archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 7
Jaargang 3
2 februari 2006
Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Alex Verduijn den Boer Willem Minderhout

0307BS Mens
De paradoxale schoonheid van het verloederde landschap

Het romantische idee dat kunstenaars moeten lijden wordt door weinig mensen meer onderschreven. Toch leiden veel getalenteerde kunstenaars ook vandaag de dag nog een marginaal bestaan ondanks de hoge kwaliteit van hun werk. Een van die kunstenaars is de Haagse schilder en tekenaar Alex Verduijn den Boer. Hij maakt prachtige landschappen, stadsgezichten en portretten, maar kan daar nauwelijks van rondkomen. De Leunstoel sprak met hem over de marginale positie van de kunst, het taboe op figuratieve kunst en de verloedering van het Nederlandse landschap.
 
Het viel niet mee om een afspraak met Alex te maken. Emails bleven onbeantwoord. Na een aantal weken mailde zijn vrouw, de kunstenares Coc van Duijn, met de mededeling dat Alex het wel leuk vindt om geïnterviewd te worden, maar dat hij nog niet zoveel begrijpt van internet. Ik probeerde het vervolgens telefonisch, maar stuitte keer op keer op een antwoordapparaat. Na de laatste vergeefse poging fietste ik naar Café de Posthoorn. Het enige raadslid van de Haagse Stadspartij, Joris Wijsmuller, had me uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de presentatie van een boek met zijn verzamelde internetcolumns. Het eerste wat me bij binnenkomst opviel was een gigantisch schilderij dat boven het voor de gelegenheid opgestelde podium hing: onmiskenbaar een schilderij van Alex. Een prachtig, dreigend gezicht op de voormalige Haagse vuilverbranding. Even later kwam de schilder zelf ook binnenwandelen. Het schilderij bleek opgenomen te zijn in Joris’ fraai geïllustreerde boekje. Nu stond geen enkele technologische hobbel het maken van een afspraak meer in de weg. De volgende dag zit ik al in Alex zijn huisje aan de Haagse Veenkade. We zitten in een pas voltooide uitbouw tussen de rommel. Aan de muur hangt een linosnede.

Dat werk lijkt me niet van jou, of Coc.
Nee, dat is van een oom van me.

Stam je uit een kunstenaarsfamilie?
Mijn moeder schildert uit liefhebberij, maar mijn vader zag het helemaal niet zitten dat ik naar de Kunstacademie ging. Hij had de indruk dat het een verzamelpunt voor onmaatschappelijke figuren was. Toen hij mijn medestudenten leerde kennen trok dat overigens snel bij.

Waarom koos je voor de Kunstacademie?
Hoe gaat dat? Je wilt je graag bekwamen in datgene waar je goed in bent, waar je talent voor hebt. Bij mij was dat tekenen en schilderen. Over een carrière dacht ik gewoon niet na. Dat doe ik nu des te meer. Het kunstenaarsbestaan is wel eens deprimerend, hoor. Ik verkoop vrijwel niets, dus je vraagt je wel eens af voor wie je het nu eigenlijk allemaal doet. We leven van het loontje dat Coc krijgt voor lesgeven en omdat dit huisje al is afbetaald redden we het net met onze twee kinderen. Wij zijn niet de enigen die daarmee worstelen. Kunst speelt gewoon geen maatschappelijke rol meer. Niemand is geïnteresseerd. Geen krant heeft nog een goede kunstcriticus in dienst. Mensen lijken zich helemaal nergens meer voor te interesseren, maar alleen nog geamuseerd te willen worden. Kijk naar de TV! Gezellig!

Jouw werk is misschien wat ‘ongezellig’, maar Coc is toch een geweldige illustratrice? Haar werk moet toch te verkopen zijn?
Maken is één ding, verkopen iets anders. Wij zijn daar in ieder geval niet zo goed in. Ik klus nog wat bij als huisschilder. Mijn monochromen in gebroken wit en hoogglans zijn prachtig, maar dat is toch niet waar mijn hart naar uitgaat.

