archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 15
Jaargang 2
16 juni 2005
Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Leerjaar? Frits Hoorweg

0215 Leerjaar?
De meerkoeten in de vijver bij ons voor zijn aan hun derde nest begonnen. Beide voorgaande pogingen zijn op een jammerlijke mislukking uitgelopen. Vanuit 80 appartementen (onze flat is als een halve maan gebouwd) kijken de bewoners nu al zo’n twee maanden lang tevergeefs uit naar kuikens. Er wordt nergens anders meer over gesproken. Vroeger maakte men zich nog wel eens druk over de plantenbakken of werd er geklaagd over de schoonmakers, maar daar heb ik al tijden niets meer over gehoord.

Het begon met een nest dat direct tegen de betonnen rand van de vijver werd gebouwd aan de zuidkant; niet zo’n handige plek. Om te beginnen komt daar weinig zon door de schaduwwerking van de flat. Vanuit een oogpunt van energiebesparing lijkt mij dat niet wenselijk. De eieren moeten immers warm gehouden worden en de warmte die je gratis kunt krijgen is niet te versmaden. Maar ja, misschien is dat wel een ondeskundige observatie, want die meerkoeten smijten met energie. Nadat het nest ogenschijnlijk gereed was, en de eieren gelegd, werd er nog voortdurend aan de behuizing gesleuteld. Op het nest wisselden ze elkaar af. Wie geen ‘dienst had’ hield zich onledig met de voedselvoorziening voor twee maar vooral met het aanvoeren van rietstengels en rommeltjes die konden dienen om het nest nog groter te maken. Steviger werd het er naar mijn idee niet van, integendeel zelfs: de constructie werd op den duur te zwaar voor de verankering.

Veel energie ging ook op aan het uit de buurt houden van honden. De vijver wordt omringd door een talud van gras en daarop laat men graag zijn hond uit. Nu wonen er in onze buurt alleen maar aardige honden, maar ja ook een aardige hond reageert enthousiast als hij iets ziet bewegen in het riet. Daardoor was er vaak geblaf en gesnuif in de buurt van het nest en dat vroeg om een passend antwoord. De meerkoeten verweerden zich dapper en ze werden daarbij geholpen door buren die de baasjes maanden hun honden aan de lijn te houden in het belang van de voortplanting der meerkoeten. Helaas was het ingrijpen van de mens niet in alle opzichten heilzaam. Menige buurvrouw heb ik, met een vertederde uitdrukking op het gelaat, haar oude brood zien uitstrooien op en om het nest. Dat leidde steevast tot een invasie van meeuwen en eenden, waardoor de meerkoeten het weer heel druk kregen met het verdedigen van ‘huis en haard’.

Langzaamaan begon het idee post te vatten dat we hier te maken hadden met een jong stel dat bezig is met een ‘leerjaar’. Op mijn wandelingen had ik gezien dat de meerkoeten elders al nesten vol jongen hadden. Waren die eieren wel bevrucht?
Na een stormachtige nacht bleek het nest op drift te zijn geraakt. Het overgrote deel, met de eieren, was zo’n 20 centimeter verderop terechtgekomen. Allerlei randversiering was achtergebleven op de oorspronkelijke plek. De meerkoeten raakten hiervan volledig in de war. In plaats van te volstaan met kleine reparaties begonnen ze aan een volledige herbouw van het nest en daarbij verwaarloosden ze de bewaking van hun eieren. Op een gegeven moment zag ik een ekster een ei wegsnaaien dat hij overigens onmiddellijk weer kwijt raakte aan een meeuw. Volgens een buurvrouw was het echter de reiger die zich het eerst aan de voorraad had vergrepen. Hoe voedzaam de inhoud van de eieren was heb ik niet kunnen controleren.

