archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 12
Jaargang 14
13 april 2017
Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Guerilla-oorloggeneugten Willem Minderhout

1412BS IvanIk moest zeker komen, zei Peter van Bergen, en zoveel mogelijk mensen uitnodigen. ‘Das Ensemble Ohne €igenschaften’ zou optreden op het Rewired Festival met maar liefst vijftig muzikanten. Ik had het ensemble wel eens eerder zien optreden in een zeer grote bezetting bij de uitvoering van een compositie van Cornelis de Bondt, dus ik was benieuwd. Deze keer zou een compositie van de Zweedse violist en componist Ivan Babinchak Renqvist worden opgevoerd. Even voor zeven uur was ik paraat in het gebouw van The Grey Space aan de Haagse Pavilioensgracht.

Volgens de uitnodiging zou het Ensemble hun laatste orkestrale werk ‘… in nobis sine nobis …’ [… in us without us …], uitvoeren met maar liefst vijftig uitvoerende musici.
‘… in nobis sine nobis …’ is written for flexible instrumentation of a large ensemble, played by at the very least thirty performers. This experimental work treats the special polyphony that emerges when unfolding a reoccurring singularity in mass, when injecting the singular gesture into a pluralistic gathering of actors.’
‘Gooi maar in mijn pet’, hoor ik u denken. ‘Dat, wat dat ook moge zijn, wordt vast leuk’, dacht ik. Ik vroeg me alleen af waar die vijftig muzikanten zouden moeten optreden. Zoveel ruimte is er niet in de Grey Space. Ik zag ondertussen wel het aantal muzikanten toenemen. Vreemd genoeg allemaal zonder instrument.

‘Doe je ook mee?’, vroeg Peter van Bergen en reikte me een wit lint aan dat ik om mijn nek moest doen. Voor ik het wist was ik tot ‘performer’ gebombardeerd. Het optreden zou op de stoep plaatsvinden, waar Ivan Babinchak Renqvist ons verdere instructies gaf. We moesten ons in een vierkant opstellen en we kregen allemaal een nummer en een stukje popcorn. Nummer 1 zou als eerste zijn stukje popcorn op moeten eten, als voor het eerst de tekst ‘popcorn time’ zou klinken. Dat ging zo verder tot nummer vijftig. Ik had nummer elf, dus ik had goede moed dat ik de tel zou kunnen bijhouden.

Cornelis de Bondt startte een band en ik verviel in diepe concentratie als belangrijk onderdeel van deze vijftigmansformatie.
De band bleek een Engelstalig referaat te zijn over de geneugten van de guerilla-oorlog. Op de achtergrond floot een kanarie. Het duurde eindeloos voordat de maar doordreunende revolutionaire prietpraat werd doorbroken door de eerste ‘Popcorn Time’. Je moest echter wel blijven opletten want soms volgde er ineens vijf keer Popcron Time achter elkaar. Ik was dan ook opgelucht toen het de elfde keer weerklonk en ik – met een als theatraal bedoeld gebaar – mijn stukje popcorn kon verzwelgen. Daarna duurde het nog eindeloos. De instructies over hoe je een guerilla-oorlog moet organiseren, opgeleukt met allerlei voorbeelden uit Cuba, China en weet ik waar vandaan nog meer, dreunden maar door. Gelukkig kreeg de kanarie op de achtergrond gezelschap van ‘live’ optredende kauwtjes en zilvermeeuwen die de avondlucht boven de Pavilioensgracht bevolkten.

Toen eindelijk voor de vijftigste keer ‘Popcorn Time’ had weerklonken werd de band stopgezet en kon ik mijn rol als uitvoerend kunstenaar afleggen en mij weer in mijn vertrouwde rol van luisteraar bij wat conventionelere concerten voegen. Het was een leuk idee en ik was een ervaring rijker. Ik heb er een spuughekel aan guerilla-oorlogen aan overgehouden en overweeg een kanarie aan te schaffen.

Naar aanleiding van dit concert stelde ik Ivan Babinchak Renqvist een aantal vragen.

