festival, maar meer nog door het feit dat de helft van de tien zalen op en rond het Leidseplein op zijn best ‘petieterig’ genoemd kunnen worden. Ja, dan is het snel vol. Ik maakte dan ook dankbaar gebruik van de zogeheten industry screenings. In een klein, aftands zaaltje, maar het was beter dan niets. In de daluren bezocht ik ook de publieksvertoningen.

Voor de gasten is het een zegen dat de twee belangrijkste festivalcomplexen volgend jaar niet meer beschikbaar zijn. City wordt verbouwd (dat mocht ook wel na 35 jaar), en het pand waar nu nog Cinerama huist, is opgekocht door Joop van de Ende. Dan weet je wel wat er mee gebeurt. (Ik ben heel benieuwd wanneer de producent eindelijk het project Osama bin Laden, De Musical aandurft.) Anderzijds is ook het door de festivalleiding begeerde complex, Pathé De Munt, niet gezegend met enorme zalen, dus het is de vraag of we er veel op vooruitgaan. Afwachten.

Mijn meest opmerkelijke bevinding was dat, zeker gegeven het enorme aanbod waar de programmeurs uit konden kiezen, sommige films zo ondermaats waren dat je ze niet op een gereputeerd festival zou verwachten. Neem Het eiland van mijn vader van de Nederlandse regisseur Carin Goeijers. De film gaat over de gijzeling van een passagierstrein in mei 1977 door Zuid Molukse jongeren, die niets minder eisten dan de stichting van een onafhankelijke Molukse republiek. Dat zat er begrijpelijkerwijs niet in. Dit thema is, hoewel wat belegen, zeker interessant. Voor jongeren die van niets weten en voor buitenlanders die deze gebeurtenis niet of nauwelijks hebben gevolgd. Helaas, na het zien van deze film hebben ze nog steeds geen benul van de ins en outs van die heilloze onderneming. De regisseuse voert een demente legerpredikant ten tonele en laat de naaste familieleden van een van de gedode gijzelnemers hun zegje doen. Zij pinken uiteraard een traantje weg en de broer van het slachtoffer zoekt zelfs met hulp van buurtbewoners de exacte locatie van de kaping op. Kan hij een bloemetje voor zijn broer neerleggen. De enigen die hier iets van opsteken zijn Nederlanders die indertijd het voorval op het journaal hebben gevolgd en nu zien dat de kwestie nog steeds leeft bij de betrokkenen en hun nakroost. De regisseur is ten prooi aan het misverstand dat beelden voor zich spreken.

In Feet Unbound maakt regisseur Khee-Jin Nan een nog veel treuriger vergissing. Hij laat een handvol vrouwelijke soldaten aan het woord die in 1934 deelnamen aan wat later bekend werd als ‘De Lange Mars’, een onmenselijk zware vlucht van het Chinese Rode Leger voor de Nationalisten die hen op de hielen zaten. Tienduizend kilometer honger, kapotte voeten en onwaarschijnlijke ontberingen. De geïnterviewden zijn, hoewel allemaal tussen 85 en 95 jaar oud, lichamelijk en geestelijk nog in goeden doen. Ook het idee om ter afwisseling een cameraploeg delen van de fotogenieke route te laten filmen – al hadden de deelnemers daar toen weinig oog voor – is een goede inval. Dat het toch gruwelijk mis gaat is geheel te wijten aan de Chinese journaliste Elly, die de voice-over inspreekt en, erger nog, regelmatig de kijkers deelgenoot maakt van haar gevoelens en filosofische invallen. Ze raakt maar niet uitgedaasd. Over hoe ze aan haar naam komt. Over haar vriendje, met wie het nu uit is maar misschien komt het ooit weer goed. Over haar schuldgevoel bij een interview omdat ze de ondervraagde zo geëmotioneerd maakte. Tijdens een vrieskoude openluchtmaaltijd worden de emoties haar te veel bij het denken aan al die zielige soldaten die onderweg, ver van huis en haard, gestorven zijn. De zaal hield het ook niet droog, maar dat was van het lachen. Een drieëntwintigjarige nobody die, bijna geheel op eigen kracht, een indrukwekkende film naar de verdommenis helpt – het is een niet-alledaagse prestatie.

