archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 3
Jaargang 4
16 november 2006
Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Tweedeling Katharina Kouwenhoven

0403BS Leven
Nu het gevecht om de kiezer in alle hevigheid is losgebarsten hoor je er niet zo veel meer over, maar enige tijd geleden waren er voortdurend onheilspellende berichten over een naderende tweedeling in onze maatschappij. Nu is zo'n tweedeling er altijd geweest en zal die, zolang niet iedereen even veel verdient, ook altijd wel blijven, maar het ging er vooral om dat de scheidslijn anders liep dan tot nu toe gebruikelijk was. Had je vroeger de arbeidersklasse en de bezittende klasse, die merkwaardigerwijs, zo bleek mij uit de top tien van Quote, vooral blijkt te bestaan uit mensen die Fentener van Vlissingen heten, nu zou het gaan om wat ik maar gemakshalve allochtonen (Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen) en autochtonen zal noemen.

De have-nots zijn niet langer herkenbaar aan het dragen van een pet, maar aan hun donkere ogen en idem huidskleur. Eerlijk gezegd merk ik van zo'n tweedeling helemaal niets; ik ervaar het althans niet zo. En ik zie geen wezenlijk verschil tussen schoolklassen die louter en alleen uit arbeiderskinderen bestaan en zogenaamde 'zwarte' klassen. Als je maar een goede onderwijzer hebt.

Maar een paar weken geleden ging ik een dagje wandelen met mijn dochter en daartoe spoorden wij naar Amersfoort om aldaar de bus te nemen naar Woudenberg en dan langs de Heiligenbergerbeek terug te lopen naar Amersfoort. Een wandeling die ik overigens iedereen kan aanraden, maar daar gaat het niet om. Het gaat om die busreis naar Woudenberg, die nogal wat tijd in beslag nam, omdat de bus langdurig door het Utrechtse achterland meanderde. Afgeladen vol vertrok hij van het station van Amersfoort en onderweg stapten er mensen uit en stapten er nog veel meer in. Ons bekroop al snel een sterk gevoel van vervreemding. Mijn dochter keek mij zo nu en dan met opgetrokken wenkbrauwen en grote ogen aan. Wat waren dit voor mensen?.

Wat het eerst opviel, was de merkwaardige kledij waarin deze ter platteland trekkende bevolking was gehuld. Overal in Nederland heb je dezelfde winkels, want die zijn allemaal in ketens ondergebracht. Een soort nationale globalisering, zou je kunnen zeggen. Iedereen koopt bij C&A of H&M. Hoe was het dan mogelijk dat zij er zo opmerkelijk lorrig uitzagen? Zouden die winkelketens een speciale collectie laten ontwikkelen voor kleine provinciesteden? Het ging echter niet zo zeer om de individuele kledingstukken, maar om de smakeloze combinaties. Het leek wel of jong en oud een willekeurige greep hadden gedaan in de kleerkast en iets hadden aangetrokken dat vooral geschikt was voor de weersomstandigheden van dat moment, zonder zich verder veel aan te trekken van de totaalindruk.

Toen we bekomen waren van die schrik, zagen we hoe ongezond al die mensen eruit zagen. Van buitenmensen zou je toch een frisse gelaatskleur verwachten. Het tegendeel was waar. Bleek en grauw toonden ze, alsof ze in bedompte kelders woonden, waar het daglicht geen toegang had. En het was toch hartje zomer. Iedereen leek ook veel te oud voor zijn leeftijd. Van de middelbare scholieren liepen de jongens gebogen en zagen eruit als te zwaar belaste havenarbeiders, die nodig in de WAO moesten, terwijl de meisjes leken op overspannen huisvrouwen, die een gezin met te veel kinderen draaiende moesten houden. De dertigers en veertigers waren aan hun pensioen toe, terwijl de pensioengerechtigden al hoog bejaard leken. Hoe de echt hoog bejaarden eruit zagen heb ik me maar niet afgevraagd. Waarschijnlijk begon bij hen het vlees al van de botten te vallen.

En hun haar! Als het niet in slijmerige slierten naar beneden hing, alsof er geen volumeshampoo bestaat, groeide het juist alle kanten op, net als bij die cavia's met te veel kruinen, waar je jaren geleden in een televisiequiz veel geld mee kon winnen als zo'n beestje voor jou in een doolhof door het duizend guldenpoortje liep.