Waar vond je die tekst over guerrilla-oorlog?
Ik kreeg dat boek van een vriend om te lezen tijdens de lange treinreizen die we zo’n twaalf jaar geleden door India maakten.

Was het een tekst van Che Guevara of zo iemand?
Ja, de tekst komt uit Ernesto Che Guevara’s handbook ‘Guerilla Oorlog’.

Wie was die Amerikaanse stem?
Die stem is van Jason McCoy. Het komt van een audiobook dat ik gratis kon gebruiken. 

Ik vond de zingende kanarie op de achtergond erg grappig. Voor mij is dat het symbool voor ‘huiselijke gezelligheid’. Het tegendeel van guerilla-oorlog, als het ware. Was dat de reden dat je die combinatie maakte?
De reden voor de kanariegeluiden is dubbel. Enerzijds is de kanariemuziek een gedomesticeerde versie van de natuurgeluiden van de habitat van de Cubaanse guerillero’s: het oerwoud. Anderzijds is het, zoals je zegt, de stedelijke ontspanningsmuziek bij uitstek die hier als geestdodend tegenwicht voor de intensiteit van een revolutionair tractaat wordt gebruikt. Bovendien is vogelgezang gewoon leuk.

Naarmate de monoloog voortging begon ik al die revolutionaire retoriek echt te verafschuwen. Het deed me denken aan de huidige propaganda van IS. Was dat opzettelijk of dacht je ergens anders aan?
Dat was inderdaad mijn bedoeling. Enerzijds zou ik zeggen dat onze eeuw zich op een hoogtepunt bevindt wat betreft politiek geweld. Anderzijds is in Europa de taal van het gewapende verzet verdwenen. De taal van het huidige verzet is de taal van de vijand, zoals IS. Europa heeft zich van de laatste resten van organisaties die gewapend verzet boden, zoals ETA en IRA, ontdaan. Het opnieuw afspelen van de tekst van het guerillahandboek van Guevara is een herinnering aan de tijd dat men aan radicaal politiek geweld een emancipatorische dimensie toeschreef.

Ik associeer Popcorn Time met mensen die ervan genieten andere mensen met elkaar ruzie te zien maken. Aangezien het eten van popcorn de enige activiteit van het ensemble was vroeg ik me af wat voor een gekwebbel we aan het aanschouwen waren. Kun je dat uitleggen?
Oh, die associatie had ik niet, hoewel popcorn en passief toekijken wel met elkaar te maken hebben. Dit optreden van het DEO€ ‘publiek-orkest’ bij Rewire heeft wel een voorgeschiedenis die alles met het uiteindelijke optreden te maken heeft.
Via Studio Loos vroeg Rewire ons om op het festival op te treden. Toen we aan de slag gingen bleek dat ze ons niet wilden betalen. De leden van het ensemble, we waren met z’n achten iets aan het voorbereiden, kregen alleen een festival passepartout. Het feit dat we mochten optreden op het ‘prestigieuze Rewire Festival’ zou al beloning genoeg zijn. Goed voor ons CV en zo. Deze bullshit-procedure wordt door veel producers gebruikt om artiesten voor niets te laten optreden. We hebben hier een soort Robin Hood-actie van gemaakt door te zeggen dat we met vijftig man kwamen optreden voor vijftig passe-partouts. Ik vind dat het leukste aspect van ons optreden. De vijftig leden van het ‘publieks-orkest’ kregen als tegenprestatie voor het eten van één pocorn gedurende een tijdsspanne van 45 minuten een festival passe-partout.

(Noot: Ik was van deze Robin Hood-actie niet op de hoogte en had braaf een kaartje gekocht. Misschien kan ik mijn geld nog terug vragen. WM)

Nog afgezien van de absurde schoonheid om op een grootschalige manier zo’n simpele taak uit te voeren als popcorn eten, verbeeld je zo op een vervreemdende wijze het orkest als een publiek. Daarnaast is popcorn licht verteerbaar en je kunt er veel van eten zonder misselijk te worden en dat is weer een mooie metafoor voor wat er gebeurt als je muziek verpakt als een consumptiegoed. Ook festivals voor zogenaamde alternatieve en nieuwe muziek zoals het Rewire Festival ontkomen daar helaas niet aan.

