archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 2
21 april 2005
Bezigheden > Lopen delen printen terug
Terug naar Oost-Groningen Frits Hoorweg

0212 Oost Groningen
Het eerste weekend van april zou mijn vrouw met vriendinnen op stap gaan. Dat leek mij een goede aanleiding om zelf een meerdaagse wandeltocht te gaan maken. Oost-Groningen stond al langer op mijn verlanglijstje. Ik zocht wat beschrijvingen bijeen en keek op internet hoe het zat met de overnachtingsmogelijkheden. Heel lang geleden heb ik vanwege de militaire dienstplicht 6 weken in Appingedam moeten doorbrengen. Dat heeft mijn waardering voor die streek niet doen toenemen, maar ach, na verloop van tijd worden zelfs nare herinneringen nostalgie en volgens deskundigen is het er heel bijzonder. Toen had ik daar waarschijnlijk niet voor open gestaan.

Helaas kwam er iets tussen. Op 1e Paasdag werd ik wakker met een beklemd gevoel op de borst en omdat er een paar vooraankondigingen waren geweest, wist ik wat me te doen stond. Mijn vrouw bracht me naar de Spoedeisende Hulp en van het een rolde ik in het ander. Tegen de avond vond ik mij, gekatheteriseerd en gedotterd, terug in een bed op de Hartbewaking van Ziekenhuis Leijenburg. Van de kleren die ik aan had gehad waren alleen mijn sokken nog overgebleven. Omdat ik weet hoe erg mijn vrouw de aanblik vindt van een overigens naakte man met sokken heb ik de dienstdoende verpleegster gevraagd om die ook maar uit te doen.

Drie dagen na de ingreep – dotteren mag geen operatie worden genoemd – mocht ik het bed uit. Sterker nog, mij werd dringend aangeraden maar eens aan de wandel te gaan. Rustig aan natuurlijk en ik mocht niet van de verdieping af. Op een andere verdieping zou ik bijvoorbeeld voor een nier- of een longpatiënt kunnen worden aangezien en als ik onverhoopt daar in elkaar zou zakken liep ik het risico een totaal misplaatste behandeling te krijgen. De hal helemaal beneden dan met dat winkeltje waar je een krant kunt kopen?
‘Neen, neen, mijnheer wij willen u nog even in het oog houden.’

Nou had ik het geluk dat er op de 7e verdieping, waar ik inmiddels was beland, veel te beleven was. De ene helft behoorde toe aan de afdeling Cardiologie, waar patiënten net als ik lagen. Aan de andere kant van de liften waren kantoortjes van wat mij ondersteunende diensten leken: de overhead van de gezondheidszorg waar iedereen zo eensgezind op afgeeft. Althans in abstracto, want wie zou een afdeling als Hygiëne&Infectiepreventie willen missen, of Diëtetiek? Om nog maar niet te spreken van de Donatiefunctionaris, want daar wil iedereen er geloof ik meer van hebben. Zorgvernieuwing&Kwaliteit is toch ook iets waar je moeilijk tegen kunt zijn. Maar wat te denken van de afdeling Perfusie? Weliswaar is dat een prachtige mysterieuze benaming, vooral als je beseft dat de zeven mensen die erbij horen zich perfusionist mogen noemen, maar heb je hem echt nodig? Even heb ik gedacht dat hij bestaat uit beoefenaren van een alternatieve geneeskunst die werkt met muziek of zo. Men zegt dat neuriën helpt tegen hoofdpijn en als dat waar is moeten er in die richting meer mogelijkheden liggen. De zusters hielpen mij uit de droom: een perfusionist legt iemand die een openhartoperatie moet ondergaan aan de hart-longmachine. Die afdeling kan dus ook niet gemist worden.

Die kant van de verdieping trok mij nogal. De zachte vloerbedekking die er lag liep wel lekker. Het kan ook zijn dat ik de behoefte had mij af te zonderen van mijn medepatiënten of stiekem toch probeerde een beetje uit het zicht te raken van de zusters. Ik ging de kamer uit, rechtsaf, voorbij de eerste batterij liften, bedoeld voor het vervoer van patiënten en personeel en vervolgens voorbij de tweede batterij liften, bedoeld voor bezoekers. Daarna liep ik tot het eind van de gang en keek daar even door een vuile ruit in de richting van Kijkduin. Dan deed ik tien stappen terug en stak over naar de andere kant van het gebouw en liep terug naar de liften. Daar stak ik weer over naar de andere kant en begon weer opnieuw. Nadat ik mijn organisatieonderzoek had afgerond begon ik mij af te vragen of ik op deze manier nog een beetje kilometers maakte. In een zo’n rondje telde ik ongeveer 100 stappen. Door tien van die rondjes te lopen zou je dan ongeveer 1 kilometer moeten afleggen. Dat klopte wel ongeveer met de tijd die ik erover deed: 13 minuten.

Aanvankelijk nam het verplegend personeel met waardering kennis van mijn sportieve prestaties, maar alras begonnen ze er bedenkingen tegen te ontwikkelen. Vooral toen de oudere dames op mijn kamer de neiging begonnen te vertonen om mij te imiteren.
‘U moet het de eerste tijd echt rustig aan doen, hoor,’ kreeg ik te horen.
Inmiddels ben ik weer thuis. Aanvankelijk had ik weer de neiging om er flink tegenaan te gaan, maar die werd de kop ingedrukt door een mevrouw van de revalidatie. Het is echt beter dat ik het serieuze wandelen een paar maanden laat rusten. Oost-Groningen zal nog even op mijn terugkeer moeten wachten.


