archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 3
Jaargang 3
10 november 2005
Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Heen en weer over het Spui Frits Hoorweg

0303 Leen Hoorweg
 
Tussen Hekelingen en Nieuw Beijerland vaart, over het Spui, een pont; heen-en-weer, alle dagen van 5.30 tot 23.00 uur, behalve op Oudejaarsdag dan stopt hij om 21.00 uur en op Nieuwjaarsdag, dan wordt om 8.00 uur begonnen. Per jaar worden meer dan een miljoen auto’s overgezet, zo’n 3000 per dag. De pont oogt vrij nieuw en draagt een grandioze naam: The Queen Jacqueline. Op een willekeurige dag, om een uur of half elf, zijn er twee kaartverkopers actief en daarnaast zijn er twee man met onderhoud bezig. Boven in de stuurhut zit de schipper. Dat zijn vijf man. Een simpele rekensom leert dat om 17,5 uur per etmaal te kunnen varen je al gauw het dubbele nodig hebt.

‘Nou, als je nooit ziekte had en de eerste 1 januari met vakantie ging en de laatste op 31 december terugkwam, mooi gespreid over het jaar, dan zou het met negen man kunnen. Maar dat is natuurlijk een illusie, we zijn met z’n dertienen.’

Aan het woord is Leen Hoorweg (inderdaad verre familie, een neef in de vijfde graad om precies te zijn), de baas van het spul en samen met zijn vrouw, zoals dat door de Belastingdienst wordt genoemd: directeur-grootaandeelhouder. Vanwege de familieband gaan we eerst even kijken naar de boerderij waar hij is opgegroeid: de Ruyterstee aan de oostkant van Spijkenisse. Althans de restanten ervan. Kortgeleden is er namelijk brand geweest. We rijden erheen in zijn auto, die hij soepel over een minuscuul dijkje manoeuvreert.

‘Ach, dat ben ik nog zó gewend van vroeger. Even kijken hoor, hoe willen ze nou weer dat je rijdt. Ze zijn constant aan het veranderen in Spijkenisse. O kijk, ze hebben er een zeil over heen gespannen (over de resten van de boerderij, bedoelt hij). De huidige eigenaar was heel stellig. Hij gaat hem weer opbouwen. Maar ja, ik moet het nog zien. Ik heb maar vast gevraagd of ik die gevelsteen mag hebben als hij toch wordt afgebroken.’

Hij wijst naar de gevelsteen aan de voorkant van wat eens de boerderij was en nu nog slechts een paar muren. Op de steen in kwestie staan de namen te lezen van de familieleden die er in 1859 woonden. Ooit hebben in een voorganger van de laatst afgebrande boerderij onze gemeenschappelijke voorouders gewoond. Dat was aan het eind van de 17e eeuw. Volgens de overlevering gebruikte Michiel de Ruyter de kelder, daarvoor nog weer, als opslagplaats voor munitie; vandaar de naam.

‘Ja, ze hebben er een deurpost uitgehaald die van 1620 was. Ach, wie maakt zich daar nog druk om, joh. Neen, het was geen erkend monument. De gemeente heeft in het verleden geld beschikbaar gesteld voor een rieten dak, maar ja of ze dat weer gaan doen als hij herbouwd wordt? Eigenlijk waren de specialisten alleen geïnteresseerd in de kelders. Ja, het is jammer, maar ik kan er, eerlijk gezegd, niet wakker van liggen.’

‘Neen, het boerenbedrijf heeft nooit mijn interesse gehad. Zeker niet op de manier zoals het hier moest, met een gemeente die alles stukje bij beetje opslokte. Ik heb na mijn diensttijd wel een jaartje meegewerkt, omdat ik geen werk kon vinden. Ik had de Opleiding voor de Autohandel in Driebergen gedaan. Nadat ik daar vanaf kwam ben ik meteen in dienst gegaan en toen ik uit dienst kwam zaten we midden in de oliecrisis. Op mijn vakgebied was toen weinig werk. Er is sprake van geweest dat ik voor een Frans bedrijf naar Zuid-Afrika zou gaan, maar dat ging niet door omdat ze in Frankrijk ineens ontdekten dat ze niet van de apartheid hielden. In plaats daarvan kon ik naar Saoedie Arabië, maar daar had ik niet zoveel zin in.’ In die tijd heb ik kennis gekregen aan Jacqueline en op een gegeven moment kwam het idee op dat ik iets op de pont zou gaan doen.’ Leen is enerzijds heel direct, maar heeft zich aangeleerd om naar voorzichtige formuleringen te zoeken. Die combinatie resulteert hier in een komische omkering: ‘Ik ging dus bij mijn schoonvader werken, nou ja aspirant dan.’

