archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 17
Jaargang 16
4 juli 2019
Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Museumvierdaagse (2) Dik Kruithof

1617VG vier1Den Haag was de derde etappe van de museumvierdaagse. Voor ik naar het Gemeentemuseum ging bezocht ik het Museum Meermanno, dat nu Huis van het Boek heet. Er waren twee prachtige tentoonstellingen, de eerste over vijf jaar samenwerking van schrijfster Franca Treur met illustratrice Olivia Ettema, waarbij Franca zeer korte verhaaltjes schrijft voor een krant (die ik niet lees) en Olivia er een meestal zeer treffende illustratie bij maakte. Het heeft ook al geleid tot drie bundels, maar een betere indruk van het werk dan zoals het hier getoond werd kon je niet krijgen. Belangrijk is dan wel dat de illustraties hier veel groter (en mooier) zijn dan in de krant mogelijk is. De tweede tentoonstelling was  Een Bijzondere band en liet het werk zien van Art-Nouveaukunstenaars Dijsselhof, Lion Cachet en Nieuwenhuis. Prachtige boekbanden uit het begin van de vorige eeuw, je zou bijna zeggen, toen het boek nog in hoog aanzien stond. Ik wist niet dat er in die tijd zoveel moois op dit gebied is gemaakt.

In het Gemeentemuseum was een tentoonstelling van Poolse Avant-Gardisten, kunstenaars die in de periode tussen de twee wereldoorlogen mee hadden gedaan aan de vernieuwingen die in het westen voor De Stijl en Bauhaus een naam vestigden. Het ging om Katarzyna Kobro en Wladyslaw Strzeminski. Ze leerden elkaar kennen in Moskou en speelden daar een rol in de kunstscene waar ook Kazimir Malewitsj bij hoorde. In Polen, na de Eerste Wereldoorlog een republiek die bezig was een eigen identiteit te ontwikkelen, waren ze beroemdheden, zoals bij ons Mondriaan en ze waren ook heel goed op de hoogte van Europese ontwikkelingen. Kobro maakte prachtige ruimtelijke composities in de primaire kleuren van De Stijl en Streminski schilderde in de begintijd vormen en kleuren. Uiteraard maakten beide kunstenaars in die tijd, tot eind dertiger jaren, hun eigen ontwikkeling door. Dat het na de Duitse inval in Polen in 1939 voorbij was is ook heel goed te zien. Beide overleden jong, in het begin van de jaren vijftig, maar maakten in de laatste tien, vijftien jaar weinig meer wat de glans van de jaren dertig had. Ook daardoor is dit een aangrijpende kennismaking met twee vernieuwers.

Het gemeentemuseum heeft natuurlijk veel meer, op de bovenste verdieping was, onder de naam Top Floor, de ruimte gegeven aan zeven kunstenaars om met eigen werk en werken uit de collectie een zaal in te richten. Kunstenaars als conservatoren, dat had ik net ook al gezien in Enschede, waar het zeer geslaagd was. Hier vond ik het wat minder maar dat zal altijd voorkomen. Zo had modeontwerper Jan Taminiau een hele grote zaal gevuld met echt van alles en van alle tijden, wat op mij alleen maar een rommelige indruk maakte. Het hoogtepunt was een prachtig Chinees paard, dat weer wel. Ontdek het moderne geeft een prachtig overzicht van de rijke collectie van het museum, waar New1617VG vrie2 Babylon van Constant gelukkig altijd een belangrijk onderdeel van blijft.

Op de vierde dag ging ik naar De Ateliers in Amsterdam, waar ‘een goed bewaard geheim’ te zien was: de resultaten van wat een tiental kunstenaars in hun jaren aan deze postacademische opleiding hadden gemaakt. Het was hedendaagse kunst zoals ik die ken van Biennale en Documenta. Vaak verrassend, vaak onduidelijk. Het leukste vond ik Anders Dickson, die een lokaal gevuld had met de meest wonderbaarlijke dingen. Zo gevonden of gewoon gemaakt, maar dan zo vreemd dat je alleen al de fantasie moet bewonderen. Vergelijkbaar, maar iets ‘gewoner’, was het lokaal van Dieke Venema. Het meest ‘af’ en klaar voor een galerie leken mij de groot formaat schilderijen en foto’s (ja, er was ook nog ‘traditionele’ kunst) van Gabriele Adomaityte. In elk geval erg leuk om eens te kunnen zien wat er in zo’n instelling gebeurt.

