archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 10
Jaargang 14
16 maart 2017
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden delen printen terug
De trits der bevalligheden Peter Schröder

1410BS Drie damesKunst omdat het moet
Drie is te veel, wordt dat nog wel eens gezegd? Er zijn ook mensen, geleerden, sprekers in de media, die zo ongeveer alles op de wereld juist in drieën onderverdelen: ‘Oudheid/ Middeleeuwen/ Moderne tijd ’of bijv. ‘Drie dingen: 1. Ik heb het niet gezegd 2. Als ik het wel gezegd heb, heb ik het niet zo bedoeld 3. Wat ik gezegd heb klopt’. Wordt het tik spelletje ‘3 is teveel, 2 is te weinig’ nog wel eens gespeeld? Waar, waarom, wanneer, bij wie zou 3 teveel zijn?

Niet in de Westerse Kunst in ieder geval! Al eeuwenlang zijn afbeeldingen van 3 vrouwen tezamen populair bij artiest en kunstgenieter. Vaak lijkt de inspiratie uit het (Oude) Griekenland te komen: bij De (Drie) Gratiën (Latijn: Gratiae), Chariten (Grieks: Charites) of de trits der Bevalligheden (ik laat Wikipedia aan het woord). Het ging om drie zusters uit de Griekse en Romeinse mythologie. Zij waren de dochters van Zeus en Eurynome, maar in sommige verhalen zijn ze ook het nageslacht van Dionysos en Aphrodite (Venus), of van Helios en de Naiade Aegle. De Romeinse mythologie vertaalde de naam van de ouders in Bacchus en Venus. (Wat? Die vieze zuiplap Dionysus/ Bachus? Dat kan niet waar zijn.)

De Gratiën zijn: Aglaia, zij staat voor schoonheid en glans, Euphrosyne, zij staat voor vreugde en Thalia (of Cleta), zij staat voor (op)bloeiend geluk. Mooi, mooi, mooi! Kenners weten de zusjes te onderscheiden en te benoemen. Wat lijken ze op elkaar! Het lijkt wel een eeneiige drieling! Stuk voor stuk zijn het al verblindende schoonheden, maar gedrieën wordt deze combinatie van glans, vreugde en opbloeiend geluk voor veel liefhebbers bijna teveel. Geen wonder dat de Westerse beschaving een groot aantal schilders en beeldhouwers kende dat met vakmanschap en meesterschap de gratiën voor de kunstliefhebbers van toen en nu toegankelijk heeft gemaakt.

Versies
Een van de oudst bekende in marmer uitgevoerde afbeeldingen van het drietal werd in de 2e eeuw voor Christus uitgehakt in het Romeinse Rijk (naar een Grieks voorbeeld).  De beeldengroep is terechtgekomen in de New Yorkse MET . Helaas missen de drie dames daar ieder hun hoofd en nog enkele ledematen, maar laten we zeggen de essentie van eeuwige vrouwelijke schoonheid is goed bewaard gebleven. Beroemde schilders als Botticelli, Raphael, Lucas Cranach, Hans Baldung Grien, Rubens, David hebben hun visie op die drie lieve zusjes aan het doek toevertrouwd. Maar let eens goed op: deze schoonheden zijn eigenlijk niet of nauwelijks gekleed! Is dat wel vrouwvriendelijk genoeg en mogen kleinere kinderen hen ook zomaar bekijken?

U moet dat zien in de context van zijn/haar tijd: weet u, in Griekenland was dat heel gewoon, zeker als het om mythologie ging lieten de geportretteerde figuren destijds hun daagse hemden en broeken meestal in de kast. En juist het ontbreken van sierlijke gewaden kan de sierlijkheid van vrouwen versterken! U kunt het duidelijk zien. Ook door beroemde beeldhouwers zijn in de loop der tijden vele, meest ook uit marmer gehakte, versies van deze gracieuze vrouwen gemaakt. En meestal waren de beeldhouwers zo verstandig ze zodanig te plaatsen dat je het gracieuze schoon tegelijk van alle kanten, van voor, van achteren en van opzij, kon overzien: de trits der bevalligheden zogezegd ‘in al haar facetten en aspecten’.  
In het Olympische topteam van plastische drietallen heeft de Italiaan Antonio Canova (geb. Possagno, 1 november 1757 - Venetië, 13 oktober 1822) het absolute kampioenschap (zowel van de deskundige jury als de publieksprijs) op zijn naam gebracht.

