archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 9
Jaargang 3
2 maart 2006
Beschouwingen > De poëtische wereld delen printen terug
Obsessieve productiviteit Jaap van Lakerveld

Men meet de productiviteit
van wetenschapsbedrijvigheid
niet naar de inhoud, maar de vlijt
waarmee een universiteit
haar tijd aan de verspreiding wijdt
van wat er in de baas z'n tijd
zoal aan wetenswaardigheid
tot schriftelijke output leidt.
Dus wetenschappers wijd en zijd
besteden nijver al hun tijd
aan 't zoeken naar gelegenheid
voor meer en meer publiciteit.

Kan ondanks die bedrijvigheid
men toch z'n schrijfsels nergens kwijt
dan sticht men vol voortvarendheid
een publicatiemogelijkheid
wat zo in minder dan geen tijd
tot eindeloos veel bladen leidt.
De lezer wordt door dit beleid
bestookt met een verscheidenheid
aan drukwerk dat in kwantiteit
het leesvermogen overschrijdt
van wie graag oppervlakkigheid
in zijn manier van lezen mijdt.

Toch dwingt de overvloedigheid
van pennenvruchten die men slijt
de lezer, goede wil ten spijt
tot die vervloekte vluchtigheid
en het is die omstandigheid
waardoor de lezer kwaliteit
vaak onvoldoende onderscheidt
in massa's middelmatigheid.
Zo stapelt de absurditeit
zich op nog grotere gekkigheid
want wie er nu in deze tijd
nog gelooft in eigen kwaliteit
moet resultaten van zijn vlijt
in minstens vijftig bladen kwijt.

Zo heeft tenslotte tot mijn spijt
geen hond meer voor mijn rijmpjes tijd.

© 2006 Jaap van Lakerveld meer Jaap van Lakerveld - meer "De poëtische wereld" -
Beschouwingen > De poëtische wereld
Obsessieve productiviteit Jaap van Lakerveld
Men meet de productiviteit
van wetenschapsbedrijvigheid
niet naar de inhoud, maar de vlijt
waarmee een universiteit
haar tijd aan de verspreiding wijdt
van wat er in de baas z'n tijd
zoal aan wetenswaardigheid
tot schriftelijke output leidt.
Dus wetenschappers wijd en zijd
besteden nijver al hun tijd
aan 't zoeken naar gelegenheid
voor meer en meer publiciteit.

Kan ondanks die bedrijvigheid
men toch z'n schrijfsels nergens kwijt
dan sticht men vol voortvarendheid
een publicatiemogelijkheid
wat zo in minder dan geen tijd
tot eindeloos veel bladen leidt.
De lezer wordt door dit beleid
bestookt met een verscheidenheid
aan drukwerk dat in kwantiteit
het leesvermogen overschrijdt
van wie graag oppervlakkigheid
in zijn manier van lezen mijdt.

Toch dwingt de overvloedigheid
van pennenvruchten die men slijt
de lezer, goede wil ten spijt
tot die vervloekte vluchtigheid
en het is die omstandigheid
waardoor de lezer kwaliteit
vaak onvoldoende onderscheidt
in massa's middelmatigheid.
Zo stapelt de absurditeit
zich op nog grotere gekkigheid
want wie er nu in deze tijd
nog gelooft in eigen kwaliteit
moet resultaten van zijn vlijt
in minstens vijftig bladen kwijt.

Zo heeft tenslotte tot mijn spijt
geen hond meer voor mijn rijmpjes tijd.
© 2006 Jaap van Lakerveld
powered by CJ2