Van De Ateliers gingen we naar Singer in Laren voor de tentoonstelling van Duitse Expressionisten. Singer heeft geruild met Museum Ostwall in Dortmund, waar ze nu een mooi Zomergevoel hebben met Nederlandse Modernen uit de Verzameling Singer Laren.
Een geslaagde ruil, voor ons in elk geval want Singer heeft een mooie zomer met bij voorbeeld heel mooi werk van Alexei von Jawlenski en liefst vijf werken van Paula Modersohn en die zie je niet zo vaak in Nederland. Andere hoogtepunten zijn werken van Macke, onder meer de grote Dierentuin en een mooie serie tekeningen van Max Beckman en ook zijn Zelfportret met sigaret uit 1947 (als hij in Amerika is, waar de onzekerheid van de afgelopen jaren aan af te zien is). Mooie schilderijen dus, waar de dreiging van de tijd aan af te lezen is, zoals ook aan een aangrijpend beeld van Käthe Kollwitz.
Singer heeft verder nog een parade van Bloemenschilderijen en een verrassend mooie beeldentuin.

Een vergelijkbare, maar minder geslaagde tentoonstelling is er in Emden, waar de Kunsthalle een particuliere collectie toont onder de naam Marc, Nolde en Macke. Nu heeft de Kunsthalle zelf een prachtig schilderij van Marc, de Blauen Fohlen, met als opmerkelijk gegeven dat bij de laatste restauratie een klein schilderij te voorschijn kwam dat gebruikt was om het doek te versterken en nu als Twee Katten ernaast hangt. De verzameling die in de zeventiger jaren bijeen is gebracht heeft alleen voor de echte liefhebbers voordelen. In die zin dat er veel schetsen en aquarellen te zien zijn van de grote namen. Maar Macke komt in Laren veel beter uit de verf en van Nolde heeft de Kunsthalle zelf mooier werk. We waren er op vakantie, maar het is de omweg anders niet waard.

De Duitse expressionisten in Singer zijn er nog tot 25 augustus. De meeste andere genoemde tentoonstellingen zijn inmiddels afgelopen.

------
De plaatjes zijn van de schrijver


© 2019 Dik Kruithof meer Dik Kruithof - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Museumvierdaagse (2) Dik Kruithof
1617VG vier1Den Haag was de derde etappe van de museumvierdaagse. Voor ik naar het Gemeentemuseum ging bezocht ik het Museum Meermanno, dat nu Huis van het Boek heet. Er waren twee prachtige tentoonstellingen, de eerste over vijf jaar samenwerking van schrijfster Franca Treur met illustratrice Olivia Ettema, waarbij Franca zeer korte verhaaltjes schrijft voor een krant (die ik niet lees) en Olivia er een meestal zeer treffende illustratie bij maakte. Het heeft ook al geleid tot drie bundels, maar een betere indruk van het werk dan zoals het hier getoond werd kon je niet krijgen. Belangrijk is dan wel dat de illustraties hier veel groter (en mooier) zijn dan in de krant mogelijk is. De tweede tentoonstelling was  Een Bijzondere band en liet het werk zien van Art-Nouveaukunstenaars Dijsselhof, Lion Cachet en Nieuwenhuis. Prachtige boekbanden uit het begin van de vorige eeuw, je zou bijna zeggen, toen het boek nog in hoog aanzien stond. Ik wist niet dat er in die tijd zoveel moois op dit gebied is gemaakt.

In het Gemeentemuseum was een tentoonstelling van Poolse Avant-Gardisten, kunstenaars die in de periode tussen de twee wereldoorlogen mee hadden gedaan aan de vernieuwingen die in het westen voor De Stijl en Bauhaus een naam vestigden. Het ging om Katarzyna Kobro en Wladyslaw Strzeminski. Ze leerden elkaar kennen in Moskou en speelden daar een rol in de kunstscene waar ook Kazimir Malewitsj bij hoorde. In Polen, na de Eerste Wereldoorlog een republiek die bezig was een eigen identiteit te ontwikkelen, waren ze beroemdheden, zoals bij ons Mondriaan en ze waren ook heel goed op de hoogte van Europese ontwikkelingen. Kobro maakte prachtige ruimtelijke composities in de primaire kleuren van De Stijl en Streminski schilderde in de begintijd vormen en kleuren. Uiteraard maakten beide kunstenaars in die tijd, tot eind dertiger jaren, hun eigen ontwikkeling door. Dat het na de Duitse inval in Polen in 1939 voorbij was is ook heel goed te zien. Beide overleden jong, in het begin van de jaren vijftig, maar maakten in de laatste tien, vijftien jaar weinig meer wat de glans van de jaren dertig had. Ook daardoor is dit een aangrijpende kennismaking met twee vernieuwers.