© 2005 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Lopen" -
Bezigheden > Lopen
Terug naar Oost-Groningen Frits Hoorweg
0212 Oost Groningen
Het eerste weekend van april zou mijn vrouw met vriendinnen op stap gaan. Dat leek mij een goede aanleiding om zelf een meerdaagse wandeltocht te gaan maken. Oost-Groningen stond al langer op mijn verlanglijstje. Ik zocht wat beschrijvingen bijeen en keek op internet hoe het zat met de overnachtingsmogelijkheden. Heel lang geleden heb ik vanwege de militaire dienstplicht 6 weken in Appingedam moeten doorbrengen. Dat heeft mijn waardering voor die streek niet doen toenemen, maar ach, na verloop van tijd worden zelfs nare herinneringen nostalgie en volgens deskundigen is het er heel bijzonder. Toen had ik daar waarschijnlijk niet voor open gestaan.

Helaas kwam er iets tussen. Op 1e Paasdag werd ik wakker met een beklemd gevoel op de borst en omdat er een paar vooraankondigingen waren geweest, wist ik wat me te doen stond. Mijn vrouw bracht me naar de Spoedeisende Hulp en van het een rolde ik in het ander. Tegen de avond vond ik mij, gekatheteriseerd en gedotterd, terug in een bed op de Hartbewaking van Ziekenhuis Leijenburg. Van de kleren die ik aan had gehad waren alleen mijn sokken nog overgebleven. Omdat ik weet hoe erg mijn vrouw de aanblik vindt van een overigens naakte man met sokken heb ik de dienstdoende verpleegster gevraagd om die ook maar uit te doen.

Drie dagen na de ingreep – dotteren mag geen operatie worden genoemd – mocht ik het bed uit. Sterker nog, mij werd dringend aangeraden maar eens aan de wandel te gaan. Rustig aan natuurlijk en ik mocht niet van de verdieping af. Op een andere verdieping zou ik bijvoorbeeld voor een nier- of een longpatiënt kunnen worden aangezien en als ik onverhoopt daar in elkaar zou zakken liep ik het risico een totaal misplaatste behandeling te krijgen. De hal helemaal beneden dan met dat winkeltje waar je een krant kunt kopen?
‘Neen, neen, mijnheer wij willen u nog even in het oog houden.’

Nou had ik het geluk dat er op de 7e verdieping, waar ik inmiddels was beland, veel te beleven was. De ene helft behoorde toe aan de afdeling Cardiologie, waar patiënten net als ik lagen. Aan de andere kant van de liften waren kantoortjes van wat mij ondersteunende diensten leken: de overhead van de gezondheidszorg waar iedereen zo eensgezind op afgeeft. Althans in abstracto, want wie zou een afdeling als Hygiëne&Infectiepreventie willen missen, of Diëtetiek? Om nog maar niet te spreken van de Donatiefunctionaris, want daar wil iedereen er geloof ik meer van hebben. Zorgvernieuwing&Kwaliteit is toch ook iets waar je moeilijk tegen kunt zijn. Maar wat te denken van de afdeling Perfusie? Weliswaar is dat een prachtige mysterieuze benaming, vooral als je beseft dat de zeven mensen die erbij horen zich perfusionist mogen noemen, maar heb je hem echt nodig? Even heb ik gedacht dat hij bestaat uit beoefenaren van een alternatieve geneeskunst die werkt met muziek of zo. Men zegt dat neuriën helpt tegen hoofdpijn en als dat waar is moeten er in die richting meer mogelijkheden liggen. De zusters hielpen mij uit de droom: een perfusionist legt iemand die een openhartoperatie moet ondergaan aan de hart-longmachine. Die afdeling kan dus ook niet gemist worden.

Die kant van de verdieping trok mij nogal. De zachte vloerbedekking die er lag liep wel lekker. Het kan ook zijn dat ik de behoefte had mij af te zonderen van mijn medepatiënten of stiekem toch probeerde een beetje uit het zicht te raken van de zusters. Ik ging de kamer uit, rechtsaf, voorbij de eerste batterij liften, bedoeld voor het vervoer van patiënten en personeel en vervolgens voorbij de tweede batterij liften, bedoeld voor bezoekers. Daarna liep ik tot het eind van de gang en keek daar even door een vuile ruit in de richting van Kijkduin. Dan deed ik tien stappen terug en stak over naar de andere kant van het gebouw en liep terug naar de liften. Daar stak ik weer over naar de andere kant en begon weer opnieuw. Nadat ik mijn organisatieonderzoek had afgerond begon ik mij af te vragen of ik op deze manier nog een beetje kilometers maakte. In een zo’n rondje telde ik ongeveer 100 stappen. Door tien van die rondjes te lopen zou je dan ongeveer 1 kilometer moeten afleggen. Dat klopte wel ongeveer met de tijd die ik erover deed: 13 minuten.

Aanvankelijk nam het verplegend personeel met waardering kennis van mijn sportieve prestaties, maar alras begonnen ze er bedenkingen tegen te ontwikkelen. Vooral toen de oudere dames op mijn kamer de neiging begonnen te vertonen om mij te imiteren.
‘U moet het de eerste tijd echt rustig aan doen, hoor,’ kreeg ik te horen.
Inmiddels ben ik weer thuis. Aanvankelijk had ik weer de neiging om er flink tegenaan te gaan, maar die werd de kop ingedrukt door een mevrouw van de revalidatie. Het is echt beter dat ik het serieuze wandelen een paar maanden laat rusten. Oost-Groningen zal nog even op mijn terugkeer moeten wachten.
© 2005 Frits Hoorweg
powered by CJ2