archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 14
Jaargang 15
17 mei 2018
Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Ik en het dierenrijk Carlo van Praag

1514BS DierenrijkIk ben zeer dierenliefhebber, vooral als het gaat om vachtdragers. Mijn favoriet is de kat, niet echt de slimste in het dierenrijk (Abessijnen scoren iets beter dan de rest), maar wel zeer decoratief, aaibaar en gezellig. Ook honden hebben mijn sympathie, maar ik zou er pas een nemen als ik mijn landgoed weer terug had en mijn trouwe metgezel niet aan de lijn hoefde en zichzelf kon uitlaten. Als ik de niet zo zeldzame, zeg maar gerust populaire doorgefokte, voor een normaal leven ongeschikte en bovenal lelijke exemplaren tegenkom, krimpt mijn hart. Hoe kan een medemens bij de overvloed van prettig ogende gezonde exemplaren zijn keuze laten vallen op een ongelukkig misbaksel?

Maar er zijn ook genoeg medeburgers die sympathiseren met nare ideologieën, terwijl ook het liberalisme, de sociaaldemocratie en het vrijzinnig protestantisme in de aanbieding zijn. Je verstand staat erbij stil. De wereld borrelt over van wansmaak, haat en deraillement. Zwaar gestoorde en niet zelden gevaarlijke individuen worden tegenwoordig ‘verwarde personen’ genoemd. De straat is hun domein, omdat de overheid daarop heeft aangestuurd. Niet meer tot een zelfstandig bestaan capabele bejaarden moeten daarentegen juist thuis blijven wonen, voor welk nobel doel de overheid de redelijk leefbare verzorgingstehuizen, waarin tenminste nog niet de hele bevolking dementeert, heeft afgeschaft. Ik dwaal af.

Met verendragers (vogels bedoel ik) heb ik minder. Ik vind het voorhistorische monstertjes en ik knuffel ze niet graag. Als vroeger op het landgoed de zwanen van de ene naar de andere vijver moesten worden gedragen, liet ik het altijd afweten en schakelde ik één van de pachters in. Van een afstand mag ik er wel graag naar kijken, naar vogels. Sommigen vind ik aardig, de mussen, de kauwen en de eenden bij voorbeeld. Anderen zijn hooguit mooi (Vlaamse gaaien) en weer anderen zijn vooral hinderlijk (meeuwen, duiven, halsbandparkieten). Tenslotte is er de grote categorie van overbodige vogels, zoals de meerkoet, de nijlgans en de aalscholver.

Nog lagere diersoorten, met schubben of exoskeletten: brr … !

Dan nu over de grr … grrr … grote grazers. De natuurbeheerders die nu al decennia aan de touwtjes trekken hebben weinig op met mensen. Zelf komen zij ook niet buiten, omdat zij het te druk hebben met hun maquettes. De basis is een vroegmiddeleeuws emplacement, habitat genaamd, met grauwland en zompen, waarop zij hun favoriete rubberen beestjes uitzetten. Nog maar wat heckrunderen, Frans. Zullen we die kudde Poolse wisenten ook maar doen. Het is wel bijna vol. Reik de doos met predatoren eens  aan. O, is die niet binnengekomen? Zelfs niet leverbaar? Tja, wat nu? Zonder predatoren krijgen we een bevolkingsexplosie en daarna massasterfte. Dat is niet leuk voor de dierenliefhebbers. Homo sapiens dan maar? Ook niet in de doos? Dan zo lang maar Playmobil poppetjes, maar wel met geweren. Anders zijn zij geen partij voor dat hoornvee. Ach, wat is wilde natuur toch mooi. Jammer van die pottenkijkers die niks geven om ecosystemen en alleen maar prettig willen wandelen. Weitje, heitje, bosje, beekje, beetje naald en beetje loof, rode gele en blauwe bordjes en pannenkoekenhuis in het midden. Gedver!

Zelf lig ik er niet van wakker, van die grote grazers en hun lot. Zij hebben de beste van twee werelden, denk ik. Eerst een vrij leven in de kudde en dan ook nog euthanasie aan het eind. Kom daar in de natuur eens om (over omkomen gesproken)! Als die herten zouden mogen kiezen tussen hongerdood, wolven of jagers zouden zij het wel weten.