Popcorn is ook een spel met betekenissen. Corn(mais) zit in bijna alles wat we eten en ‘pop’ zit in alles wat ons als cultuur wordt voorgeschoteld. Kijk naar ‘Rewire’. Daar wordt het ‘merk’ radicale cultuur opgediend als pop voor een passief publiek. De gentrificatie van de kunst als een interessante economische activiteit. Tijdens deze editie van Rewire stonden het Afro-Amerikaanse verzet en het feminisme centraal. Denk aan Jace Clayton and Moor Mother. Ik vind dat dat uitmondt in een grotesk proces van deradicalisering van verzetsmuziek totdat het niet langer echt kwetsend of bedreigend is, maar wel als een ‘cool’ product met een opstandig luchtje aan de hipsters kan worden verkocht.

Voor zover ik weet hebben al jouw producties een sterk theatraal aspect. Voel je je componist of thatermaker, of iets daartussenin?
Ik ben een componist, maar dat is een discipline die niet per se met muziek getrouwd hoeft te zijn. Volgens mij is alle muziek theater en vooralsnog vind ik muziek de beste vorm van theater.

Zou je je werk ‘dada’ of ‘fluxus’kunnen noemen, of zeggen die concepten je niets meer?
Ik voel me erg verwant aan dada and neo-dada (fluxus), vooral de zoektocht naar vrij werk, maar ik wil me zelf niet bij een of andere stroming uit het verleden indelen. Ook niet bij een hedendaagse stroming, overigens.

Wat is je volgende stap?
Ik ga gewoon door met werken aan ‘publieks-orkesten’ en publiekloze concerten. Als het maar tegendraads is. Je zult het wel merken.

-------
De foto is van de schrijver


© 2017 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Guerilla-oorloggeneugten Willem Minderhout
1412BS IvanIk moest zeker komen, zei Peter van Bergen, en zoveel mogelijk mensen uitnodigen. ‘Das Ensemble Ohne €igenschaften’ zou optreden op het Rewired Festival met maar liefst vijftig muzikanten. Ik had het ensemble wel eens eerder zien optreden in een zeer grote bezetting bij de uitvoering van een compositie van Cornelis de Bondt, dus ik was benieuwd. Deze keer zou een compositie van de Zweedse violist en componist Ivan Babinchak Renqvist worden opgevoerd. Even voor zeven uur was ik paraat in het gebouw van The Grey Space aan de Haagse Pavilioensgracht.

Volgens de uitnodiging zou het Ensemble hun laatste orkestrale werk ‘… in nobis sine nobis …’ [… in us without us …], uitvoeren met maar liefst vijftig uitvoerende musici.
‘… in nobis sine nobis …’ is written for flexible instrumentation of a large ensemble, played by at the very least thirty performers. This experimental work treats the special polyphony that emerges when unfolding a reoccurring singularity in mass, when injecting the singular gesture into a pluralistic gathering of actors.’
‘Gooi maar in mijn pet’, hoor ik u denken. ‘Dat, wat dat ook moge zijn, wordt vast leuk’, dacht ik. Ik vroeg me alleen af waar die vijftig muzikanten zouden moeten optreden. Zoveel ruimte is er niet in de Grey Space. Ik zag ondertussen wel het aantal muzikanten toenemen. Vreemd genoeg allemaal zonder instrument.

‘Doe je ook mee?’, vroeg Peter van Bergen en reikte me een wit lint aan dat ik om mijn nek moest doen. Voor ik het wist was ik tot ‘performer’ gebombardeerd. Het optreden zou op de stoep plaatsvinden, waar Ivan Babinchak Renqvist ons verdere instructies gaf. We moesten ons in een vierkant opstellen en we kregen allemaal een nummer en een stukje popcorn. Nummer 1 zou als eerste zijn stukje popcorn op moeten eten, als voor het eerst de tekst ‘popcorn time’ zou klinken. Dat ging zo verder tot nummer vijftig. Ik had nummer elf, dus ik had goede moed dat ik de tel zou kunnen bijhouden.