Als ik jou een hedendaagse George Breitner noem, vind je dat een compliment?
Ik wel, maar het is een bekende kwalificatie die meestal niet al te vleiend bedoeld was. ‘Haagse School’, hoe passé kan je zijn? Ik voel me overigens zelf geen Haagse Schooladept, hoor. Ik heb helemaal geen echte idolen of voorbeelden. Of juist een heleboel: Rembrandt, Van Gogh, Goya, Bruegel, de Nieuwe Zakelijkheid. Ik heb wel altijd figuratief geschilderd en daar ligt een taboe op. Zeker in de tijd dat ik op de Koninklijke Academie studeerde was ik wat dat betreft een vreemde conservatieve eend in de bijt. CoBrA had zogenaamd de schilderkunst bevrijd! Misschien eventjes, maar daarna regeerden er weer nieuwe dogma’s, zoals het verbod op figuratieve kunst. Dat taboe was overigens sterker buiten dan binnen de Academie. Ik heb daar een gedegen vakopleiding gehad van mensen als Hans van der Lek. Maar misschien is er wel weer sprake van een kentering. Kijk bijvoorbeeld naar die prachtige overzichtstentoonstelling van Samuel Jessurun de Mesquita in het Gemeentemuseum. Ik ben altijd zeer onder de indruk geweest van het ogenschijnlijk eenvoudige van zijn grafische werk. Prachtig, prachtig! Maar ik vind die Constant-expositie ook mooi hoor! Ik heb geen taboes.

Voel je je ook verwant aan de ‘After Nature’ groep van mensen als Peter Klashorst?
Een beetje wel, ze hadden hun publiciteit goed in orde en het maakte wel een discussie los. Gewoon schilderen wat je ziet, veel mensen vonden dat toch wat al te simpel. Ik heb wel contact met een aantal andere Amsterdamse schilders die ook veel op locatie werken. Soms exposeren we samen.

Als ik je werk op Breitner vind lijken, denk ik vooral aan de keuze van onderwerpen. Je zoekt bepaald niet ‘het schilderachtige’ op. Veel halfvervallen negentiende-eeuwse stadsgezichten, zware industrie. Er straalt altijd een zekere dreiging en somberheid uit je schilderijen.
Ik ben vooral geïnteresseerd in contrasten. Mooi en lelijk; opbloei en verval. Ik schilder veel bij de Hoogovens, IJmuiden en in de Rijnmond. Je kunt daar prachtige contrasten zien tussen het oude, vaak nog kleinschalige, agrarische landschap en de oprukkende industrie. Wat je daar de laatste tijd ziet gebeuren bevalt me wat minder. Je had tussen Poortugaal en Rhoon een dijkje met kleine huisjes en aan de horizon al die industrie. Een enorme tegenstelling met dat kleinschalige landschap. Nu is er een bos voor geplant om die industrie aan het zicht te onttrekken. Ik vind dat er dan een uitermate leugenachtig landschap ontstaat. Landschap dat ontkent wat het was en in welke omgeving het zich bevindt. Ik kan me daar mateloos over opwinden.

Toch zit er een paradox in je schilderijen. Je schildert de lelijkheid zo overtuigend dat het weer mooi wordt.
De esthetiek van de verloedering? Daar zit wat in. Maar het allerlelijkste kan ook ik niet afbeelden. Kassen! Ze wilden vroeger Voorne-Putten vergraven ten bate van havenuitbreidingen. Dat is gelukkig niet doorgegaan, maar nu zetten ze het vol met kassen. Ik vraag me af wat erger is. Maar ook dat lijkt niemand te interesseren. Je ziet die krengen overal verschijnen. Zelfs in Zeeland en rond Zaltbommel. In mijn Haagse stadsgezichten lukt dat beter. Ik schilder misschien niet de meest voor de hand liggende plekken, maar het zijn toch vooral liefdesverklaringen aan de stad. In dat schilderij van de vuilverbranding dat Joris in zijn boekje heeft opgenomen zie je dat ook. Ergens mis ik die vuilverbranding wel.