Het meest vreemde was nog wel dat er zoveel een klein gebrek bleken te hebben. Scheve schouders of een hoge rug, een trekkend been, een loensend oog, een spastisch handje of een arm in een mitella. Was de fameuze Nederlandse gezondheidszorg niet doorgedrongen in dit achterland of hadden we hier met principiƫle zorgweigeraars te maken, die hun lot liever legden in de handen van degeen die het Al bestiert?

Menigeen sjouwde ook met zware tassen of pakken en dozen. Natuurlijk, ze kwamen uit Amersfoort, waar ze wellicht ferme inkopen hadden gedaan, maar die neem je toch niet mee de bus in. Die laat je bezorgen of ophalen door een neef met een SUV. Hoe dieper we de Provincie in trokken, hoe gekker het werd. En die tocht duurde maar en duurde maar. We kregen het er een beetje benauwd van. Oost Europa in jaren vijftig.

Kennelijk woonde er in Nederland een slag mensen, waar wij geen weet van hadden en nooit mee in aanraking kwamen. Landgenoten, die ons totaal vreemd voorkwamen. Een tweedeling in Nederland? Ja, zeker. Maar niet tussen allochtonen en autochtonen. De scheidslijn loopt heel ergens anders en wel tussen grotestadsmensen en plattelanders. Geen groter cultuurverschil denkbaar. Ik voel me in ieder geval met die Amsterdamse kutmarokkaantjes meer verwant dan met die heikneuters van de Utrechtse heuvelrug.

Nu begreep ik opeens ook iets van de merkwaardige politieke beslissingen die er vaak genomen worden. De meeste politieke problemen zijn grotestadsproblemen. Maar het grootste deel van de kiezers woont op het platteland en die kiezen plattelanders in de Kamer. Ook het merendeel van de leden van politieke partijen zijn 'boertjes van buuten' en dus bestaat ons Kabinet voor een groot deel uit provincialen. En zij nemen beslissingen over zaken waar ze geen benul van hebben. De kloof tussen de politiek en de burger is dus ook een kloof tussen de grotestadsbewoner en de plattelander.
 
 
****************************
Literair cabaretprogramma bij u thuis?


© 2006 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Tweedeling Katharina Kouwenhoven
0403BS Leven
Nu het gevecht om de kiezer in alle hevigheid is losgebarsten hoor je er niet zo veel meer over, maar enige tijd geleden waren er voortdurend onheilspellende berichten over een naderende tweedeling in onze maatschappij. Nu is zo'n tweedeling er altijd geweest en zal die, zolang niet iedereen even veel verdient, ook altijd wel blijven, maar het ging er vooral om dat de scheidslijn anders liep dan tot nu toe gebruikelijk was. Had je vroeger de arbeidersklasse en de bezittende klasse, die merkwaardigerwijs, zo bleek mij uit de top tien van Quote, vooral blijkt te bestaan uit mensen die Fentener van Vlissingen heten, nu zou het gaan om wat ik maar gemakshalve allochtonen (Turken, Marokkanen, Surinamers, Antillianen) en autochtonen zal noemen.

De have-nots zijn niet langer herkenbaar aan het dragen van een pet, maar aan hun donkere ogen en idem huidskleur. Eerlijk gezegd merk ik van zo'n tweedeling helemaal niets; ik ervaar het althans niet zo. En ik zie geen wezenlijk verschil tussen schoolklassen die louter en alleen uit arbeiderskinderen bestaan en zogenaamde 'zwarte' klassen. Als je maar een goede onderwijzer hebt.

Maar een paar weken geleden ging ik een dagje wandelen met mijn dochter en daartoe spoorden wij naar Amersfoort om aldaar de bus te nemen naar Woudenberg en dan langs de Heiligenbergerbeek terug te lopen naar Amersfoort. Een wandeling die ik overigens iedereen kan aanraden, maar daar gaat het niet om. Het gaat om die busreis naar Woudenberg, die nogal wat tijd in beslag nam, omdat de bus langdurig door het Utrechtse achterland meanderde. Afgeladen vol vertrok hij van het station van Amersfoort en onderweg stapten er mensen uit en stapten er nog veel meer in. Ons bekroop al snel een sterk gevoel van vervreemding. Mijn dochter keek mij zo nu en dan met opgetrokken wenkbrauwen en grote ogen aan. Wat waren dit voor mensen?.

