archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 15
Jaargang 1
10 juni 2004
Bezigheden > Lopen delen printen terug
De Wassenaarse Slag Frits Hoorweg

0115 De Wassenaarse SlagHet is wel een aardige gewoonte om op Hemelvaartsdag te gaan dauwtrappen. Heel wat aardiger dan de milde vorm van terrorisme die Luilak wordt genoemd en die vooral in Noord-Holland wordt gepraktiseerd. Volgens de boeken over volksgebruiken is het dauwtrappen afkomstig uit Oost-Nederland en heeft de gewoonte zich verspreid omdat ze gezien werd als een sympathiek alternatief voor Luilak. Dat doet erg denken aan de sociologische theorie die poneert dat wij voortdurend schaven aan onze omgangsvormen en zo onaangename gebruiken elimineren. Veel meer dan theorie is het volgens mij niet. Misschien is het wel andersom gegaan. Een stel jongelui in Noord-Holland werd flauw van dat dauwtrappen en heeft gezegd: “Als we dan zo nodig vroeg moeten opstaan, dan zul je wat beleven.”

Ik voel mij te oud voor Luilak en daarom gingen mijn vrouw en ik braaf dauwtrappen. Niet om 3 uur ’s nachts, zoals schijnt te moeten, maar om 7 uur ’s ochtends. Door de Scheveningse Bosjes en het Westbroekpark liepen we naar Scheveningen, dat net wakker begon te worden. Er werden stoepjes aangeveegd en ramen open gezet; de stoelen werden klaar gezet. De strandtenthouders hadden er blijkbaar vertrouwen in, hoewel het weerbericht een beetje zuinig was geweest. Als het maar niet zou gaan regenen, want een oude wijsheid zegt dat als het op Hemelvaartsdag regent het veertig dagen lang zal regenen, of anders 10 zondagen. Op het strand reed een wagen rond die vuil zeefde uit het zand, dat daarna achterbleef als een merkwaardige platte plaat. Dichtbij de strandpaviljoens stonden half afgemaakte zandkastelen, die onderdeel moesten gaan vormen van de jaarlijks weerkerende tentoonstelling. Ik verbaasde mij enigszins over aard van de afbeeldingen: woeste dieren, grote vrouwen met reusachtige borsten en kleine mannetjes, niet het soort strandfantasie waar je kleine kinderen mee wilt lastig vallen. Later bleek mij dat de kunstenaars zich hebben laten inspireren door een Disney film (The Lion King); dat kan geen kwaad dus, ga er gerust met je kinderen naartoe.

Op het Noorderstrand kwamen wij, zoals dat heet, geen kip tegen, wel af en toe een man met een hond of iemand die diepzinnig in de verte staarde; net als de meeuwen deden op de vloedlijn. Het was afnemend tij, daarvan had ik mij de avond tevoren via teletekst verzekerd, want als het water opkomt is een strandwandeling wel erg zwaar. Nu konden we mooi over nat zand lopen zonder dat het water je steeds over de voeten dreigt te lopen. Het water had mooie bankjes met schelpen achter gelaten en wat rommel, vooral plastic drinkflesjes. In de duinen zijn de resten van de Atlantic Wall nog altijd prominent aanwezig: bunkers steken hier en daar hun kop uit het duin. Tegen de duinrand staat een strandtent met een merkwaardig camouflage dak. Voor de deur liggen ruwe blokken. Zou hier af en toe nog oorlogje worden gespeeld? Later op de dag, toen we hier weer langs kwamen, was er nog altijd geen levende ziel te bekennen bij dit bouwwerk. Bij de andere strandtenten was toen wel volk, hoewel het weer nog niet echt meewerkte; de zon brak later pas goed door. Even verderop lagen de catamarans van de zeilclub gereed voor gebruik. Op het naaktstrand was nog niemand te bekennen, ook de gemiddelde naaktloper ligt blijkbaar nog in bed zo vroeg in de ochtend.

Op de Wassenaarse Slag arriveerden we nog voor de strandtenten in bedrijf waren. Na een kwartiertje wachten, ging er één voorzichtig open. Behalve koffie werd er ook al cognac gedronken, door mannen die waarschijnlijk thuis gezegd hadden dat ze even de hond uit gingen laten (wat ze overigens ook deden). Wij besloten om weer terug te lopen. Toen ik mij weer naar de vloedlijn wilde begeven liet een meisje op een Friese volbloed haar paard dreigend in mijn richting stappen. Maar ze lachte er innemend bij. “Kun jij mijn paard even vasthouden?” vroeg ze vriendelijk “ik moet even naar het toilet.” Heel gewoon! Laat niemand zeggen dat Wassenaarse meisjes verwaande trutten zijn. Haar vraag bleek overigens, over mijn hoofd heen, gericht te zijn tot een jongen die achter mij stond. Gelukkig maar, want ik ben weliswaar heel goed met paarden, maar met volbloed Friezen heb ik altijd problemen gehad.