Ben je actief in Haagse Stadspartij?
Politiek? Ik ken Joris Wijsmuller van het schoolplein, onze zoontjes zitten in dezelfde klas. Ik ben het wel eens met de stellingname van Joris Wijsmuller tegen al die grootschalige ingrepen in de stad. Hij wilde graag dat schilderij van de vuilverbranding voor zijn boek gebruiken en toen hebben we dat doek voor de presentatie in de Posthoorn gehangen. Historische grond natuurlijk. Mijn leraar Hans van der Lek was lid van een clubje dat zich ‘De Posthoorngroep’ noemde.

Je schildert vaak op locatie. Lukt dat met die grote doeken?
Ik heb een atelier in het Westeinde, de Spanjaardshof. Dat hebben we lang geleden gekraakt en daardoor van de sloop gered. We hebben het gebouw van de gemeente kunnen kopen. Het is nu een keurig gelegaliseerde werkruimte voor kunstenaars. Mijn grotere doeken maak ik daar, maar ik maak wel altijd de eerste schetsen op locatie.

Lukt het je altijd om dát te schilderen wat je in je hoofd hebt?
Het blijft een eeuwige worsteling. Vaak merk je halverwege dat het niets wordt en dan gaat het naar de vuilnisbak. Coc is gelukkig een goede criticus en zo zijn er nog een paar. Dat vind ik erg belangrijk: mensen die een goed oordeel over mijn werk kunnen geven. Maar het is wel lastig, zowel kritiek geven als kritiek ontvangen.

Experimenteer je veel?
Er zit wel ontwikkeling in mijn werk, merk ik. Maar dat is meer een kwestie van evolutie dan van actief nagestreefde verandering. Wat dat betreft heb ik mijn stijl wel gevonden.

Je hebt prachtige portretten en zelfportretten gemaakt. Doe je dat nog steeds?
Zelfportretten zal ik wel blijven maken want ik heb mezelf altijd bij de hand. Portretschilderen vind ik erg leuk. Als ik mensen vind die voor me willen poseren, dan doe ik het graag. Als ze die portretten nu ook nog zouden kopen ...

Je schildert ook veel in Spanje.
Ik kom er helaas niet zo vaak meer. Ik heb daar een huisje in de buurt van Teruel. Geen elektriciteit, geen stromend water. Midden in het overweldigende landschap van Aragón. Toen ik daar voor het eerst kwam werd ik gegrepen door de omgeving. Als mens voel je je daar zo nietig tegenover de natuur. Ook daar verandert alles overigens heel snel. Toen ik er voor het eerst kwam was een herder nog een normale verschijning. Nu heb je er geen herders meer onder de vijftig. Dat beroep sterft uit. Geen mens wil meer herder worden. Vroeger kwam ik er liever niet in de zomer. De rest van het jaar is het er op zijn mooist. Dreigend en een beetje sinister. Maar we zijn nu gebonden aan de schoolvakanties .

Wat zijn je toekomstplannen?
Proberen te overleven als schilder, maar dat is wel erg basaal. Voorlopig blijf ik het landschap schilderen. Weet je wat me interessant lijkt? Er zijn veel kunstenaars op tal van manieren bezig om het hedendaagse Nederlandse landschap, en vooral de verloedering van dat landschap, in beeld te brengen. Daar zou eens een overzichtstentoonstelling van gemaakt moeten worden!


Alex Verduijn den Boer’s werk is momenteel niet op een expositie te zien. Er staan een aantal fraaie werken op zijn website. Daar vindt u ook contactinformatie. Rechtsboven staat een zelfportretje van de schilder.

