archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 1
Jaargang 14
13 oktober 2016
Bezigheden > Ontmoetingen delen printen terug
Corporale reminiscenties Willem Minderhout

1401BZ CorpsDe studentencorpora liggen weer eens onder vuur. Terecht, lijkt me. Bangalijstjes en het halfdood slaan van aspirant-leden behoren niet tot de toelaatbare omgangsvormen. De discussie in de media lijkt echter op een wraakexpeditie van de ‘knorren’, (voormalige) studenten die niet tot een corps behoren. Ik was zelf ook een knor, dus mijn ervaringen met de corpora is zeer beperkt. Toch bewaar ik er een aantal leuke herinneringen aan.

Een van beste vrienden was namelijk lid van het Utrechts Studenten Corps. Ik bezocht hem wel eens in zijn huis aan de Hugo de Grootstraat, dat uitsluitend door corpsleden werd bewoond. Dat was een gezellige chaos waar, buiten een wellicht bovengemiddeld biergebruik, weinig onoorbaars gebeurde. Ik mocht echter een paar keer mee naar ‘De Kroeg’ op het Janskerkhof – blijkbaar mochten introducés mee naar binnen - en dat waren wel avontuurlijke expedities.

Zo liet ik mij eens meetronen naar een optreden van Seth Gaaikema. Ik ging enigszins contre coeur mee, want Seth was bepaald niet mijn favoriete grappenmaker. Ik bleek echter getuige te zijn van een onvergetelijk optreden. Iedere keer dat Seth zijn mond open deed barstte de hele zaal uit in bravogeroep en ovationeel applaus. Ik meen mij te herinneren dat Seth hooguit een halfuurtje heeft geprobeerd om iets van zijn programma ten gehore te brengen, alvorens hij afdroop. Ongemanierd was dat uiteraard wel, maar ik kan mij geen leuker optreden van Gaaikema voorstellen.

Een andere keer zat ik gemoedelijk in de kroeg te keuvelen. Bij de bar verzamelden twee studenten een grote toren bierglazen. Ze namen beiden plaats achter een pilaar en begonnen elkaar met die gazen te bekogelen. De barman, een soort onverstoorbare lakei, hield met turfjes op een notitieblokje de schade bij. Na afloop zouden de heertjes de gesneuvelde glazen vast vergoeden.

Ik was nauwelijks bekomen van dit surrealistische schouwspel of ik werd aangesproken door iemand die zich aandiende als een ‘ouderejaars’. Wist ik wel dat ik in een stoel met leuningen zat? (De Leunstoel zat er bij mij al vroeg in.) Wist ik wel dat alleen ouderejaars in zo’n stoel mochten zitten? Toen ik bekende dat ik niet eens student was, laat staan ouderejaars ontvlamde mijn geachte opponens. Hij rukte me uit de stoel, waarbij hij mijn overhemd aan flarden scheurde. Of we hierop de kroeg verlieten, of dat ik op een leuningloze stoel de avond voortzette weet ik niet meer. Wat ik wel weet is dat ik de nog bruikbare onderdelen van mijn overhemd, de boord en de manchetten, aan hield. Gelukkig leende het weer zich daarvoor.

Ik vond dit eigenlijk wel ‘cool’ of ‘chill’ staan, al zijn dat anachronistische kwalificaties. Ik weet niet meer hoe we dat destijds zouden noemen. De volgende bezocht ik met twee collega’s, ik werkte destijds als verpleger in ziekenhuis Leyenburg, naar de Wassenaarse dierentuin zaliger nagedachtenis gaan. Ik besloot mijn corporaal aangepaste overhemd aan te trekken. De dierentuinfotograaf heeft dat destijds vastgelegd (zie foto). Na het dierentuinbezoek gingen we nog even naar het naaktstrand waar ik, zeer chic en wellicht enigszins preuts, boord en manchetten aanhield bij het ter zee gaan.

Mijn vriend hield zich, voor zover ik weet, niet ledig met al te corporale ongein. Hij speelde wel toneel bij het corps, hetgeen uiteraard een uitstekende vaardigheid is voor een aspirant-advocaat. Ze werden geregisseerd door Lex de Regt, die destijds furore maakte als Rein Schaambergen in De Lachende Scheerkwast van Wim T. Schippers. Daar was ik best jaloers op.