Na enige dagen verhoogde seksuele activiteit begon de bouw van het tweede nest aan de andere kant van de vijver. Dit keer een plek met wat meer zon, maar weer veel te dicht bij de rand. En daar kwamen ze weer: de honden, de mensen met hun zakjes brood, de meeuwen, de eenden en niet te vergeten de reiger. Als je al niet zenuwachtig bent zou je het daarvan wel worden. Meerkoeten lijken me sowieso vrij nerveuze wezentjes.
‘Op een beetje kippige manier scharrelen ze rond en pikken naar van alles. Kippig niet bedoeld als bijziende, maar wat schokkerig knikkend met de kop en wippend met de staart. een beweegtrant die je ze ook te water ziet toepassen, zwemmende.’ Deze tekst is van Bert Garthoff en afkomstig uit het boekje Vogel van de week uit 1971 (alleen antiquarisch verkrijgbaar). Hij vermeldt dat de vogel ook wel bleskop wordt genoemd. ‘Dat slaat op die witte bles die de meerkoet boven de snavel draagt. Man en vrouw allebei. Ze zijn ook verder precies eender’.
Dat was mij ook al opgevallen, maar toen de eieren alsmaar niet uitkwamen begon ik te twijfelen. Was het misschien een lesbisch stel? Na lezing van de tekst van Garthoff heb ik die gedachte weer van mij afgezet, hoewel het bewijs van het tegendeel in strikte zin nog geleverd moet worden.

De lijdensweg van de tweede leg was minder lang dan die van de eerste en ik weet eigenlijk niet wat er precies een einde aan maakte. Misschien waren het de mannen van de gemeente die kroos uit de vijver kwamen vissen. Weliswaar werkten ze netjes om het nest heen, maar het verzorgde natuurlijk toch weer een hoop reuring. Steeds langer werden de perioden dat het nest onbewaakt bleef en toen deden de meeuwen en de reiger, bijna plichtmatig deze keer, hun werk.

Nu wordt er dus gewerkt aan het derde nest. Deze keer hebben de meerkoeten, wijs geworden, een plekje midden in de vijver uitgezocht. Een fikse waterplant zorgt voor de nodige houvast en heel voorzichtig verschijnen daar de contouren van een echt nest. Misschien gaat het nu wel lukken, maar ik voorzie al weer een nieuw drama. Het jaar is nu vast te ver gevorderd voor kleine meerkoeten en als er nu wel een paar kleintjes uit het ei komen, zullen ze vast snel ten prooi vallen aan opgroeiende meeuwen of zo. Als dat gebeurt zullen mijn buren zich, vrees ik, en masse op de schuldigen storten.



© 2005 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Leerjaar? Frits Hoorweg
0215 Leerjaar?
De meerkoeten in de vijver bij ons voor zijn aan hun derde nest begonnen. Beide voorgaande pogingen zijn op een jammerlijke mislukking uitgelopen. Vanuit 80 appartementen (onze flat is als een halve maan gebouwd) kijken de bewoners nu al zo’n twee maanden lang tevergeefs uit naar kuikens. Er wordt nergens anders meer over gesproken. Vroeger maakte men zich nog wel eens druk over de plantenbakken of werd er geklaagd over de schoonmakers, maar daar heb ik al tijden niets meer over gehoord.

Het begon met een nest dat direct tegen de betonnen rand van de vijver werd gebouwd aan de zuidkant; niet zo’n handige plek. Om te beginnen komt daar weinig zon door de schaduwwerking van de flat. Vanuit een oogpunt van energiebesparing lijkt mij dat niet wenselijk. De eieren moeten immers warm gehouden worden en de warmte die je gratis kunt krijgen is niet te versmaden. Maar ja, misschien is dat wel een ondeskundige observatie, want die meerkoeten smijten met energie. Nadat het nest ogenschijnlijk gereed was, en de eieren gelegd, werd er nog voortdurend aan de behuizing gesleuteld. Op het nest wisselden ze elkaar af. Wie geen ‘dienst had’ hield zich onledig met de voedselvoorziening voor twee maar vooral met het aanvoeren van rietstengels en rommeltjes die konden dienen om het nest nog groter te maken. Steviger werd het er naar mijn idee niet van, integendeel zelfs: de constructie werd op den duur te zwaar voor de verankering.