Met die bijvoerders heb ik geen positieve klik. Met fanatieke dierenliefhebbers in het algemeen niet. Het is een agressief slag. Zij voeren de duiven op het plein, die daar niks op vooruitgaan maar alleen in aantal toenemen, net als die wilde koeien in de Oostvaarderssteppe. Als je er iets van zegt, komt hun ware aard boven. Dan heb je ook nog de zoölogen die vinden dat elk dier erbij hoort, omdat het er is. Want anders zou het er immers niet zijn. Zij vinden het niet erg als hardwerkende mensen, bejaarden, zieken, kleine kinderen en zwangere vrouwen elke ochtend om half vijf een zenuwtoeval krijgen van steeds meer, steeds harder krijsende meeuwen, maar vliegen in de gordijnen als je oppert om een eitje onklaar te maken. Er zijn trouwens ook niet-agressieve dierenliefhebbers: de koesteraars die op straat hele gesprekken met hun hond voeren en het beest ‘s nachts mee in bed nemen. Zij houden afhankelijkheid voor aanhankelijkheid en voelen zich tenminste door één wezen in deze wereld bemind. Je moet er een beetje eenzaam voor zijn.

Zelf heb ik trouwens ook een lichte neiging tot antropomorfe attributies, waarmee ik simpelweg wil zeggen dat ik dieren toch graag menselijke overwegingen en emoties toeken, tegen beter weten in. Maar toch: bij bepaalde soorten is er het begin van empathie en gewetenvorming. Lees er De Waal maar op na. En vooruit plannen is in de dierenwereld geen uitzondering. Chimpansees hebben rechtvaardigheidsgevoel en werken samen om problemen op te lossen, kraaien maken hun eigen gereedschap en inktvissen zijn ook doordenkers. Olifanten, dolfijnen … er wordt steeds meer buitenmenselijke intelligentie aangeboord door de dierwetenschappers. Ik mag er graag kennis van nemen en op You Tube getuige zijn van verbluffende staaltjes dierenintellect. En dan dat ontroerende filmpje van een kraai die vriendschap heeft gesloten met een jonge kat. Zij wandelen gearmd en stoeien onderweg naar hartenlust.

Vreemde creaturen eigenlijk, dieren! God mag weten wat er in hun koppen omgaat!
Zelf heb ik geen dieren meer. Onze lapjeskat is geruime tijd geleden bezweken. Zij zat altijd op mij te wachten als ik, aktetas in de hand, van het station kwam, om mij bij thuiskomst uitbundig te begroeten. Wij nemen geen nieuwe, want die zou ons overleven.  Maar zou op een dag een zwerfkat ons huis aandoen om er zijn intrek te nemen, een gewone Europese korthaar liefst, dan geef ik mij gewonnen.

------
Het plaatje is van Elène Klaren


© 2018 Carlo van Praag meer Carlo van Praag - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Ik en het dierenrijk Carlo van Praag
1514BS DierenrijkIk ben zeer dierenliefhebber, vooral als het gaat om vachtdragers. Mijn favoriet is de kat, niet echt de slimste in het dierenrijk (Abessijnen scoren iets beter dan de rest), maar wel zeer decoratief, aaibaar en gezellig. Ook honden hebben mijn sympathie, maar ik zou er pas een nemen als ik mijn landgoed weer terug had en mijn trouwe metgezel niet aan de lijn hoefde en zichzelf kon uitlaten. Als ik de niet zo zeldzame, zeg maar gerust populaire doorgefokte, voor een normaal leven ongeschikte en bovenal lelijke exemplaren tegenkom, krimpt mijn hart. Hoe kan een medemens bij de overvloed van prettig ogende gezonde exemplaren zijn keuze laten vallen op een ongelukkig misbaksel?

Maar er zijn ook genoeg medeburgers die sympathiseren met nare ideologieën, terwijl ook het liberalisme, de sociaaldemocratie en het vrijzinnig protestantisme in de aanbieding zijn. Je verstand staat erbij stil. De wereld borrelt over van wansmaak, haat en deraillement. Zwaar gestoorde en niet zelden gevaarlijke individuen worden tegenwoordig ‘verwarde personen’ genoemd. De straat is hun domein, omdat de overheid daarop heeft aangestuurd. Niet meer tot een zelfstandig bestaan capabele bejaarden moeten daarentegen juist thuis blijven wonen, voor welk nobel doel de overheid de redelijk leefbare verzorgingstehuizen, waarin tenminste nog niet de hele bevolking dementeert, heeft afgeschaft. Ik dwaal af.

Met verendragers (vogels bedoel ik) heb ik minder. Ik vind het voorhistorische monstertjes en ik knuffel ze niet graag. Als vroeger op het landgoed de zwanen van de ene naar de andere vijver moesten worden gedragen, liet ik het altijd afweten en schakelde ik één van de pachters in. Van een afstand mag ik er wel graag naar kijken, naar vogels. Sommigen vind ik aardig, de mussen, de kauwen en de eenden bij voorbeeld. Anderen zijn hooguit mooi (Vlaamse gaaien) en weer anderen zijn vooral hinderlijk (meeuwen, duiven, halsbandparkieten). Tenslotte is er de grote categorie van overbodige vogels, zoals de meerkoet, de nijlgans en de aalscholver.

