archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 14
Jaargang 15
17 mei 2018
Vermaak en Genot > Een omweg waard delen printen terug
Vier keer Barcelona Katharina Kouwenhoven

1514VG Barcelona4Laatst was ik voor de vierde keer van mijn leven in Barcelona. De eerste keer was het meteen raak: ik vond het een prachtige en prettige stad. Dat ik er nu voor de vierde maal heen ging had te maken met het feit dat vrienden van mij er inmiddels een appartement hebben, in Barceloneta, een oorspronkelijk volkse wijk vlakbij het strand.

Dat strand is een van de aantrekkelijkheden van Barcelona, ook voor mijn vrienden, die echte strandmensen zijn. Feitelijk ben ik dat ook, maar ik vond het ER nu vreselijk. Bij mijn eerste bezoek aan Barcelona trof je niemand op dat strand; nu is het er overvol maar erger nog is dat je steeds lastig gevallen wordt door tapijt- en kleedjesverkopers, mannen met drankjes en vrouwen die je willen masseren. Het is bijna net zo erg als in Noord-Afrika.

Naar Barcelona ga je voor de architectuur van Gaudi en zijn tijdgenoten, die zulke fantasierijke bouwsels hebben neergezet. Daar raak je niet snel op uitgekeken en je kunt een uitgebreide wandeling maken langs al dat schoons. Gaudi’s beroemde Sagrada Familia, zijn kerk die nooit af schijnt te komen, is tegenwoordig een grote toeristische attractie. Je moet betalen om er in te mogen en zodoende staan er lange rijen voor de ingang. Ik ben er bij mijn tweede bezoek aan Barcelona in geweest. Toen kon je zo binnenlopen, maar er is eigenlijk niet veel te zien. Werktekeningen en bouwmaterialen en werklui die vage dingen doen. De buitenkant is echter gratis en daar is genoeg aan te zien.

Barcelona heeft twee van de grootste kunstenaars van de vorige eeuw voortgebracht. Niet Picasso, hoewel er wel een Picassomuseum is, maar Miro en Tapiès. Er is dus ook een Miromuseum, waarvoor je de Mont Juic op moet, klimmen of over de trappen, met de kabelbaan of met de bus. Voor dit museum had ik van tevoren een kaartje gekocht, maar dat bleek helemaal niet nodig. Je kon zo binnen lopen. Het was niet veel veranderd, maar wel vergroot. Vanuit het museum heb je een prachtig uitzicht over de stad.

Tapiès heeft zijn eigen Fondacion in een prachtig huis, een stukje voorbij de Plaza de la Cataluña. Deze Fondacion is echter alleen in de zomermaanden geheel gevuld met werk van Tapiès, de rest van de tijd hangt en staat er vooral werk van jonge kunstenaars. De tentoonstellingsruimte heb je praktisch alleen voor jezelf, nou ja … deze keer samen met een heel groot stenen nijlpaard. Van Tapiès was er alleen werk op papier, niet zijn sterkste kant.
Ik probeerde het in het Museu d’Art Contemporani, ook niet ver van de Plaza de la Cataluña. Daar hingen vorige keer een paar schitterende werken van Tapiès. Maar het is een raar museum, met grote zalen waarin bijna niets getoond wordt en kleinere ruimtes ingericht volgens onbegrijpelijke thema’s. Geen Tapiès echter.

De kers op de taart van het tentoonstellingenbezoek vormde een expositie van de foto’s van Brassaï, in de Fondacion MAPTRE, een onderneming van een bank in een prachtig gebouw. Prachtige foto’s van Parijs bij nacht, met veel leven aan de zelfkant, met grote licht-donker contrasten. Geposeerde foto’s, want het gefotografeerde subject moest nog een paar minuten ademloos stil zitten … en dat deden die mensen braaf; een ontdekking.

In Barcelona kun je heerlijk eten, vooral als je weet waar je moet zijn. En je kunt er rare dingen eten, die niet iedereen apprecieert, zoals ‘kop en poten’, die uren gesudderd hebben in een verrukkelijke saus, of ansjovis met de gefrituurde graat er los bij (pulpo, waarvoor je mij ’s nachts wakker mag maken) en talloze schaal- en schelpdieren.
Het was een geslaagd verblijf in Barcelona, maar nu heb ik het weer even gezien.