Wat het eerst opviel, was de merkwaardige kledij waarin deze ter platteland trekkende bevolking was gehuld. Overal in Nederland heb je dezelfde winkels, want die zijn allemaal in ketens ondergebracht. Een soort nationale globalisering, zou je kunnen zeggen. Iedereen koopt bij C&A of H&M. Hoe was het dan mogelijk dat zij er zo opmerkelijk lorrig uitzagen? Zouden die winkelketens een speciale collectie laten ontwikkelen voor kleine provinciesteden? Het ging echter niet zo zeer om de individuele kledingstukken, maar om de smakeloze combinaties. Het leek wel of jong en oud een willekeurige greep hadden gedaan in de kleerkast en iets hadden aangetrokken dat vooral geschikt was voor de weersomstandigheden van dat moment, zonder zich verder veel aan te trekken van de totaalindruk.

Toen we bekomen waren van die schrik, zagen we hoe ongezond al die mensen eruit zagen. Van buitenmensen zou je toch een frisse gelaatskleur verwachten. Het tegendeel was waar. Bleek en grauw toonden ze, alsof ze in bedompte kelders woonden, waar het daglicht geen toegang had. En het was toch hartje zomer. Iedereen leek ook veel te oud voor zijn leeftijd. Van de middelbare scholieren liepen de jongens gebogen en zagen eruit als te zwaar belaste havenarbeiders, die nodig in de WAO moesten, terwijl de meisjes leken op overspannen huisvrouwen, die een gezin met te veel kinderen draaiende moesten houden. De dertigers en veertigers waren aan hun pensioen toe, terwijl de pensioengerechtigden al hoog bejaard leken. Hoe de echt hoog bejaarden eruit zagen heb ik me maar niet afgevraagd. Waarschijnlijk begon bij hen het vlees al van de botten te vallen.

En hun haar! Als het niet in slijmerige slierten naar beneden hing, alsof er geen volumeshampoo bestaat, groeide het juist alle kanten op, net als bij die cavia's met te veel kruinen, waar je jaren geleden in een televisiequiz veel geld mee kon winnen als zo'n beestje voor jou in een doolhof door het duizend guldenpoortje liep.

Het meest vreemde was nog wel dat er zoveel een klein gebrek bleken te hebben. Scheve schouders of een hoge rug, een trekkend been, een loensend oog, een spastisch handje of een arm in een mitella. Was de fameuze Nederlandse gezondheidszorg niet doorgedrongen in dit achterland of hadden we hier met principiƫle zorgweigeraars te maken, die hun lot liever legden in de handen van degeen die het Al bestiert?

Menigeen sjouwde ook met zware tassen of pakken en dozen. Natuurlijk, ze kwamen uit Amersfoort, waar ze wellicht ferme inkopen hadden gedaan, maar die neem je toch niet mee de bus in. Die laat je bezorgen of ophalen door een neef met een SUV. Hoe dieper we de Provincie in trokken, hoe gekker het werd. En die tocht duurde maar en duurde maar. We kregen het er een beetje benauwd van. Oost Europa in jaren vijftig.

Kennelijk woonde er in Nederland een slag mensen, waar wij geen weet van hadden en nooit mee in aanraking kwamen. Landgenoten, die ons totaal vreemd voorkwamen. Een tweedeling in Nederland? Ja, zeker. Maar niet tussen allochtonen en autochtonen. De scheidslijn loopt heel ergens anders en wel tussen grotestadsmensen en plattelanders. Geen groter cultuurverschil denkbaar. Ik voel me in ieder geval met die Amsterdamse kutmarokkaantjes meer verwant dan met die heikneuters van de Utrechtse heuvelrug.

Nu begreep ik opeens ook iets van de merkwaardige politieke beslissingen die er vaak genomen worden. De meeste politieke problemen zijn grotestadsproblemen. Maar het grootste deel van de kiezers woont op het platteland en die kiezen plattelanders in de Kamer. Ook het merendeel van de leden van politieke partijen zijn 'boertjes van buuten' en dus bestaat ons Kabinet voor een groot deel uit provincialen. En zij nemen beslissingen over zaken waar ze geen benul van hebben. De kloof tussen de politiek en de burger is dus ook een kloof tussen de grotestadsbewoner en de plattelander.
 
 
****************************
Literair cabaretprogramma bij u thuis?
© 2006 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2