Cornelis de Bondt startte een band en ik verviel in diepe concentratie als belangrijk onderdeel van deze vijftigmansformatie.
De band bleek een Engelstalig referaat te zijn over de geneugten van de guerilla-oorlog. Op de achtergrond floot een kanarie. Het duurde eindeloos voordat de maar doordreunende revolutionaire prietpraat werd doorbroken door de eerste ‘Popcorn Time’. Je moest echter wel blijven opletten want soms volgde er ineens vijf keer Popcron Time achter elkaar. Ik was dan ook opgelucht toen het de elfde keer weerklonk en ik – met een als theatraal bedoeld gebaar – mijn stukje popcorn kon verzwelgen. Daarna duurde het nog eindeloos. De instructies over hoe je een guerilla-oorlog moet organiseren, opgeleukt met allerlei voorbeelden uit Cuba, China en weet ik waar vandaan nog meer, dreunden maar door. Gelukkig kreeg de kanarie op de achtergrond gezelschap van ‘live’ optredende kauwtjes en zilvermeeuwen die de avondlucht boven de Pavilioensgracht bevolkten.

Toen eindelijk voor de vijftigste keer ‘Popcorn Time’ had weerklonken werd de band stopgezet en kon ik mijn rol als uitvoerend kunstenaar afleggen en mij weer in mijn vertrouwde rol van luisteraar bij wat conventionelere concerten voegen. Het was een leuk idee en ik was een ervaring rijker. Ik heb er een spuughekel aan guerilla-oorlogen aan overgehouden en overweeg een kanarie aan te schaffen.

Naar aanleiding van dit concert stelde ik Ivan Babinchak Renqvist een aantal vragen.

Waar vond je die tekst over guerrilla-oorlog?
Ik kreeg dat boek van een vriend om te lezen tijdens de lange treinreizen die we zo’n twaalf jaar geleden door India maakten.

Was het een tekst van Che Guevara of zo iemand?
Ja, de tekst komt uit Ernesto Che Guevara’s handbook ‘Guerilla Oorlog’.

Wie was die Amerikaanse stem?
Die stem is van Jason McCoy. Het komt van een audiobook dat ik gratis kon gebruiken. 

Ik vond de zingende kanarie op de achtergond erg grappig. Voor mij is dat het symbool voor ‘huiselijke gezelligheid’. Het tegendeel van guerilla-oorlog, als het ware. Was dat de reden dat je die combinatie maakte?
De reden voor de kanariegeluiden is dubbel. Enerzijds is de kanariemuziek een gedomesticeerde versie van de natuurgeluiden van de habitat van de Cubaanse guerillero’s: het oerwoud. Anderzijds is het, zoals je zegt, de stedelijke ontspanningsmuziek bij uitstek die hier als geestdodend tegenwicht voor de intensiteit van een revolutionair tractaat wordt gebruikt. Bovendien is vogelgezang gewoon leuk.

Naarmate de monoloog voortging begon ik al die revolutionaire retoriek echt te verafschuwen. Het deed me denken aan de huidige propaganda van IS. Was dat opzettelijk of dacht je ergens anders aan?
Dat was inderdaad mijn bedoeling. Enerzijds zou ik zeggen dat onze eeuw zich op een hoogtepunt bevindt wat betreft politiek geweld. Anderzijds is in Europa de taal van het gewapende verzet verdwenen. De taal van het huidige verzet is de taal van de vijand, zoals IS. Europa heeft zich van de laatste resten van organisaties die gewapend verzet boden, zoals ETA en IRA, ontdaan. Het opnieuw afspelen van de tekst van het guerillahandboek van Guevara is een herinnering aan de tijd dat men aan radicaal politiek geweld een emancipatorische dimensie toeschreef.

