archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 7
Jaargang 2
3 februari 2005
Bezigheden > In de tuin delen printen terug
De bomen groeien nog steeds tot aan de hemel Theo Capel

0207 Hoge bomen
De bomen groeien nog steeds tot aan de hemel

Als je een huis zonder tuin hebt, kun je altijd nog een volkstuin nemen. Als er tenminste plaats voor je is. In het complex dat ik bezocht hing in 'het kastje' een ledenlijst die korter was dan de aspirant-ledenlijst. Je kon daar pas lid worden als het einde der tijden - en in ieder geval jouw tijd - nabij is. Het kastje toont achter een ruitje wie er lid wil worden. De bestaande leden kunnen zich dan tot het bestuur wenden om je te blokkeren. Net zoals vroeger aan het gemeentehuis werd aangeplakt wie er in ondertrouw was gegaan. Dan kon deze of gene melden dat de aanstaande bruidegom bijvoorbeeld al zijn woord aan een ander had gegeven en zo het huwelijk stuiten.

Of ze in een volkstuinvereniging letten op bekwaamheid als tuinier, betwijfel ik. Gezellige mensen die van kaarten houden, van voetbal en van aanpakken als er een klusje is te doen, daar heeft men wat aan. De schoonheid van de tuin staat lager op de ranglijst. Als de heg maar goed geschoren is en de boel er een beetje netjes uitziet, dan is men gauw tevreden.
Uit nostalgie bezocht ik mijn oude tuin, waar een enthousiaste vrouw me een zieke kers toonde en een stervende meidoorn die ik ooit had geplant. Die kon ze met haar optimisme niet meer redden. Het leven van de bomen in de tuin was niet goed begonnen en dan moet je ook niet gek opkijken als het vervolg treurnis is.
Het goot en het goot en het bleef gieten toen ik het indertijd braakliggende tuintje aan het inrichten was. De plantgaten die ik had gegraven, konden het water niet aan en stonden tot aan de rand gevuld, alsof ik emmers had ingegraven . Het was de eerste en de laatste keer dat ik op land heb staan hozen, een vervreemdende bezigheid.

Het grondplan van de tuin was na al die jaren redelijk intact gebleven, maar twee knotsgrote coniferen trokken alles uit zijn verband. De nieuwe eigenares had ze niet geplant. Ze stonden er al toen zij met haar gezin hier kwam. Misschien dat het de mensen voor haar waren geweest? Uit de beschrijving herkende ik die niet als mijn opvolgers. Misschien zaten er nog wel twee, drie andere mensen tussen mij en hen.
Ik vertelde dat ik opzij bij die coniferen ooit een kromlopend paadje had aangelegd, toen het volle besef opeens tot me doordrong dat ík deze reuzen er had ingezet.

Het tuinplan en de plantenlijst moeten nog wel ergens tussen mijn spullen liggen, maar zonder die documentatie wist ik zeker dat ik twee exemplaren van een dwergconifeer naast het paadje had geplant met als doel het huisje een klein beetje uit het zicht te houden en de indruk te wekken alsof het volkstuintje veel groter was dan in werkelijkheid.
Het had een laagblijvende vorm van de Thuja occidentalis moeten zijn. De Rheingold, die volgens de catalogus van een kwekerij bolvormig zou blijven en niet veel meer dan 30 centimeter zou worden. In een tuinboek stonden volgens mij de correcte feiten en werd gesproken over een hoogte van een meter en een breedte van ongeveer driekwart meter. Dat alles in een kegelvorm.

Het boek waarschuwde ook voor verwarring rond de Rheingold. Hij is een variant van de cultuurvariëteit Ellwangerana Aurea die wel tot drie meter kan uitgroeien. De bomen die ik zag leken me nog hoger en waren ook meer groenkleurig dan de goudkleur die je zou verwachten. De gewone thuja occidentalis kan vijftien meter hoog worden. Zo ver waren deze bomen nog lang niet uitgegroeid, maar ik hield beschaamd mijn mond verder over de onverstandige tuinier die ze had geplaatst en liet me in plaats daarvan ongegeneerd een compliment aanleunen over een beukenhaag die ook uit mijn tijd stamde. Die stond er nog fris en vrolijk bij en werd duidelijk van tijd tot tijd gesnoeid.