Toen ik eindelijk zelf ging studeren was ik een echte spoorstudent en ‘knor’. Mijn ervaringen met het corps bleven beperkt tot de aanblik van in de collegebankjes hangende, brakke Minervanen. Het past mij echter niet om daar schamper over te doen. Ik was al midden twintig en woonde samen. Als ik achttien was geweest was ik waarschijnlijk geen lid van Minerva geworden, maar minstens even brak geweest.

Het was toch even slikken toen mijn oudste dochter niet alleen voor haar studie naar het verre Groningen vertrok, maar ook verklaarde dat ze lid van Vindicat wilde worden. Kan een knor dan toch een corps-meisje verwekken? Ik had daar echter al snel vrede mee. Ze kwam via het corps in een huis terecht met allemaal hele leuke meiden en ze had er de tijd van haar leven. Ik heb zelfs de kroeg van Vindicat van binnen mogen zien op een dag voor de ouders. Het deed me denken aan het oude Paard van Troje, maar dan veel groter. Het Paard van Ome Loeks kan er geen kwaad doen. Adembenemend was vooral de ruimte waarin de discotheek zich bevindt: een giftige ammoniaklucht verraadde decennia van verspild bier. Hectoliters moeten daar de planken zijn ingezakt. (De mare gaat dat tijdens het plannen van de verbouwing van het gebouw een zeer zeldzame schimmel werd ontdekt. Ik meen te begrijpen hoe dat kan.) Ook bij Vindicat werd toneel gespeeld. Als ouders hebben we het resultaat daarvan mogen bewonderen tijdens een zinderende avond in de Martini Hal.

Mijn dochter heeft er vast ook hele domme dingen gedaan. Het blijft toch een kind van haar vader. Als knor heb ik me echter verzoend met het bestaan van de corpora. Maar het moet natuurlijk niet te gek worden!

-------
De foto komt uit het archief van de schrijver.


© 2016 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Ontmoetingen" -
Bezigheden > Ontmoetingen
Corporale reminiscenties Willem Minderhout
1401BZ CorpsDe studentencorpora liggen weer eens onder vuur. Terecht, lijkt me. Bangalijstjes en het halfdood slaan van aspirant-leden behoren niet tot de toelaatbare omgangsvormen. De discussie in de media lijkt echter op een wraakexpeditie van de ‘knorren’, (voormalige) studenten die niet tot een corps behoren. Ik was zelf ook een knor, dus mijn ervaringen met de corpora is zeer beperkt. Toch bewaar ik er een aantal leuke herinneringen aan.

Een van beste vrienden was namelijk lid van het Utrechts Studenten Corps. Ik bezocht hem wel eens in zijn huis aan de Hugo de Grootstraat, dat uitsluitend door corpsleden werd bewoond. Dat was een gezellige chaos waar, buiten een wellicht bovengemiddeld biergebruik, weinig onoorbaars gebeurde. Ik mocht echter een paar keer mee naar ‘De Kroeg’ op het Janskerkhof – blijkbaar mochten introducés mee naar binnen - en dat waren wel avontuurlijke expedities.

Zo liet ik mij eens meetronen naar een optreden van Seth Gaaikema. Ik ging enigszins contre coeur mee, want Seth was bepaald niet mijn favoriete grappenmaker. Ik bleek echter getuige te zijn van een onvergetelijk optreden. Iedere keer dat Seth zijn mond open deed barstte de hele zaal uit in bravogeroep en ovationeel applaus. Ik meen mij te herinneren dat Seth hooguit een halfuurtje heeft geprobeerd om iets van zijn programma ten gehore te brengen, alvorens hij afdroop. Ongemanierd was dat uiteraard wel, maar ik kan mij geen leuker optreden van Gaaikema voorstellen.

Een andere keer zat ik gemoedelijk in de kroeg te keuvelen. Bij de bar verzamelden twee studenten een grote toren bierglazen. Ze namen beiden plaats achter een pilaar en begonnen elkaar met die gazen te bekogelen. De barman, een soort onverstoorbare lakei, hield met turfjes op een notitieblokje de schade bij. Na afloop zouden de heertjes de gesneuvelde glazen vast vergoeden.