Ik associeer Popcorn Time met mensen die ervan genieten andere mensen met elkaar ruzie te zien maken. Aangezien het eten van popcorn de enige activiteit van het ensemble was vroeg ik me af wat voor een gekwebbel we aan het aanschouwen waren. Kun je dat uitleggen?
Oh, die associatie had ik niet, hoewel popcorn en passief toekijken wel met elkaar te maken hebben. Dit optreden van het DEO€ ‘publiek-orkest’ bij Rewire heeft wel een voorgeschiedenis die alles met het uiteindelijke optreden te maken heeft.
Via Studio Loos vroeg Rewire ons om op het festival op te treden. Toen we aan de slag gingen bleek dat ze ons niet wilden betalen. De leden van het ensemble, we waren met z’n achten iets aan het voorbereiden, kregen alleen een festival passepartout. Het feit dat we mochten optreden op het ‘prestigieuze Rewire Festival’ zou al beloning genoeg zijn. Goed voor ons CV en zo. Deze bullshit-procedure wordt door veel producers gebruikt om artiesten voor niets te laten optreden. We hebben hier een soort Robin Hood-actie van gemaakt door te zeggen dat we met vijftig man kwamen optreden voor vijftig passe-partouts. Ik vind dat het leukste aspect van ons optreden. De vijftig leden van het ‘publieks-orkest’ kregen als tegenprestatie voor het eten van één pocorn gedurende een tijdsspanne van 45 minuten een festival passe-partout.

(Noot: Ik was van deze Robin Hood-actie niet op de hoogte en had braaf een kaartje gekocht. Misschien kan ik mijn geld nog terug vragen. WM)

Nog afgezien van de absurde schoonheid om op een grootschalige manier zo’n simpele taak uit te voeren als popcorn eten, verbeeld je zo op een vervreemdende wijze het orkest als een publiek. Daarnaast is popcorn licht verteerbaar en je kunt er veel van eten zonder misselijk te worden en dat is weer een mooie metafoor voor wat er gebeurt als je muziek verpakt als een consumptiegoed. Ook festivals voor zogenaamde alternatieve en nieuwe muziek zoals het Rewire Festival ontkomen daar helaas niet aan.

Popcorn is ook een spel met betekenissen. Corn(mais) zit in bijna alles wat we eten en ‘pop’ zit in alles wat ons als cultuur wordt voorgeschoteld. Kijk naar ‘Rewire’. Daar wordt het ‘merk’ radicale cultuur opgediend als pop voor een passief publiek. De gentrificatie van de kunst als een interessante economische activiteit. Tijdens deze editie van Rewire stonden het Afro-Amerikaanse verzet en het feminisme centraal. Denk aan Jace Clayton and Moor Mother. Ik vind dat dat uitmondt in een grotesk proces van deradicalisering van verzetsmuziek totdat het niet langer echt kwetsend of bedreigend is, maar wel als een ‘cool’ product met een opstandig luchtje aan de hipsters kan worden verkocht.

Voor zover ik weet hebben al jouw producties een sterk theatraal aspect. Voel je je componist of thatermaker, of iets daartussenin?
Ik ben een componist, maar dat is een discipline die niet per se met muziek getrouwd hoeft te zijn. Volgens mij is alle muziek theater en vooralsnog vind ik muziek de beste vorm van theater.

Zou je je werk ‘dada’ of ‘fluxus’kunnen noemen, of zeggen die concepten je niets meer?
Ik voel me erg verwant aan dada and neo-dada (fluxus), vooral de zoektocht naar vrij werk, maar ik wil me zelf niet bij een of andere stroming uit het verleden indelen. Ook niet bij een hedendaagse stroming, overigens.

Wat is je volgende stap?
Ik ga gewoon door met werken aan ‘publieks-orkesten’ en publiekloze concerten. Als het maar tegendraads is. Je zult het wel merken.

-------
De foto is van de schrijver
© 2017 Willem Minderhout
powered by CJ2