In tuinboeken wordt altijd gewaarschuwd je niet te verkijken op de groeikracht van planten. Zet ze niet te dicht op elkaar, want dan gaan ze al snel elkaar verdringen. En geloof echt dat struiken en bomen groter en groter worden ook al zien ze er in het begin nog zo iel uit.

In planten kun je je vergissen, maar in mensen ook. Ik hoorde dat er op een complex een tuintje in de verkoop zou gaan en ging een kijkje nemen. De nummering van de tuinen was moeilijk te volgen, zodat ik me tot een vrouw achter een kruiwagen wendde - de arbeidsverdeling tussen de seksen is ook op de volkstuin gewijzigd, maar misschien toch iets langzamer dan in de gewone maatschappij.
'Ah, u bent van het bejaardenhuis,' zei ze.
Ik wou het niet alleen ontkennen, maar ik moest het ook. Ik woon in een gewoon huis, hoef nog niet gebruik te maken van een schuiflepel bij het eten en heb nog geen continue neiging tot indutten.
Ze zag dat ze me enigszins had bezeerd en zei ter verklaring dat de vereniging een tuin wou afstaan aan een nabijgelegen bejaardenhuis. Elke dag zouden dan met een busje een stuk of wat oudjes er naar toe worden gebracht om ze op het gazonnetje te poten en te laten genieten van de buitenlucht.
'Ik dacht dat u van de leiding van het bejaardenhuis was en langskwam om een kijkje te komen nemen,' zei ze. En wees me netjes de weg.

Ik keek onderweg links en rechts de tuintjes in. Bejaarden op het gazon in plaats van tuinkabouters, zou dat erg zijn? Met een paar kunstig geplaatste exemplaren van de levensboom (thuja) onttrok je ze op den duur aan de waarneming. Maar dan moest je je natuurlijk bij de aanplant wel ervan gewissen dat je de juiste soort bij de hand had. Voordat je het wist, plantte je een dwergvorm waar je die in dat geval juist niet moest hebben. De kans was groot dat als het zo ver kwam, ik de leeftijd zou hebben om knikkebollend in een stoel op het gazon te zitten, te wachten tot een nog kwieke vent me met het busje op kwam halen.
Er zijn diverse mogelijkheden om van een volkstuin te genieten. Tuinieren is slechts één daarvan.


© 2005 Theo Capel meer Theo Capel - meer "In de tuin"
Bezigheden > In de tuin
De bomen groeien nog steeds tot aan de hemel Theo Capel
0207 Hoge bomen
De bomen groeien nog steeds tot aan de hemel

Als je een huis zonder tuin hebt, kun je altijd nog een volkstuin nemen. Als er tenminste plaats voor je is. In het complex dat ik bezocht hing in 'het kastje' een ledenlijst die korter was dan de aspirant-ledenlijst. Je kon daar pas lid worden als het einde der tijden - en in ieder geval jouw tijd - nabij is. Het kastje toont achter een ruitje wie er lid wil worden. De bestaande leden kunnen zich dan tot het bestuur wenden om je te blokkeren. Net zoals vroeger aan het gemeentehuis werd aangeplakt wie er in ondertrouw was gegaan. Dan kon deze of gene melden dat de aanstaande bruidegom bijvoorbeeld al zijn woord aan een ander had gegeven en zo het huwelijk stuiten.

Of ze in een volkstuinvereniging letten op bekwaamheid als tuinier, betwijfel ik. Gezellige mensen die van kaarten houden, van voetbal en van aanpakken als er een klusje is te doen, daar heeft men wat aan. De schoonheid van de tuin staat lager op de ranglijst. Als de heg maar goed geschoren is en de boel er een beetje netjes uitziet, dan is men gauw tevreden.
Uit nostalgie bezocht ik mijn oude tuin, waar een enthousiaste vrouw me een zieke kers toonde en een stervende meidoorn die ik ooit had geplant. Die kon ze met haar optimisme niet meer redden. Het leven van de bomen in de tuin was niet goed begonnen en dan moet je ook niet gek opkijken als het vervolg treurnis is.
Het goot en het goot en het bleef gieten toen ik het indertijd braakliggende tuintje aan het inrichten was. De plantgaten die ik had gegraven, konden het water niet aan en stonden tot aan de rand gevuld, alsof ik emmers had ingegraven . Het was de eerste en de laatste keer dat ik op land heb staan hozen, een vervreemdende bezigheid.