Veel energie ging ook op aan het uit de buurt houden van honden. De vijver wordt omringd door een talud van gras en daarop laat men graag zijn hond uit. Nu wonen er in onze buurt alleen maar aardige honden, maar ja ook een aardige hond reageert enthousiast als hij iets ziet bewegen in het riet. Daardoor was er vaak geblaf en gesnuif in de buurt van het nest en dat vroeg om een passend antwoord. De meerkoeten verweerden zich dapper en ze werden daarbij geholpen door buren die de baasjes maanden hun honden aan de lijn te houden in het belang van de voortplanting der meerkoeten. Helaas was het ingrijpen van de mens niet in alle opzichten heilzaam. Menige buurvrouw heb ik, met een vertederde uitdrukking op het gelaat, haar oude brood zien uitstrooien op en om het nest. Dat leidde steevast tot een invasie van meeuwen en eenden, waardoor de meerkoeten het weer heel druk kregen met het verdedigen van ‘huis en haard’.

Langzaamaan begon het idee post te vatten dat we hier te maken hadden met een jong stel dat bezig is met een ‘leerjaar’. Op mijn wandelingen had ik gezien dat de meerkoeten elders al nesten vol jongen hadden. Waren die eieren wel bevrucht?
Na een stormachtige nacht bleek het nest op drift te zijn geraakt. Het overgrote deel, met de eieren, was zo’n 20 centimeter verderop terechtgekomen. Allerlei randversiering was achtergebleven op de oorspronkelijke plek. De meerkoeten raakten hiervan volledig in de war. In plaats van te volstaan met kleine reparaties begonnen ze aan een volledige herbouw van het nest en daarbij verwaarloosden ze de bewaking van hun eieren. Op een gegeven moment zag ik een ekster een ei wegsnaaien dat hij overigens onmiddellijk weer kwijt raakte aan een meeuw. Volgens een buurvrouw was het echter de reiger die zich het eerst aan de voorraad had vergrepen. Hoe voedzaam de inhoud van de eieren was heb ik niet kunnen controleren.

Na enige dagen verhoogde seksuele activiteit begon de bouw van het tweede nest aan de andere kant van de vijver. Dit keer een plek met wat meer zon, maar weer veel te dicht bij de rand. En daar kwamen ze weer: de honden, de mensen met hun zakjes brood, de meeuwen, de eenden en niet te vergeten de reiger. Als je al niet zenuwachtig bent zou je het daarvan wel worden. Meerkoeten lijken me sowieso vrij nerveuze wezentjes.
‘Op een beetje kippige manier scharrelen ze rond en pikken naar van alles. Kippig niet bedoeld als bijziende, maar wat schokkerig knikkend met de kop en wippend met de staart. een beweegtrant die je ze ook te water ziet toepassen, zwemmende.’ Deze tekst is van Bert Garthoff en afkomstig uit het boekje Vogel van de week uit 1971 (alleen antiquarisch verkrijgbaar). Hij vermeldt dat de vogel ook wel bleskop wordt genoemd. ‘Dat slaat op die witte bles die de meerkoet boven de snavel draagt. Man en vrouw allebei. Ze zijn ook verder precies eender’.
Dat was mij ook al opgevallen, maar toen de eieren alsmaar niet uitkwamen begon ik te twijfelen. Was het misschien een lesbisch stel? Na lezing van de tekst van Garthoff heb ik die gedachte weer van mij afgezet, hoewel het bewijs van het tegendeel in strikte zin nog geleverd moet worden.

De lijdensweg van de tweede leg was minder lang dan die van de eerste en ik weet eigenlijk niet wat er precies een einde aan maakte. Misschien waren het de mannen van de gemeente die kroos uit de vijver kwamen vissen. Weliswaar werkten ze netjes om het nest heen, maar het verzorgde natuurlijk toch weer een hoop reuring. Steeds langer werden de perioden dat het nest onbewaakt bleef en toen deden de meeuwen en de reiger, bijna plichtmatig deze keer, hun werk.

Nu wordt er dus gewerkt aan het derde nest. Deze keer hebben de meerkoeten, wijs geworden, een plekje midden in de vijver uitgezocht. Een fikse waterplant zorgt voor de nodige houvast en heel voorzichtig verschijnen daar de contouren van een echt nest. Misschien gaat het nu wel lukken, maar ik voorzie al weer een nieuw drama. Het jaar is nu vast te ver gevorderd voor kleine meerkoeten en als er nu wel een paar kleintjes uit het ei komen, zullen ze vast snel ten prooi vallen aan opgroeiende meeuwen of zo. Als dat gebeurt zullen mijn buren zich, vrees ik, en masse op de schuldigen storten.

© 2005 Frits Hoorweg
powered by CJ2