archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 16
Jaargang 13
23 juni 2016
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Vuile handen * Willem Minderhout

1316VG Vuile handenHet plaatje is gemaakt door Katharina Kouwenhoven. De tekst is, zoals de schrijver overduidelijk maakt, daarop geïnspireerd.
----------------

Het heeft de redactie behaagd mij een verhaal te laten schrijven bij een tekening van zwarte handafdrukken. 'De Zwarte Hand’ is van oudsher een teken van dreiging. Volgens Wikipedia werd een zwarte handafdruk op Sicilië al in de achttiende eeuw gebruikt om dreigbrieven de nodige overtuigingskracht bij te zetten. Zou dat een beginpunt zijn?

Ik moest in eerste instantie denken aan ‘De Zwarte Hand, of het anarchisme van de negentiende eeuw in het industriestadje Aalst’ van Louis Paul Boon. Hoewel ik een Boon-liefhebber ben heb ik dat boek nooit uit kunnen lezen. Ik heb nogmaals een poging gewaagd, maar ik kan nog steeds geen touw vastknopen aan al die snippers informatie over boeven en boefjes die Boon daar in een boek gestampt heeft. Wie het hebben wil mag het komen halen.

Misschien moest ik toch maar aanknopen bij een andere klassieker, ‘Pietje Bell’s goocheltoeren’ van Chris van Abcoude. In dat boek wordt Pietje roverhoofdman van ‘De bende van de Zwarte Hand’. Pietjes bende vond bij toeval een kelder vol gestolen spullen, die ze vervolgens onder de armen van Rotterdam uitdeelden. Zij hadden die spullen niet zelf gestolen en nadat de echte boeven gearresteerd waren, ontsprongen Pietje en zijn vrienden de dans, omdat ‘de mensen van wie die spullen gestolen waren geweest per ongeluk allemaal rijk’ waren en ‘zij vonden het werk van De Zwarte Hand erg leuk’. De bende mocht zelfs de nog resterende buit verder uitdelen. Robin Hood met vergunning.

Pietje Bell was een Hollands anarchistje, weliswaar zonder ontzag voor de autoriteiten, maar hij kende wel zijn grenzen. In vuile en gescheurde kleren de stad onveilig maken en knokken met ‘de knullen van de Breestraat’ was normaal voor ‘een gezonde levenslustige wildebras’. Toen het bankierszoontje Wimpie van Dorp de vechtlessen van Pietje zo gedegen toepaste dat hij zijn tegenstanders ogen al te fanatiek met de vuisten begon te betimmeren moesten Pietje, Peentje en Engeltje hem van zijn tegenstander aftrekken om te voorkomen dat hij hem half dood sloeg.

De Zwarte Hand als symbool van sociaal gemotiveerde boevenbendes zou een uitgangspunt kunnen zijn. Toevallig ben ik net een biografie van de Spaanse communistenleider Santiago Carrillo aan het lezen. Hij heeft nooit de Zwarte Hand als symbool gebruikt, maar hij had zeker zeer smerige handen en hij miste de ridderlijkheid van een Pietje Bell om te stoppen als het uit de hand dreigde te lopen. Uiteraard waren de mensen die in Spanje ‘per ongeluk allemaal rijk’ waren wat minder geneigd om vlegelstreken door de vingers te zien, maar desalniettemin ….

De Carrillo-biografie is geschreven door Paul Preston. Preston heeft een monumentale geschiedenis over de Spaanse burgeroorlog op zijn naam staan: The Spanish Holocaust. In dit boek beschrijft hij in inktzwarte bladzijden het optreden van de rebellen onder Franco. Het republikeinse kamp komt er echter ook niet genadig vanaf. De wankelmoedige verhouding van de socialisten van de PSOE en de door Preston wat onderbelichte liberale republikeinen staat constant onder druk, doordat de PSOE niet kan kiezen tussen een reformistische en een revolutionaire politiek. De anarchisten van de CNT trekken zich nergens wat van aan en volgen hun eigen revolutionaire agenda, die uit een mengeling van helden- en gruweldaden bestaat. En dan is er de PCE, de aanvankelijk piepkleine Spaanse Communistische Partij.