Het grondplan van de tuin was na al die jaren redelijk intact gebleven, maar twee knotsgrote coniferen trokken alles uit zijn verband. De nieuwe eigenares had ze niet geplant. Ze stonden er al toen zij met haar gezin hier kwam. Misschien dat het de mensen voor haar waren geweest? Uit de beschrijving herkende ik die niet als mijn opvolgers. Misschien zaten er nog wel twee, drie andere mensen tussen mij en hen.
Ik vertelde dat ik opzij bij die coniferen ooit een kromlopend paadje had aangelegd, toen het volle besef opeens tot me doordrong dat ík deze reuzen er had ingezet.

Het tuinplan en de plantenlijst moeten nog wel ergens tussen mijn spullen liggen, maar zonder die documentatie wist ik zeker dat ik twee exemplaren van een dwergconifeer naast het paadje had geplant met als doel het huisje een klein beetje uit het zicht te houden en de indruk te wekken alsof het volkstuintje veel groter was dan in werkelijkheid.
Het had een laagblijvende vorm van de Thuja occidentalis moeten zijn. De Rheingold, die volgens de catalogus van een kwekerij bolvormig zou blijven en niet veel meer dan 30 centimeter zou worden. In een tuinboek stonden volgens mij de correcte feiten en werd gesproken over een hoogte van een meter en een breedte van ongeveer driekwart meter. Dat alles in een kegelvorm.

Het boek waarschuwde ook voor verwarring rond de Rheingold. Hij is een variant van de cultuurvariëteit Ellwangerana Aurea die wel tot drie meter kan uitgroeien. De bomen die ik zag leken me nog hoger en waren ook meer groenkleurig dan de goudkleur die je zou verwachten. De gewone thuja occidentalis kan vijftien meter hoog worden. Zo ver waren deze bomen nog lang niet uitgegroeid, maar ik hield beschaamd mijn mond verder over de onverstandige tuinier die ze had geplaatst en liet me in plaats daarvan ongegeneerd een compliment aanleunen over een beukenhaag die ook uit mijn tijd stamde. Die stond er nog fris en vrolijk bij en werd duidelijk van tijd tot tijd gesnoeid.

In tuinboeken wordt altijd gewaarschuwd je niet te verkijken op de groeikracht van planten. Zet ze niet te dicht op elkaar, want dan gaan ze al snel elkaar verdringen. En geloof echt dat struiken en bomen groter en groter worden ook al zien ze er in het begin nog zo iel uit.

In planten kun je je vergissen, maar in mensen ook. Ik hoorde dat er op een complex een tuintje in de verkoop zou gaan en ging een kijkje nemen. De nummering van de tuinen was moeilijk te volgen, zodat ik me tot een vrouw achter een kruiwagen wendde - de arbeidsverdeling tussen de seksen is ook op de volkstuin gewijzigd, maar misschien toch iets langzamer dan in de gewone maatschappij.
'Ah, u bent van het bejaardenhuis,' zei ze.
Ik wou het niet alleen ontkennen, maar ik moest het ook. Ik woon in een gewoon huis, hoef nog niet gebruik te maken van een schuiflepel bij het eten en heb nog geen continue neiging tot indutten.
Ze zag dat ze me enigszins had bezeerd en zei ter verklaring dat de vereniging een tuin wou afstaan aan een nabijgelegen bejaardenhuis. Elke dag zouden dan met een busje een stuk of wat oudjes er naar toe worden gebracht om ze op het gazonnetje te poten en te laten genieten van de buitenlucht.
'Ik dacht dat u van de leiding van het bejaardenhuis was en langskwam om een kijkje te komen nemen,' zei ze. En wees me netjes de weg.

Ik keek onderweg links en rechts de tuintjes in. Bejaarden op het gazon in plaats van tuinkabouters, zou dat erg zijn? Met een paar kunstig geplaatste exemplaren van de levensboom (thuja) onttrok je ze op den duur aan de waarneming. Maar dan moest je je natuurlijk bij de aanplant wel ervan gewissen dat je de juiste soort bij de hand had. Voordat je het wist, plantte je een dwergvorm waar je die in dat geval juist niet moest hebben. De kans was groot dat als het zo ver kwam, ik de leeftijd zou hebben om knikkebollend in een stoel op het gazon te zitten, te wachten tot een nog kwieke vent me met het busje op kwam halen.
Er zijn diverse mogelijkheden om van een volkstuin te genieten. Tuinieren is slechts één daarvan.
© 2005 Theo Capel
powered by CJ2