Eenvoud (?) van de natuur
‘Canova probeerde niet zozeer de werkelijkheid af te beelden, (weer Wikipedia) maar een ideaal. Aha! Hij wilde door middel van zijn naaktstudie terugkeren naar de eenvoud van de natuur’. Zijn eerste versie, voltooid in 1814, hakte hij uit voor Keizerin Hortense de Beauharnais, (echtgenote van Napoleon). Het beeld kreeg de toenmalige hertog van Bedford zozeer in zijn ban dat hij het van de familie Bonaparte wilde overnemen na het overlijden van Hortense. Zoon Eugène ging niet op het aanbod in en via zijn zoon Maximiliaan kwamen de Gratiën ver weg terecht in de Hermitage in St. Petersburg (en staan daar nog steeds te kijk). De hertog vroeg Canova een tweede exemplaar te maken en dat werd in 1817 voltooid en in 1819 onder supervisie van de kunstenaar zelf op een marmeren draaiplateau geplaatst in Woburn Abbey, de woning van de hertog.

U weet dat die Engelse adel het in financieel opzicht vaak heel moeilijk heeft en zo kwam het dat de Bedford-nazaten gedwongen (!) waren het beeld te verkopen. Het beeld kwam in particuliere handen en die wilden Canova’s meesterwerk weer verkopen aan het Amerikaanse Gettymuseum. Engeland in rep en roer, uitvoerverbod, alleen te voorkomen door een hoger Brits bod. Maar geen Brits museum had geld genoeg. Het Londense Victoria and Albert en het Schotse National Museum kwamen op een paar miljoen na aan het vereiste bedrag, de Getty’s waren niet kinderachtig en fourneerden de ontbrekende 3 miljoen.

En toen? De gratiën verdelen tussen Londen en Edinburgh? De zaag er in? Aglaia en  Euphrosyne samen naar Londen en Thalia in haar eentje naar Edinburg, of andersom? Gekrakeel zoals tussen Frankrijk en Nederland over het bijna even dure Oopjen & Marten dubbelportret van Rembrandt? Ditmaal niet, de heren waren verstandig genoeg om tot een Salomons oordeel te komen, door voortaan het drietal volgtijdelijk halfjaarlijks afwisselend in Londen en in Edinburgh te exposeren.
Wat een lang verhaal. Volgende keer verder met vergelijkbare damesdrietallen op postkaarten, overwegend gefotografeerd, voor de gewone man, meestal meer gekleed, meer ‘gezelligheid’ en ook soms wel met humor. Hierbij vast een voorbeeld uit vroegtwintigste-eeuws België: 3 schoonheden in sierlijke gewaden op de foto, met alle drie een kopje koffie/thee. Sfeer en gezelligheid.

-----
Het plaatje komt uit de collectie van Peter Schröder


© 2017 Peter Schröder meer Peter Schröder - meer "Beelden uit soberder tijden" -
Beschouwingen > Beelden uit soberder tijden
De trits der bevalligheden Peter Schröder
1410BS Drie damesKunst omdat het moet
Drie is te veel, wordt dat nog wel eens gezegd? Er zijn ook mensen, geleerden, sprekers in de media, die zo ongeveer alles op de wereld juist in drieën onderverdelen: ‘Oudheid/ Middeleeuwen/ Moderne tijd ’of bijv. ‘Drie dingen: 1. Ik heb het niet gezegd 2. Als ik het wel gezegd heb, heb ik het niet zo bedoeld 3. Wat ik gezegd heb klopt’. Wordt het tik spelletje ‘3 is teveel, 2 is te weinig’ nog wel eens gespeeld? Waar, waarom, wanneer, bij wie zou 3 teveel zijn?

Niet in de Westerse Kunst in ieder geval! Al eeuwenlang zijn afbeeldingen van 3 vrouwen tezamen populair bij artiest en kunstgenieter. Vaak lijkt de inspiratie uit het (Oude) Griekenland te komen: bij De (Drie) Gratiën (Latijn: Gratiae), Chariten (Grieks: Charites) of de trits der Bevalligheden (ik laat Wikipedia aan het woord). Het ging om drie zusters uit de Griekse en Romeinse mythologie. Zij waren de dochters van Zeus en Eurynome, maar in sommige verhalen zijn ze ook het nageslacht van Dionysos en Aphrodite (Venus), of van Helios en de Naiade Aegle. De Romeinse mythologie vertaalde de naam van de ouders in Bacchus en Venus. (Wat? Die vieze zuiplap Dionysus/ Bachus? Dat kan niet waar zijn.)

De Gratiën zijn: Aglaia, zij staat voor schoonheid en glans, Euphrosyne, zij staat voor vreugde en Thalia (of Cleta), zij staat voor (op)bloeiend geluk. Mooi, mooi, mooi! Kenners weten de zusjes te onderscheiden en te benoemen. Wat lijken ze op elkaar! Het lijkt wel een eeneiige drieling! Stuk voor stuk zijn het al verblindende schoonheden, maar gedrieën wordt deze combinatie van glans, vreugde en opbloeiend geluk voor veel liefhebbers bijna teveel. Geen wonder dat de Westerse beschaving een groot aantal schilders en beeldhouwers kende dat met vakmanschap en meesterschap de gratiën voor de kunstliefhebbers van toen en nu toegankelijk heeft gemaakt.