Nog één mislukking mag hier niet ontbreken. De Griekse komedie Sugarlands: the Bridegrooms beschrijft een uit de hand gelopen verkiezingsstunt van een burgemeester. Omdat in zijn stadje de vrouwen in de minderheid zijn, stuurt hij een busvol mannelijke ingezetenen naar Moldavië, om te zien of ze daar aan de bruid kunnen komen. Later brengen de dames een tegenbezoek aan Griekenland. Geen thema die een film van tachtig minuten rechtvaardigt, zou je denken. Maar dat pakte bij het IDFA-publiek anders uit. De regisseur heeft de werkelijkheid namelijk een handje geholpen. In het stadje, zo suggereert hij, is er niet slechts een tekort aan vrouwen, nee, vrouwen zijn een zeldzaamheid! Vreemde wezens die door de mannelijke bevolking met een slecht geacteerde mengeling van bronstigheid en verbijstering worden aangegaapt. De filmmaker neemt niet de moeite ‘uit te leggen’ hoe het zover heeft kunnen komen. Het publiek bij de persvoorstelling lag permanent in een deuk, terwijl ik niet begreep waarom. Ik had het ongemakkelijke gevoel dat me vroeger bekroop bij het zien van een pornofilm. Behalve seks moet er ook een ‘intrige’ zijn, alleen is die zo stupide dat normale kijkers hem niet kunnen vatten.

Laat ik me haasten te zeggen dat deze wangedrochten veruit in de minderheid waren. Een positieve verrassing van de eerste orde was de Nederlandse productie Jimmy Rosenberg – de vader, de zoon & het talent, van de Nederlandse cineast Jeroen Berkvens. Ik heb nooit zo veel opgehad met het Rosenberg Trio, dat ik associeerde met Ivo Niehe-achtige amusementsprogramma’s. Bovendien zat geen enkele jazzfanaat te wachten op een revival van het Hot Club de France-genre, ondanks de onmiskenbare genialiteit van gitarist Django Reinhardt. Mijn mond viel dan ook open van verbazing bij het zien en vooral horen van de archiefopnamen van gitarist Jimmy op elf- of twaalfjarige leeftijd. Een muzikaal genie, en twintig jaar lang heeft niemand me daar op geattendeerd! En evenmin op het feit dat Jimmy op latere leeftijd aan de drugs raakte en last van depressies en andere afwijkingen kreeg, zodat hij al jarenlang van de ene kliniek naar de andere verhuist, afgewisseld met gevangenisstraf vanwege een drugsakkefietje. Dat in de titel ook vader Rosenberg voorkomt, is begrijpelijk en terecht. De man doet zich voor als een pater familias van het type Tony Soprano terwijl hij, hoewel minder verdorven dan deze maffiabaas, met zijn dominante persoonlijkheid een flinke bijdrage heeft geleverd aan de aftakeling van het voormalige wonderkind. Een zeldzaam indringende film, en helaas kon de regisseur na afloop het publiek niet geruststellen over Jimmy’s vooruitzichten op een spoedig herstel.

Een ander eclatant succes werd behaald door de Poolse film A Lesson of Belorussian. In mijn kennissenkring hoor ik nooit iemand geanimeerd over Wit-Rusland praten, tenzij we er tegen moeten voetballen. Dus wist ik niet dat in brede kringen Alexander Loekasjenko, president sinds 1994, de reputatie heeft een antinationalistische dictator te zijn. Volgens hoofdpersoon Franek Viacorka – en die weet waar hij over praat – heeft hij al vele jaren terug het gebruik van de Wit-Russische taal verboden en Franeks vader, tevens oppositieleider, achter slot en grendel gezet. Het hoogtepunt van de film zijn de presidentsverkiezingen van 2006, waarbij voor het eerst een serieuze tegenkandidaat zich aandiende. De filmbeelden tonen haarscherp hoe de lokale ME inhakt op de mensenmassa die zich op het enorme stadsplein van Minsk heeft verzameld, en vervolgens het geïmproviseerde tentendorp met een bulldozer platwalst. Die dingen gebeuren aan de lopende band, en over de hele wereld, maar het is een vervreemdende ervaring te ontdekken hoe slecht men zijn mede-Europeanen kent. Ondanks het sombere slot is A Lesson of Belorussian een optimistische film. Franek en zijn studievrienden laten zich niet kisten door het dictatoriale regime, en zitten ondanks de gevangenschap van Viacorka senior niet bij de pakken neer. De film ontving de Moviesquad DOC U! award (daar had u ongetwijfeld ook nog nooit van gehoord) voor de beste jongerenfilm. Waarmee uitdrukkelijk niet bedoeld wordt dat hij vooral geschikt is voor vertoning op middelbare scholen.

Naast 4 Elements en The U.S. vs. John Lennon zullen zeker ook andere hoogtepunten een filmhuis bij u in de buurt aandoen. Laat die gelegenheid niet voorbijgaan. De titel Movies that Matter mag dan officieel zijn voorbehouden aan documentaires onder auspiciën van Amnesty International, hij is op veel meer IDFA-films zeer van toepassing.
© 2006 Hans Knegtmans
powered by CJ2