Het gemeentemuseum heeft natuurlijk veel meer, op de bovenste verdieping was, onder de naam Top Floor, de ruimte gegeven aan zeven kunstenaars om met eigen werk en werken uit de collectie een zaal in te richten. Kunstenaars als conservatoren, dat had ik net ook al gezien in Enschede, waar het zeer geslaagd was. Hier vond ik het wat minder maar dat zal altijd voorkomen. Zo had modeontwerper Jan Taminiau een hele grote zaal gevuld met echt van alles en van alle tijden, wat op mij alleen maar een rommelige indruk maakte. Het hoogtepunt was een prachtig Chinees paard, dat weer wel. Ontdek het moderne geeft een prachtig overzicht van de rijke collectie van het museum, waar New1617VG vrie2 Babylon van Constant gelukkig altijd een belangrijk onderdeel van blijft.

Op de vierde dag ging ik naar De Ateliers in Amsterdam, waar ‘een goed bewaard geheim’ te zien was: de resultaten van wat een tiental kunstenaars in hun jaren aan deze postacademische opleiding hadden gemaakt. Het was hedendaagse kunst zoals ik die ken van Biennale en Documenta. Vaak verrassend, vaak onduidelijk. Het leukste vond ik Anders Dickson, die een lokaal gevuld had met de meest wonderbaarlijke dingen. Zo gevonden of gewoon gemaakt, maar dan zo vreemd dat je alleen al de fantasie moet bewonderen. Vergelijkbaar, maar iets ‘gewoner’, was het lokaal van Dieke Venema. Het meest ‘af’ en klaar voor een galerie leken mij de groot formaat schilderijen en foto’s (ja, er was ook nog ‘traditionele’ kunst) van Gabriele Adomaityte. In elk geval erg leuk om eens te kunnen zien wat er in zo’n instelling gebeurt.

Van De Ateliers gingen we naar Singer in Laren voor de tentoonstelling van Duitse Expressionisten. Singer heeft geruild met Museum Ostwall in Dortmund, waar ze nu een mooi Zomergevoel hebben met Nederlandse Modernen uit de Verzameling Singer Laren.
Een geslaagde ruil, voor ons in elk geval want Singer heeft een mooie zomer met bij voorbeeld heel mooi werk van Alexei von Jawlenski en liefst vijf werken van Paula Modersohn en die zie je niet zo vaak in Nederland. Andere hoogtepunten zijn werken van Macke, onder meer de grote Dierentuin en een mooie serie tekeningen van Max Beckman en ook zijn Zelfportret met sigaret uit 1947 (als hij in Amerika is, waar de onzekerheid van de afgelopen jaren aan af te zien is). Mooie schilderijen dus, waar de dreiging van de tijd aan af te lezen is, zoals ook aan een aangrijpend beeld van Käthe Kollwitz.
Singer heeft verder nog een parade van Bloemenschilderijen en een verrassend mooie beeldentuin.

Een vergelijkbare, maar minder geslaagde tentoonstelling is er in Emden, waar de Kunsthalle een particuliere collectie toont onder de naam Marc, Nolde en Macke. Nu heeft de Kunsthalle zelf een prachtig schilderij van Marc, de Blauen Fohlen, met als opmerkelijk gegeven dat bij de laatste restauratie een klein schilderij te voorschijn kwam dat gebruikt was om het doek te versterken en nu als Twee Katten ernaast hangt. De verzameling die in de zeventiger jaren bijeen is gebracht heeft alleen voor de echte liefhebbers voordelen. In die zin dat er veel schetsen en aquarellen te zien zijn van de grote namen. Maar Macke komt in Laren veel beter uit de verf en van Nolde heeft de Kunsthalle zelf mooier werk. We waren er op vakantie, maar het is de omweg anders niet waard.

De Duitse expressionisten in Singer zijn er nog tot 25 augustus. De meeste andere genoemde tentoonstellingen zijn inmiddels afgelopen.

------
De plaatjes zijn van de schrijver
© 2019 Dik Kruithof
powered by CJ2