Versies
Een van de oudst bekende in marmer uitgevoerde afbeeldingen van het drietal werd in de 2e eeuw voor Christus uitgehakt in het Romeinse Rijk (naar een Grieks voorbeeld).  De beeldengroep is terechtgekomen in de New Yorkse MET . Helaas missen de drie dames daar ieder hun hoofd en nog enkele ledematen, maar laten we zeggen de essentie van eeuwige vrouwelijke schoonheid is goed bewaard gebleven. Beroemde schilders als Botticelli, Raphael, Lucas Cranach, Hans Baldung Grien, Rubens, David hebben hun visie op die drie lieve zusjes aan het doek toevertrouwd. Maar let eens goed op: deze schoonheden zijn eigenlijk niet of nauwelijks gekleed! Is dat wel vrouwvriendelijk genoeg en mogen kleinere kinderen hen ook zomaar bekijken?

U moet dat zien in de context van zijn/haar tijd: weet u, in Griekenland was dat heel gewoon, zeker als het om mythologie ging lieten de geportretteerde figuren destijds hun daagse hemden en broeken meestal in de kast. En juist het ontbreken van sierlijke gewaden kan de sierlijkheid van vrouwen versterken! U kunt het duidelijk zien. Ook door beroemde beeldhouwers zijn in de loop der tijden vele, meest ook uit marmer gehakte, versies van deze gracieuze vrouwen gemaakt. En meestal waren de beeldhouwers zo verstandig ze zodanig te plaatsen dat je het gracieuze schoon tegelijk van alle kanten, van voor, van achteren en van opzij, kon overzien: de trits der bevalligheden zogezegd ‘in al haar facetten en aspecten’.  
In het Olympische topteam van plastische drietallen heeft de Italiaan Antonio Canova (geb. Possagno, 1 november 1757 - Venetië, 13 oktober 1822) het absolute kampioenschap (zowel van de deskundige jury als de publieksprijs) op zijn naam gebracht.

Eenvoud (?) van de natuur
‘Canova probeerde niet zozeer de werkelijkheid af te beelden, (weer Wikipedia) maar een ideaal. Aha! Hij wilde door middel van zijn naaktstudie terugkeren naar de eenvoud van de natuur’. Zijn eerste versie, voltooid in 1814, hakte hij uit voor Keizerin Hortense de Beauharnais, (echtgenote van Napoleon). Het beeld kreeg de toenmalige hertog van Bedford zozeer in zijn ban dat hij het van de familie Bonaparte wilde overnemen na het overlijden van Hortense. Zoon Eugène ging niet op het aanbod in en via zijn zoon Maximiliaan kwamen de Gratiën ver weg terecht in de Hermitage in St. Petersburg (en staan daar nog steeds te kijk). De hertog vroeg Canova een tweede exemplaar te maken en dat werd in 1817 voltooid en in 1819 onder supervisie van de kunstenaar zelf op een marmeren draaiplateau geplaatst in Woburn Abbey, de woning van de hertog.

U weet dat die Engelse adel het in financieel opzicht vaak heel moeilijk heeft en zo kwam het dat de Bedford-nazaten gedwongen (!) waren het beeld te verkopen. Het beeld kwam in particuliere handen en die wilden Canova’s meesterwerk weer verkopen aan het Amerikaanse Gettymuseum. Engeland in rep en roer, uitvoerverbod, alleen te voorkomen door een hoger Brits bod. Maar geen Brits museum had geld genoeg. Het Londense Victoria and Albert en het Schotse National Museum kwamen op een paar miljoen na aan het vereiste bedrag, de Getty’s waren niet kinderachtig en fourneerden de ontbrekende 3 miljoen.

En toen? De gratiën verdelen tussen Londen en Edinburgh? De zaag er in? Aglaia en  Euphrosyne samen naar Londen en Thalia in haar eentje naar Edinburg, of andersom? Gekrakeel zoals tussen Frankrijk en Nederland over het bijna even dure Oopjen & Marten dubbelportret van Rembrandt? Ditmaal niet, de heren waren verstandig genoeg om tot een Salomons oordeel te komen, door voortaan het drietal volgtijdelijk halfjaarlijks afwisselend in Londen en in Edinburgh te exposeren.
Wat een lang verhaal. Volgende keer verder met vergelijkbare damesdrietallen op postkaarten, overwegend gefotografeerd, voor de gewone man, meestal meer gekleed, meer ‘gezelligheid’ en ook soms wel met humor. Hierbij vast een voorbeeld uit vroegtwintigste-eeuws België: 3 schoonheden in sierlijke gewaden op de foto, met alle drie een kopje koffie/thee. Sfeer en gezelligheid.

-----
Het plaatje komt uit de collectie van Peter Schröder
© 2017 Peter Schröder
powered by CJ2