Bij de Wassenaarse zeilclub zat een vrouw op een vierwielig motorfietsje te knutselen met zeer professioneel uitziende fotoapparatuur. Achterop het motorfietsje staken de wielen van een ineengeklapte rolstoel naar buiten. Later realiseerde ik me dat dit Monique Velseboer was, de shorttrackster die na haar ongeluk fotografe is geworden. Het liep inmiddels tegen tienen en op het strand was wat meer leven gekomen, voornamelijk wandelaars net als wij. Het hoge tempo dat mijn vrouw er tegenwoordig op na houdt begon mij lelijk op te breken. Dat zit zo. Zij heeft sinds kort een klein radiootje met van die piepkleine speakertjes die je in je oor kunt steken. Als ze die in doet heeft ze de onbedwingbare neiging om een straf tempo te gaan lopen. Dat is mijn visie. Volgens haar loop ik veel langzamer dan ik vroeger deed, zij heeft zich juist ooit, vroeger aan mijn tempo aangepast en nu kan ik dat tempo niet meer volgen. Scènes uit een wandelhuwelijk, Ingmar Bergman zou er vast een mooie film over kunnen maken. Noodgedwongen gaf ik mijn poging haar bij te houden op en raakte weer in de tred die mij nu het beste past. Op het naaktstrand was inmiddels één gast gearriveerd. Blijkbaar was het voor de meesten nog niet warm genoeg om uit de kleren te gaan. Hoewel het me bij eerdere gelegenheden is opgevallen dat naaktlopers minder last van de kou lijken te hebben dan mensen die gewend zijn een kleinigheid aan te houden.

Op het strand van Scheveningen was het inmiddels zo druk geworden dat ik moeite had om mijn vrouw, die ik uit het zicht verloren had, in de massa terug te vinden. Nadat we herenigd waren namen we de tram naar huis, waar we om 12 uur aankwamen. Het gebeurt niet zo vaak dat ik om die tijd al 16 kilometer gelopen heb.

© 2004 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
De Wassenaarse Slag Frits Hoorweg
0115 De Wassenaarse SlagHet is wel een aardige gewoonte om op Hemelvaartsdag te gaan dauwtrappen. Heel wat aardiger dan de milde vorm van terrorisme die Luilak wordt genoemd en die vooral in Noord-Holland wordt gepraktiseerd. Volgens de boeken over volksgebruiken is het dauwtrappen afkomstig uit Oost-Nederland en heeft de gewoonte zich verspreid omdat ze gezien werd als een sympathiek alternatief voor Luilak. Dat doet erg denken aan de sociologische theorie die poneert dat wij voortdurend schaven aan onze omgangsvormen en zo onaangename gebruiken elimineren. Veel meer dan theorie is het volgens mij niet. Misschien is het wel andersom gegaan. Een stel jongelui in Noord-Holland werd flauw van dat dauwtrappen en heeft gezegd: “Als we dan zo nodig vroeg moeten opstaan, dan zul je wat beleven.”

Ik voel mij te oud voor Luilak en daarom gingen mijn vrouw en ik braaf dauwtrappen. Niet om 3 uur ’s nachts, zoals schijnt te moeten, maar om 7 uur ’s ochtends. Door de Scheveningse Bosjes en het Westbroekpark liepen we naar Scheveningen, dat net wakker begon te worden. Er werden stoepjes aangeveegd en ramen open gezet; de stoelen werden klaar gezet. De strandtenthouders hadden er blijkbaar vertrouwen in, hoewel het weerbericht een beetje zuinig was geweest. Als het maar niet zou gaan regenen, want een oude wijsheid zegt dat als het op Hemelvaartsdag regent het veertig dagen lang zal regenen, of anders 10 zondagen. Op het strand reed een wagen rond die vuil zeefde uit het zand, dat daarna achterbleef als een merkwaardige platte plaat. Dichtbij de strandpaviljoens stonden half afgemaakte zandkastelen, die onderdeel moesten gaan vormen van de jaarlijks weerkerende tentoonstelling. Ik verbaasde mij enigszins over aard van de afbeeldingen: woeste dieren, grote vrouwen met reusachtige borsten en kleine mannetjes, niet het soort strandfantasie waar je kleine kinderen mee wilt lastig vallen. Later bleek mij dat de kunstenaars zich hebben laten inspireren door een Disney film (The Lion King); dat kan geen kwaad dus, ga er gerust met je kinderen naartoe.