Die aspirant schoonvader was Piet Klok, wiens vader Jacques het bedrijfje in 1924 had gestart. Hij kreeg in 1924 van de gemeente voor 15 jaar het recht om met een kabelpont te gaan varen. In 1965 werd de kabelpont vervangen door een vrijvarende pont. De nieuwe boot werd door Piet Klok naar zijn dochter Jacqueline genoemd. De opvolger van die boot in 1976 werd de Jacqueline II. En in 1997 werd de opvolger daar weer van, laten we maar eens gek doen moeten ze hebben gedacht, The Queen Jacqueline gedoopt.

‘Het was de bedoeling dat ik eerst zou meelopen met iemand om mij de watertechniek eigen te maken. Maar die werd ziek en nogal ernstig ook, daardoor stond ik er al snel alleen voor. Mijn onwetendheid annex jeugdige overmoed, vul zelf maar in, leidde ertoe dat ik af en toe een nieuwe, verbeterde werkwijze wist te ontwikkelen. Ja, ik zal vast ook dingen fout hebben gedaan hoor, maar ik ontdekte dus dat het best mogelijk was onderhoud te doen terwijl de pont vaarde.Voor mij hadden ze dat altijd gedaan als hij stil lag en dat is natuurlijk behoorlijk onhandig. Nou het ging best als de motor draaide. Ja, je liep wel eens een brandplekje op, maar dat viel allemaal reuze mee.’

‘In 1982 hebben wij de zaak overgenomen, van de familie eigenlijk. Dat was wel een beetje een gedoe. Er kwam voor mijn gevoel veel geld aan te pas. Ik ben geen liefhebber van schulden, moet je weten. Maar goed, we kregen een contract (met Domeinen) voor 10 jaar en dan kun je je wel iets permitteren. Pas in 1995 is er weer een nieuw contract afgesloten. Dat was nogal spannend. Domeinen had de boel even laten versloffen en meende toen met terugwerkende kracht extra geld van ons te kunnen vragen, over de jaren ’92 t/m ‘95. Daar zijn we niet mee akkoord gegaan. Er is geprocedeerd en we hebben uiteindelijk gelijk gekregen. Toen dat voorbij was en we een nieuwe overeenkomst hadden, hebben we besloten een nieuw schip te laten bouwen.’

‘Het is wel een aardig overzichtelijke bedrijfstak. De omvang is net zodanig klein dat je gespaard blijft voor de ergste bureaucratie. Er is al een jaar of 40 een belangenorganisatie (zonder beroepskrachten) die bestuurd wordt door wat oud-schippers die daar wel aardigheid in hebben. Die spelen goed in op nieuwe plannen van de overheid. Wij hebben het meest te maken met Verkeer&Waterstaat, Economische Zaken en natuurlijk ook Sociale Zaken, vanwege het personeel. Die ministeries zijn constant bezig met nieuwe regels. Ze zeggen wel dat ze de regelgeving aan het saneren zijn, maar ik merk daar niks van, hoor. Nou die organisatie van ons slaagt er aardig in om de regeldrift in toom houden. Zodat we bijvoorbeeld geen 300 zwemvesten aan boord hoeven te hebben.’

‘Zekerheid? De dreiging (als je het zo wilt noemen) die ons boven het hoofd hangt is dat de A4 er nu echt komt en dat ze vervolgens van het zuidelijke tracé werk gaan maken. Logisch zou het dan zijn een tunnel onder het Spui te leggen, om een snelle verbinding met Barendregt te realiseren. Maar ja, over die A4 hebben ze het nou al zo lang. In het Westland schijnen ze nu eindelijk zo ver te zijn, maar aan deze kant moet er nog zoveel gebeuren. De wegen in en rond Spijkenisse zijn er om te beginnen helemaal niet op berekend. Het loopt niet zo’n vaart. Ach, ik ben 53 en ik denk dat ik me hier voorlopig wel aardig bezig kan houden. Het zou kunnen zijn dat een van mijn drie zoons er interesse in ontwikkelt, maar dat is niet iets waar we op aandringen. Zolang de pont kan varen hebben we een bedrijf dat te verkopen is en als die tunnel er ooit komt zullen we de boot moeten verkopen. Met zo’n mooie nieuwe schuit als we nu hebben lukt dat vast wel.’

***************************************************
De geschiedenis van de veerpont is uitgebreid beschreven op de
website: www.thequeenjacqueline.nl en daarop zijn ook foto’s
te vinden.