Links:
Alex Verduyn den Boer: http://www.verduijndenboer.nl/
 


© 2006 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Alex Verduijn den Boer Willem Minderhout
0307BS Mens
De paradoxale schoonheid van het verloederde landschap

Het romantische idee dat kunstenaars moeten lijden wordt door weinig mensen meer onderschreven. Toch leiden veel getalenteerde kunstenaars ook vandaag de dag nog een marginaal bestaan ondanks de hoge kwaliteit van hun werk. Een van die kunstenaars is de Haagse schilder en tekenaar Alex Verduijn den Boer. Hij maakt prachtige landschappen, stadsgezichten en portretten, maar kan daar nauwelijks van rondkomen. De Leunstoel sprak met hem over de marginale positie van de kunst, het taboe op figuratieve kunst en de verloedering van het Nederlandse landschap.
 
Het viel niet mee om een afspraak met Alex te maken. Emails bleven onbeantwoord. Na een aantal weken mailde zijn vrouw, de kunstenares Coc van Duijn, met de mededeling dat Alex het wel leuk vindt om geïnterviewd te worden, maar dat hij nog niet zoveel begrijpt van internet. Ik probeerde het vervolgens telefonisch, maar stuitte keer op keer op een antwoordapparaat. Na de laatste vergeefse poging fietste ik naar Café de Posthoorn. Het enige raadslid van de Haagse Stadspartij, Joris Wijsmuller, had me uitgenodigd om aanwezig te zijn bij de presentatie van een boek met zijn verzamelde internetcolumns. Het eerste wat me bij binnenkomst opviel was een gigantisch schilderij dat boven het voor de gelegenheid opgestelde podium hing: onmiskenbaar een schilderij van Alex. Een prachtig, dreigend gezicht op de voormalige Haagse vuilverbranding. Even later kwam de schilder zelf ook binnenwandelen. Het schilderij bleek opgenomen te zijn in Joris’ fraai geïllustreerde boekje. Nu stond geen enkele technologische hobbel het maken van een afspraak meer in de weg. De volgende dag zit ik al in Alex zijn huisje aan de Haagse Veenkade. We zitten in een pas voltooide uitbouw tussen de rommel. Aan de muur hangt een linosnede.

Dat werk lijkt me niet van jou, of Coc.
Nee, dat is van een oom van me.

Stam je uit een kunstenaarsfamilie?
Mijn moeder schildert uit liefhebberij, maar mijn vader zag het helemaal niet zitten dat ik naar de Kunstacademie ging. Hij had de indruk dat het een verzamelpunt voor onmaatschappelijke figuren was. Toen hij mijn medestudenten leerde kennen trok dat overigens snel bij.

Waarom koos je voor de Kunstacademie?
Hoe gaat dat? Je wilt je graag bekwamen in datgene waar je goed in bent, waar je talent voor hebt. Bij mij was dat tekenen en schilderen. Over een carrière dacht ik gewoon niet na. Dat doe ik nu des te meer. Het kunstenaarsbestaan is wel eens deprimerend, hoor. Ik verkoop vrijwel niets, dus je vraagt je wel eens af voor wie je het nu eigenlijk allemaal doet. We leven van het loontje dat Coc krijgt voor lesgeven en omdat dit huisje al is afbetaald redden we het net met onze twee kinderen. Wij zijn niet de enigen die daarmee worstelen. Kunst speelt gewoon geen maatschappelijke rol meer. Niemand is geïnteresseerd. Geen krant heeft nog een goede kunstcriticus in dienst. Mensen lijken zich helemaal nergens meer voor te interesseren, maar alleen nog geamuseerd te willen worden. Kijk naar de TV! Gezellig!

Jouw werk is misschien wat ‘ongezellig’, maar Coc is toch een geweldige illustratrice? Haar werk moet toch te verkopen zijn?
Maken is één ding, verkopen iets anders. Wij zijn daar in ieder geval niet zo goed in. Ik klus nog wat bij als huisschilder. Mijn monochromen in gebroken wit en hoogglans zijn prachtig, maar dat is toch niet waar mijn hart naar uitgaat.