Ik was nauwelijks bekomen van dit surrealistische schouwspel of ik werd aangesproken door iemand die zich aandiende als een ‘ouderejaars’. Wist ik wel dat ik in een stoel met leuningen zat? (De Leunstoel zat er bij mij al vroeg in.) Wist ik wel dat alleen ouderejaars in zo’n stoel mochten zitten? Toen ik bekende dat ik niet eens student was, laat staan ouderejaars ontvlamde mijn geachte opponens. Hij rukte me uit de stoel, waarbij hij mijn overhemd aan flarden scheurde. Of we hierop de kroeg verlieten, of dat ik op een leuningloze stoel de avond voortzette weet ik niet meer. Wat ik wel weet is dat ik de nog bruikbare onderdelen van mijn overhemd, de boord en de manchetten, aan hield. Gelukkig leende het weer zich daarvoor.

Ik vond dit eigenlijk wel ‘cool’ of ‘chill’ staan, al zijn dat anachronistische kwalificaties. Ik weet niet meer hoe we dat destijds zouden noemen. De volgende bezocht ik met twee collega’s, ik werkte destijds als verpleger in ziekenhuis Leyenburg, naar de Wassenaarse dierentuin zaliger nagedachtenis gaan. Ik besloot mijn corporaal aangepaste overhemd aan te trekken. De dierentuinfotograaf heeft dat destijds vastgelegd (zie foto). Na het dierentuinbezoek gingen we nog even naar het naaktstrand waar ik, zeer chic en wellicht enigszins preuts, boord en manchetten aanhield bij het ter zee gaan.

Mijn vriend hield zich, voor zover ik weet, niet ledig met al te corporale ongein. Hij speelde wel toneel bij het corps, hetgeen uiteraard een uitstekende vaardigheid is voor een aspirant-advocaat. Ze werden geregisseerd door Lex de Regt, die destijds furore maakte als Rein Schaambergen in De Lachende Scheerkwast van Wim T. Schippers. Daar was ik best jaloers op.

Toen ik eindelijk zelf ging studeren was ik een echte spoorstudent en ‘knor’. Mijn ervaringen met het corps bleven beperkt tot de aanblik van in de collegebankjes hangende, brakke Minervanen. Het past mij echter niet om daar schamper over te doen. Ik was al midden twintig en woonde samen. Als ik achttien was geweest was ik waarschijnlijk geen lid van Minerva geworden, maar minstens even brak geweest.

Het was toch even slikken toen mijn oudste dochter niet alleen voor haar studie naar het verre Groningen vertrok, maar ook verklaarde dat ze lid van Vindicat wilde worden. Kan een knor dan toch een corps-meisje verwekken? Ik had daar echter al snel vrede mee. Ze kwam via het corps in een huis terecht met allemaal hele leuke meiden en ze had er de tijd van haar leven. Ik heb zelfs de kroeg van Vindicat van binnen mogen zien op een dag voor de ouders. Het deed me denken aan het oude Paard van Troje, maar dan veel groter. Het Paard van Ome Loeks kan er geen kwaad doen. Adembenemend was vooral de ruimte waarin de discotheek zich bevindt: een giftige ammoniaklucht verraadde decennia van verspild bier. Hectoliters moeten daar de planken zijn ingezakt. (De mare gaat dat tijdens het plannen van de verbouwing van het gebouw een zeer zeldzame schimmel werd ontdekt. Ik meen te begrijpen hoe dat kan.) Ook bij Vindicat werd toneel gespeeld. Als ouders hebben we het resultaat daarvan mogen bewonderen tijdens een zinderende avond in de Martini Hal.

Mijn dochter heeft er vast ook hele domme dingen gedaan. Het blijft toch een kind van haar vader. Als knor heb ik me echter verzoend met het bestaan van de corpora. Maar het moet natuurlijk niet te gek worden!

-------
De foto komt uit het archief van de schrijver.
© 2016 Willem Minderhout
powered by CJ2