© 2005 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Heen en weer over het Spui Frits Hoorweg
0303 Leen Hoorweg
 
Tussen Hekelingen en Nieuw Beijerland vaart, over het Spui, een pont; heen-en-weer, alle dagen van 5.30 tot 23.00 uur, behalve op Oudejaarsdag dan stopt hij om 21.00 uur en op Nieuwjaarsdag, dan wordt om 8.00 uur begonnen. Per jaar worden meer dan een miljoen auto’s overgezet, zo’n 3000 per dag. De pont oogt vrij nieuw en draagt een grandioze naam: The Queen Jacqueline. Op een willekeurige dag, om een uur of half elf, zijn er twee kaartverkopers actief en daarnaast zijn er twee man met onderhoud bezig. Boven in de stuurhut zit de schipper. Dat zijn vijf man. Een simpele rekensom leert dat om 17,5 uur per etmaal te kunnen varen je al gauw het dubbele nodig hebt.

‘Nou, als je nooit ziekte had en de eerste 1 januari met vakantie ging en de laatste op 31 december terugkwam, mooi gespreid over het jaar, dan zou het met negen man kunnen. Maar dat is natuurlijk een illusie, we zijn met z’n dertienen.’

Aan het woord is Leen Hoorweg (inderdaad verre familie, een neef in de vijfde graad om precies te zijn), de baas van het spul en samen met zijn vrouw, zoals dat door de Belastingdienst wordt genoemd: directeur-grootaandeelhouder. Vanwege de familieband gaan we eerst even kijken naar de boerderij waar hij is opgegroeid: de Ruyterstee aan de oostkant van Spijkenisse. Althans de restanten ervan. Kortgeleden is er namelijk brand geweest. We rijden erheen in zijn auto, die hij soepel over een minuscuul dijkje manoeuvreert.

‘Ach, dat ben ik nog zó gewend van vroeger. Even kijken hoor, hoe willen ze nou weer dat je rijdt. Ze zijn constant aan het veranderen in Spijkenisse. O kijk, ze hebben er een zeil over heen gespannen (over de resten van de boerderij, bedoelt hij). De huidige eigenaar was heel stellig. Hij gaat hem weer opbouwen. Maar ja, ik moet het nog zien. Ik heb maar vast gevraagd of ik die gevelsteen mag hebben als hij toch wordt afgebroken.’

Hij wijst naar de gevelsteen aan de voorkant van wat eens de boerderij was en nu nog slechts een paar muren. Op de steen in kwestie staan de namen te lezen van de familieleden die er in 1859 woonden. Ooit hebben in een voorganger van de laatst afgebrande boerderij onze gemeenschappelijke voorouders gewoond. Dat was aan het eind van de 17e eeuw. Volgens de overlevering gebruikte Michiel de Ruyter de kelder, daarvoor nog weer, als opslagplaats voor munitie; vandaar de naam.

‘Ja, ze hebben er een deurpost uitgehaald die van 1620 was. Ach, wie maakt zich daar nog druk om, joh. Neen, het was geen erkend monument. De gemeente heeft in het verleden geld beschikbaar gesteld voor een rieten dak, maar ja of ze dat weer gaan doen als hij herbouwd wordt? Eigenlijk waren de specialisten alleen geïnteresseerd in de kelders. Ja, het is jammer, maar ik kan er, eerlijk gezegd, niet wakker van liggen.’

‘Neen, het boerenbedrijf heeft nooit mijn interesse gehad. Zeker niet op de manier zoals het hier moest, met een gemeente die alles stukje bij beetje opslokte. Ik heb na mijn diensttijd wel een jaartje meegewerkt, omdat ik geen werk kon vinden. Ik had de Opleiding voor de Autohandel in Driebergen gedaan. Nadat ik daar vanaf kwam ben ik meteen in dienst gegaan en toen ik uit dienst kwam zaten we midden in de oliecrisis. Op mijn vakgebied was toen weinig werk. Er is sprake van geweest dat ik voor een Frans bedrijf naar Zuid-Afrika zou gaan, maar dat ging niet door omdat ze in Frankrijk ineens ontdekten dat ze niet van de apartheid hielden. In plaats daarvan kon ik naar Saoedie Arabië, maar daar had ik niet zoveel zin in.’ In die tijd heb ik kennis gekregen aan Jacqueline en op een gegeven moment kwam het idee op dat ik iets op de pont zou gaan doen.’ Leen is enerzijds heel direct, maar heeft zich aangeleerd om naar voorzichtige formuleringen te zoeken. Die combinatie resulteert hier in een komische omkering: ‘Ik ging dus bij mijn schoonvader werken, nou ja aspirant dan.’