-----
Het plaatje is van de schrijfster


© 2018 Katharina Kouwenhoven meer Katharina Kouwenhoven - meer "Een omweg waard" -
Vermaak en Genot > Een omweg waard
Vier keer Barcelona Katharina Kouwenhoven
1514VG Barcelona4Laatst was ik voor de vierde keer van mijn leven in Barcelona. De eerste keer was het meteen raak: ik vond het een prachtige en prettige stad. Dat ik er nu voor de vierde maal heen ging had te maken met het feit dat vrienden van mij er inmiddels een appartement hebben, in Barceloneta, een oorspronkelijk volkse wijk vlakbij het strand.

Dat strand is een van de aantrekkelijkheden van Barcelona, ook voor mijn vrienden, die echte strandmensen zijn. Feitelijk ben ik dat ook, maar ik vond het ER nu vreselijk. Bij mijn eerste bezoek aan Barcelona trof je niemand op dat strand; nu is het er overvol maar erger nog is dat je steeds lastig gevallen wordt door tapijt- en kleedjesverkopers, mannen met drankjes en vrouwen die je willen masseren. Het is bijna net zo erg als in Noord-Afrika.

Naar Barcelona ga je voor de architectuur van Gaudi en zijn tijdgenoten, die zulke fantasierijke bouwsels hebben neergezet. Daar raak je niet snel op uitgekeken en je kunt een uitgebreide wandeling maken langs al dat schoons. Gaudi’s beroemde Sagrada Familia, zijn kerk die nooit af schijnt te komen, is tegenwoordig een grote toeristische attractie. Je moet betalen om er in te mogen en zodoende staan er lange rijen voor de ingang. Ik ben er bij mijn tweede bezoek aan Barcelona in geweest. Toen kon je zo binnenlopen, maar er is eigenlijk niet veel te zien. Werktekeningen en bouwmaterialen en werklui die vage dingen doen. De buitenkant is echter gratis en daar is genoeg aan te zien.

Barcelona heeft twee van de grootste kunstenaars van de vorige eeuw voortgebracht. Niet Picasso, hoewel er wel een Picassomuseum is, maar Miro en Tapiès. Er is dus ook een Miromuseum, waarvoor je de Mont Juic op moet, klimmen of over de trappen, met de kabelbaan of met de bus. Voor dit museum had ik van tevoren een kaartje gekocht, maar dat bleek helemaal niet nodig. Je kon zo binnen lopen. Het was niet veel veranderd, maar wel vergroot. Vanuit het museum heb je een prachtig uitzicht over de stad.

Tapiès heeft zijn eigen Fondacion in een prachtig huis, een stukje voorbij de Plaza de la Cataluña. Deze Fondacion is echter alleen in de zomermaanden geheel gevuld met werk van Tapiès, de rest van de tijd hangt en staat er vooral werk van jonge kunstenaars. De tentoonstellingsruimte heb je praktisch alleen voor jezelf, nou ja … deze keer samen met een heel groot stenen nijlpaard. Van Tapiès was er alleen werk op papier, niet zijn sterkste kant.
Ik probeerde het in het Museu d’Art Contemporani, ook niet ver van de Plaza de la Cataluña. Daar hingen vorige keer een paar schitterende werken van Tapiès. Maar het is een raar museum, met grote zalen waarin bijna niets getoond wordt en kleinere ruimtes ingericht volgens onbegrijpelijke thema’s. Geen Tapiès echter.

De kers op de taart van het tentoonstellingenbezoek vormde een expositie van de foto’s van Brassaï, in de Fondacion MAPTRE, een onderneming van een bank in een prachtig gebouw. Prachtige foto’s van Parijs bij nacht, met veel leven aan de zelfkant, met grote licht-donker contrasten. Geposeerde foto’s, want het gefotografeerde subject moest nog een paar minuten ademloos stil zitten … en dat deden die mensen braaf; een ontdekking.

In Barcelona kun je heerlijk eten, vooral als je weet waar je moet zijn. En je kunt er rare dingen eten, die niet iedereen apprecieert, zoals ‘kop en poten’, die uren gesudderd hebben in een verrukkelijke saus, of ansjovis met de gefrituurde graat er los bij (pulpo, waarvoor je mij ’s nachts wakker mag maken) en talloze schaal- en schelpdieren.
Het was een geslaagd verblijf in Barcelona, maar nu heb ik het weer even gezien.

-----
Het plaatje is van de schrijfster
© 2018 Katharina Kouwenhoven
powered by CJ2