Als ik jou een hedendaagse George Breitner noem, vind je dat een compliment?
Ik wel, maar het is een bekende kwalificatie die meestal niet al te vleiend bedoeld was. ‘Haagse School’, hoe passé kan je zijn? Ik voel me overigens zelf geen Haagse Schooladept, hoor. Ik heb helemaal geen echte idolen of voorbeelden. Of juist een heleboel: Rembrandt, Van Gogh, Goya, Bruegel, de Nieuwe Zakelijkheid. Ik heb wel altijd figuratief geschilderd en daar ligt een taboe op. Zeker in de tijd dat ik op de Koninklijke Academie studeerde was ik wat dat betreft een vreemde conservatieve eend in de bijt. CoBrA had zogenaamd de schilderkunst bevrijd! Misschien eventjes, maar daarna regeerden er weer nieuwe dogma’s, zoals het verbod op figuratieve kunst. Dat taboe was overigens sterker buiten dan binnen de Academie. Ik heb daar een gedegen vakopleiding gehad van mensen als Hans van der Lek. Maar misschien is er wel weer sprake van een kentering. Kijk bijvoorbeeld naar die prachtige overzichtstentoonstelling van Samuel Jessurun de Mesquita in het Gemeentemuseum. Ik ben altijd zeer onder de indruk geweest van het ogenschijnlijk eenvoudige van zijn grafische werk. Prachtig, prachtig! Maar ik vind die Constant-expositie ook mooi hoor! Ik heb geen taboes.

Voel je je ook verwant aan de ‘After Nature’ groep van mensen als Peter Klashorst?
Een beetje wel, ze hadden hun publiciteit goed in orde en het maakte wel een discussie los. Gewoon schilderen wat je ziet, veel mensen vonden dat toch wat al te simpel. Ik heb wel contact met een aantal andere Amsterdamse schilders die ook veel op locatie werken. Soms exposeren we samen.

Als ik je werk op Breitner vind lijken, denk ik vooral aan de keuze van onderwerpen. Je zoekt bepaald niet ‘het schilderachtige’ op. Veel halfvervallen negentiende-eeuwse stadsgezichten, zware industrie. Er straalt altijd een zekere dreiging en somberheid uit je schilderijen.
Ik ben vooral geïnteresseerd in contrasten. Mooi en lelijk; opbloei en verval. Ik schilder veel bij de Hoogovens, IJmuiden en in de Rijnmond. Je kunt daar prachtige contrasten zien tussen het oude, vaak nog kleinschalige, agrarische landschap en de oprukkende industrie. Wat je daar de laatste tijd ziet gebeuren bevalt me wat minder. Je had tussen Poortugaal en Rhoon een dijkje met kleine huisjes en aan de horizon al die industrie. Een enorme tegenstelling met dat kleinschalige landschap. Nu is er een bos voor geplant om die industrie aan het zicht te onttrekken. Ik vind dat er dan een uitermate leugenachtig landschap ontstaat. Landschap dat ontkent wat het was en in welke omgeving het zich bevindt. Ik kan me daar mateloos over opwinden.

Toch zit er een paradox in je schilderijen. Je schildert de lelijkheid zo overtuigend dat het weer mooi wordt.
De esthetiek van de verloedering? Daar zit wat in. Maar het allerlelijkste kan ook ik niet afbeelden. Kassen! Ze wilden vroeger Voorne-Putten vergraven ten bate van havenuitbreidingen. Dat is gelukkig niet doorgegaan, maar nu zetten ze het vol met kassen. Ik vraag me af wat erger is. Maar ook dat lijkt niemand te interesseren. Je ziet die krengen overal verschijnen. Zelfs in Zeeland en rond Zaltbommel. In mijn Haagse stadsgezichten lukt dat beter. Ik schilder misschien niet de meest voor de hand liggende plekken, maar het zijn toch vooral liefdesverklaringen aan de stad. In dat schilderij van de vuilverbranding dat Joris in zijn boekje heeft opgenomen zie je dat ook. Ergens mis ik die vuilverbranding wel.