Op het Noorderstrand kwamen wij, zoals dat heet, geen kip tegen, wel af en toe een man met een hond of iemand die diepzinnig in de verte staarde; net als de meeuwen deden op de vloedlijn. Het was afnemend tij, daarvan had ik mij de avond tevoren via teletekst verzekerd, want als het water opkomt is een strandwandeling wel erg zwaar. Nu konden we mooi over nat zand lopen zonder dat het water je steeds over de voeten dreigt te lopen. Het water had mooie bankjes met schelpen achter gelaten en wat rommel, vooral plastic drinkflesjes. In de duinen zijn de resten van de Atlantic Wall nog altijd prominent aanwezig: bunkers steken hier en daar hun kop uit het duin. Tegen de duinrand staat een strandtent met een merkwaardig camouflage dak. Voor de deur liggen ruwe blokken. Zou hier af en toe nog oorlogje worden gespeeld? Later op de dag, toen we hier weer langs kwamen, was er nog altijd geen levende ziel te bekennen bij dit bouwwerk. Bij de andere strandtenten was toen wel volk, hoewel het weer nog niet echt meewerkte; de zon brak later pas goed door. Even verderop lagen de catamarans van de zeilclub gereed voor gebruik. Op het naaktstrand was nog niemand te bekennen, ook de gemiddelde naaktloper ligt blijkbaar nog in bed zo vroeg in de ochtend.

Op de Wassenaarse Slag arriveerden we nog voor de strandtenten in bedrijf waren. Na een kwartiertje wachten, ging er één voorzichtig open. Behalve koffie werd er ook al cognac gedronken, door mannen die waarschijnlijk thuis gezegd hadden dat ze even de hond uit gingen laten (wat ze overigens ook deden). Wij besloten om weer terug te lopen. Toen ik mij weer naar de vloedlijn wilde begeven liet een meisje op een Friese volbloed haar paard dreigend in mijn richting stappen. Maar ze lachte er innemend bij. “Kun jij mijn paard even vasthouden?” vroeg ze vriendelijk “ik moet even naar het toilet.” Heel gewoon! Laat niemand zeggen dat Wassenaarse meisjes verwaande trutten zijn. Haar vraag bleek overigens, over mijn hoofd heen, gericht te zijn tot een jongen die achter mij stond. Gelukkig maar, want ik ben weliswaar heel goed met paarden, maar met volbloed Friezen heb ik altijd problemen gehad.

Bij de Wassenaarse zeilclub zat een vrouw op een vierwielig motorfietsje te knutselen met zeer professioneel uitziende fotoapparatuur. Achterop het motorfietsje staken de wielen van een ineengeklapte rolstoel naar buiten. Later realiseerde ik me dat dit Monique Velseboer was, de shorttrackster die na haar ongeluk fotografe is geworden. Het liep inmiddels tegen tienen en op het strand was wat meer leven gekomen, voornamelijk wandelaars net als wij. Het hoge tempo dat mijn vrouw er tegenwoordig op na houdt begon mij lelijk op te breken. Dat zit zo. Zij heeft sinds kort een klein radiootje met van die piepkleine speakertjes die je in je oor kunt steken. Als ze die in doet heeft ze de onbedwingbare neiging om een straf tempo te gaan lopen. Dat is mijn visie. Volgens haar loop ik veel langzamer dan ik vroeger deed, zij heeft zich juist ooit, vroeger aan mijn tempo aangepast en nu kan ik dat tempo niet meer volgen. Scènes uit een wandelhuwelijk, Ingmar Bergman zou er vast een mooie film over kunnen maken. Noodgedwongen gaf ik mijn poging haar bij te houden op en raakte weer in de tred die mij nu het beste past. Op het naaktstrand was inmiddels één gast gearriveerd. Blijkbaar was het voor de meesten nog niet warm genoeg om uit de kleren te gaan. Hoewel het me bij eerdere gelegenheden is opgevallen dat naaktlopers minder last van de kou lijken te hebben dan mensen die gewend zijn een kleinigheid aan te houden.

Op het strand van Scheveningen was het inmiddels zo druk geworden dat ik moeite had om mijn vrouw, die ik uit het zicht verloren had, in de massa terug te vinden. Nadat we herenigd waren namen we de tram naar huis, waar we om 12 uur aankwamen. Het gebeurt niet zo vaak dat ik om die tijd al 16 kilometer gelopen heb.
© 2004 Frits Hoorweg
powered by CJ2