Die aspirant schoonvader was Piet Klok, wiens vader Jacques het bedrijfje in 1924 had gestart. Hij kreeg in 1924 van de gemeente voor 15 jaar het recht om met een kabelpont te gaan varen. In 1965 werd de kabelpont vervangen door een vrijvarende pont. De nieuwe boot werd door Piet Klok naar zijn dochter Jacqueline genoemd. De opvolger van die boot in 1976 werd de Jacqueline II. En in 1997 werd de opvolger daar weer van, laten we maar eens gek doen moeten ze hebben gedacht, The Queen Jacqueline gedoopt.

‘Het was de bedoeling dat ik eerst zou meelopen met iemand om mij de watertechniek eigen te maken. Maar die werd ziek en nogal ernstig ook, daardoor stond ik er al snel alleen voor. Mijn onwetendheid annex jeugdige overmoed, vul zelf maar in, leidde ertoe dat ik af en toe een nieuwe, verbeterde werkwijze wist te ontwikkelen. Ja, ik zal vast ook dingen fout hebben gedaan hoor, maar ik ontdekte dus dat het best mogelijk was onderhoud te doen terwijl de pont vaarde.Voor mij hadden ze dat altijd gedaan als hij stil lag en dat is natuurlijk behoorlijk onhandig. Nou het ging best als de motor draaide. Ja, je liep wel eens een brandplekje op, maar dat viel allemaal reuze mee.’

‘In 1982 hebben wij de zaak overgenomen, van de familie eigenlijk. Dat was wel een beetje een gedoe. Er kwam voor mijn gevoel veel geld aan te pas. Ik ben geen liefhebber van schulden, moet je weten. Maar goed, we kregen een contract (met Domeinen) voor 10 jaar en dan kun je je wel iets permitteren. Pas in 1995 is er weer een nieuw contract afgesloten. Dat was nogal spannend. Domeinen had de boel even laten versloffen en meende toen met terugwerkende kracht extra geld van ons te kunnen vragen, over de jaren ’92 t/m ‘95. Daar zijn we niet mee akkoord gegaan. Er is geprocedeerd en we hebben uiteindelijk gelijk gekregen. Toen dat voorbij was en we een nieuwe overeenkomst hadden, hebben we besloten een nieuw schip te laten bouwen.’

‘Het is wel een aardig overzichtelijke bedrijfstak. De omvang is net zodanig klein dat je gespaard blijft voor de ergste bureaucratie. Er is al een jaar of 40 een belangenorganisatie (zonder beroepskrachten) die bestuurd wordt door wat oud-schippers die daar wel aardigheid in hebben. Die spelen goed in op nieuwe plannen van de overheid. Wij hebben het meest te maken met Verkeer&Waterstaat, Economische Zaken en natuurlijk ook Sociale Zaken, vanwege het personeel. Die ministeries zijn constant bezig met nieuwe regels. Ze zeggen wel dat ze de regelgeving aan het saneren zijn, maar ik merk daar niks van, hoor. Nou die organisatie van ons slaagt er aardig in om de regeldrift in toom houden. Zodat we bijvoorbeeld geen 300 zwemvesten aan boord hoeven te hebben.’

‘Zekerheid? De dreiging (als je het zo wilt noemen) die ons boven het hoofd hangt is dat de A4 er nu echt komt en dat ze vervolgens van het zuidelijke tracé werk gaan maken. Logisch zou het dan zijn een tunnel onder het Spui te leggen, om een snelle verbinding met Barendregt te realiseren. Maar ja, over die A4 hebben ze het nou al zo lang. In het Westland schijnen ze nu eindelijk zo ver te zijn, maar aan deze kant moet er nog zoveel gebeuren. De wegen in en rond Spijkenisse zijn er om te beginnen helemaal niet op berekend. Het loopt niet zo’n vaart. Ach, ik ben 53 en ik denk dat ik me hier voorlopig wel aardig bezig kan houden. Het zou kunnen zijn dat een van mijn drie zoons er interesse in ontwikkelt, maar dat is niet iets waar we op aandringen. Zolang de pont kan varen hebben we een bedrijf dat te verkopen is en als die tunnel er ooit komt zullen we de boot moeten verkopen. Met zo’n mooie nieuwe schuit als we nu hebben lukt dat vast wel.’

***************************************************
De geschiedenis van de veerpont is uitgebreid beschreven op de
website: www.thequeenjacqueline.nl en daarop zijn ook foto’s
te vinden.




© 2005 Frits Hoorweg
powered by CJ2