Nog lagere diersoorten, met schubben of exoskeletten: brr … !

Dan nu over de grr … grrr … grote grazers. De natuurbeheerders die nu al decennia aan de touwtjes trekken hebben weinig op met mensen. Zelf komen zij ook niet buiten, omdat zij het te druk hebben met hun maquettes. De basis is een vroegmiddeleeuws emplacement, habitat genaamd, met grauwland en zompen, waarop zij hun favoriete rubberen beestjes uitzetten. Nog maar wat heckrunderen, Frans. Zullen we die kudde Poolse wisenten ook maar doen. Het is wel bijna vol. Reik de doos met predatoren eens  aan. O, is die niet binnengekomen? Zelfs niet leverbaar? Tja, wat nu? Zonder predatoren krijgen we een bevolkingsexplosie en daarna massasterfte. Dat is niet leuk voor de dierenliefhebbers. Homo sapiens dan maar? Ook niet in de doos? Dan zo lang maar Playmobil poppetjes, maar wel met geweren. Anders zijn zij geen partij voor dat hoornvee. Ach, wat is wilde natuur toch mooi. Jammer van die pottenkijkers die niks geven om ecosystemen en alleen maar prettig willen wandelen. Weitje, heitje, bosje, beekje, beetje naald en beetje loof, rode gele en blauwe bordjes en pannenkoekenhuis in het midden. Gedver!

Zelf lig ik er niet van wakker, van die grote grazers en hun lot. Zij hebben de beste van twee werelden, denk ik. Eerst een vrij leven in de kudde en dan ook nog euthanasie aan het eind. Kom daar in de natuur eens om (over omkomen gesproken)! Als die herten zouden mogen kiezen tussen hongerdood, wolven of jagers zouden zij het wel weten.

Met die bijvoerders heb ik geen positieve klik. Met fanatieke dierenliefhebbers in het algemeen niet. Het is een agressief slag. Zij voeren de duiven op het plein, die daar niks op vooruitgaan maar alleen in aantal toenemen, net als die wilde koeien in de Oostvaarderssteppe. Als je er iets van zegt, komt hun ware aard boven. Dan heb je ook nog de zoölogen die vinden dat elk dier erbij hoort, omdat het er is. Want anders zou het er immers niet zijn. Zij vinden het niet erg als hardwerkende mensen, bejaarden, zieken, kleine kinderen en zwangere vrouwen elke ochtend om half vijf een zenuwtoeval krijgen van steeds meer, steeds harder krijsende meeuwen, maar vliegen in de gordijnen als je oppert om een eitje onklaar te maken. Er zijn trouwens ook niet-agressieve dierenliefhebbers: de koesteraars die op straat hele gesprekken met hun hond voeren en het beest ‘s nachts mee in bed nemen. Zij houden afhankelijkheid voor aanhankelijkheid en voelen zich tenminste door één wezen in deze wereld bemind. Je moet er een beetje eenzaam voor zijn.

Zelf heb ik trouwens ook een lichte neiging tot antropomorfe attributies, waarmee ik simpelweg wil zeggen dat ik dieren toch graag menselijke overwegingen en emoties toeken, tegen beter weten in. Maar toch: bij bepaalde soorten is er het begin van empathie en gewetenvorming. Lees er De Waal maar op na. En vooruit plannen is in de dierenwereld geen uitzondering. Chimpansees hebben rechtvaardigheidsgevoel en werken samen om problemen op te lossen, kraaien maken hun eigen gereedschap en inktvissen zijn ook doordenkers. Olifanten, dolfijnen … er wordt steeds meer buitenmenselijke intelligentie aangeboord door de dierwetenschappers. Ik mag er graag kennis van nemen en op You Tube getuige zijn van verbluffende staaltjes dierenintellect. En dan dat ontroerende filmpje van een kraai die vriendschap heeft gesloten met een jonge kat. Zij wandelen gearmd en stoeien onderweg naar hartenlust.

Vreemde creaturen eigenlijk, dieren! God mag weten wat er in hun koppen omgaat!
Zelf heb ik geen dieren meer. Onze lapjeskat is geruime tijd geleden bezweken. Zij zat altijd op mij te wachten als ik, aktetas in de hand, van het station kwam, om mij bij thuiskomst uitbundig te begroeten. Wij nemen geen nieuwe, want die zou ons overleven.  Maar zou op een dag een zwerfkat ons huis aandoen om er zijn intrek te nemen, een gewone Europese korthaar liefst, dan geef ik mij gewonnen.

------
Het plaatje is van Elène Klaren
© 2018 Carlo van Praag
powered by CJ2