Ben je actief in Haagse Stadspartij?
Politiek? Ik ken Joris Wijsmuller van het schoolplein, onze zoontjes zitten in dezelfde klas. Ik ben het wel eens met de stellingname van Joris Wijsmuller tegen al die grootschalige ingrepen in de stad. Hij wilde graag dat schilderij van de vuilverbranding voor zijn boek gebruiken en toen hebben we dat doek voor de presentatie in de Posthoorn gehangen. Historische grond natuurlijk. Mijn leraar Hans van der Lek was lid van een clubje dat zich ‘De Posthoorngroep’ noemde.

Je schildert vaak op locatie. Lukt dat met die grote doeken?
Ik heb een atelier in het Westeinde, de Spanjaardshof. Dat hebben we lang geleden gekraakt en daardoor van de sloop gered. We hebben het gebouw van de gemeente kunnen kopen. Het is nu een keurig gelegaliseerde werkruimte voor kunstenaars. Mijn grotere doeken maak ik daar, maar ik maak wel altijd de eerste schetsen op locatie.

Lukt het je altijd om dát te schilderen wat je in je hoofd hebt?
Het blijft een eeuwige worsteling. Vaak merk je halverwege dat het niets wordt en dan gaat het naar de vuilnisbak. Coc is gelukkig een goede criticus en zo zijn er nog een paar. Dat vind ik erg belangrijk: mensen die een goed oordeel over mijn werk kunnen geven. Maar het is wel lastig, zowel kritiek geven als kritiek ontvangen.

Experimenteer je veel?
Er zit wel ontwikkeling in mijn werk, merk ik. Maar dat is meer een kwestie van evolutie dan van actief nagestreefde verandering. Wat dat betreft heb ik mijn stijl wel gevonden.

Je hebt prachtige portretten en zelfportretten gemaakt. Doe je dat nog steeds?
Zelfportretten zal ik wel blijven maken want ik heb mezelf altijd bij de hand. Portretschilderen vind ik erg leuk. Als ik mensen vind die voor me willen poseren, dan doe ik het graag. Als ze die portretten nu ook nog zouden kopen ...

Je schildert ook veel in Spanje.
Ik kom er helaas niet zo vaak meer. Ik heb daar een huisje in de buurt van Teruel. Geen elektriciteit, geen stromend water. Midden in het overweldigende landschap van Aragón. Toen ik daar voor het eerst kwam werd ik gegrepen door de omgeving. Als mens voel je je daar zo nietig tegenover de natuur. Ook daar verandert alles overigens heel snel. Toen ik er voor het eerst kwam was een herder nog een normale verschijning. Nu heb je er geen herders meer onder de vijftig. Dat beroep sterft uit. Geen mens wil meer herder worden. Vroeger kwam ik er liever niet in de zomer. De rest van het jaar is het er op zijn mooist. Dreigend en een beetje sinister. Maar we zijn nu gebonden aan de schoolvakanties .

Wat zijn je toekomstplannen?
Proberen te overleven als schilder, maar dat is wel erg basaal. Voorlopig blijf ik het landschap schilderen. Weet je wat me interessant lijkt? Er zijn veel kunstenaars op tal van manieren bezig om het hedendaagse Nederlandse landschap, en vooral de verloedering van dat landschap, in beeld te brengen. Daar zou eens een overzichtstentoonstelling van gemaakt moeten worden!


Alex Verduijn den Boer’s werk is momenteel niet op een expositie te zien. Er staan een aantal fraaie werken op zijn website. Daar vindt u ook contactinformatie. Rechtsboven staat een zelfportretje van de schilder.

Links:
Alex Verduyn den Boer: http://www.verduijndenboer.nl/
 
© 2006 Willem Minderhout
powered by CJ2