De communisten hebben een heleboel krediet opgebouwd doordat ze in de Spaanse burgeroorlog aan de goede kant stonden. Terwijl de Westerse mogendheden de republiek lieten stikken en Franco met hulp van de Italiaanse fascisten en de Duitse nazi’s huis kon houden was de Sovjet Unie het enige land dat de republiek steunde. De soldaten van de Internationale Brigades die vanuit de hele wereld de Republiek te hulp schoten bestonden grotendeels uit communisten. Deze mensen zullen voor het overgrote deel goedwillende en zeer dappere idealisten zijn geweest, maar de groeiende Sovjetinvloed vergiftigde het Republikeinse kamp. Dit proces is al beschreven door mensen als George Orwell die vocht aan de kant van de ‘Trotskistische’ POUM, een partij die door de communisten als gevaarlijker dan Franco’s Falangue werd beschouwd. Preston voegt daar echter een belangrijke dimensie, van binnenuit, aan toe: het leven van Santiago Carrillo, die het van leider van de communistische jeugdbeweging tot onbetwiste baas van de partij zou schoppen.

Stalin, die zelf ooit als sociaal gemotiveerde bankrover in Georgië begonnen was, was de maat van alle dingen en Carrillo was, volgens Preston, ‘the last Stalinist’. De beschrijving van zijn leven, van piepjonge Pietje Bell en vertrouweling van de leider van de PSOE Largo Caballero, tot een niets en niemand ontziende apparatsjik van de PCE is huiveringwekkend. Dat ‘niets en niemand ontziend’ betreft overigens niet zozeer de ‘klassenvijand’, maar vooral partijgenoten die van een of andere afwijking worden verdacht.

Ook de Nederlandse CPN, denk aan het schotschrift ‘De CPN in de oorlog’ van Paul de Groot en Marcus Bakker waarin communistische verzetshelden als Gerben Wagenaar werden ‘ontmaskerd’, leed aan deze ziekte. In Pietje Bell-land Nederland leidde dit echter slechts tot een royement uit die sinistere partij. Bij de PCE leidde dit regelmatig tot liquidatie. Hierbij hoefde niet altijd gebruik gemaakt te worden van bij de partij zelf werkzame moordenaars. Een telefoontje aan Franco’s politie kon ook heel effectief zijn.

Uit Prestons biografie komt Carrillo naar voren als een gewetenloze smeerlap, die conform de Stalinistische traditie uitstekend naar boven weet te likken en naar beneden te trappen. Desalniettemin speelde hij een belangrijke rol in de overgang van Spanje van dictatuur naar democratie. Het leven zit vol paradoxen.

Wordt vervolgd, dus.

© 2016 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Vuile handen * Willem Minderhout
1316VG Vuile handenHet plaatje is gemaakt door Katharina Kouwenhoven. De tekst is, zoals de schrijver overduidelijk maakt, daarop geïnspireerd.
----------------

Het heeft de redactie behaagd mij een verhaal te laten schrijven bij een tekening van zwarte handafdrukken. 'De Zwarte Hand’ is van oudsher een teken van dreiging. Volgens Wikipedia werd een zwarte handafdruk op Sicilië al in de achttiende eeuw gebruikt om dreigbrieven de nodige overtuigingskracht bij te zetten. Zou dat een beginpunt zijn?

Ik moest in eerste instantie denken aan ‘De Zwarte Hand, of het anarchisme van de negentiende eeuw in het industriestadje Aalst’ van Louis Paul Boon. Hoewel ik een Boon-liefhebber ben heb ik dat boek nooit uit kunnen lezen. Ik heb nogmaals een poging gewaagd, maar ik kan nog steeds geen touw vastknopen aan al die snippers informatie over boeven en boefjes die Boon daar in een boek gestampt heeft. Wie het hebben wil mag het komen halen.

Misschien moest ik toch maar aanknopen bij een andere klassieker, ‘Pietje Bell’s goocheltoeren’ van Chris van Abcoude. In dat boek wordt Pietje roverhoofdman van ‘De bende van de Zwarte Hand’. Pietjes bende vond bij toeval een kelder vol gestolen spullen, die ze vervolgens onder de armen van Rotterdam uitdeelden. Zij hadden die spullen niet zelf gestolen en nadat de echte boeven gearresteerd waren, ontsprongen Pietje en zijn vrienden de dans, omdat ‘de mensen van wie die spullen gestolen waren geweest per ongeluk allemaal rijk’ waren en ‘zij vonden het werk van De Zwarte Hand erg leuk’. De bende mocht zelfs de nog resterende buit verder uitdelen. Robin Hood met vergunning.

Pietje Bell was een Hollands anarchistje, weliswaar zonder ontzag voor de autoriteiten, maar hij kende wel zijn grenzen. In vuile en gescheurde kleren de stad onveilig maken en knokken met ‘de knullen van de Breestraat’ was normaal voor ‘een gezonde levenslustige wildebras’. Toen het bankierszoontje Wimpie van Dorp de vechtlessen van Pietje zo gedegen toepaste dat hij zijn tegenstanders ogen al te fanatiek met de vuisten begon te betimmeren moesten Pietje, Peentje en Engeltje hem van zijn tegenstander aftrekken om te voorkomen dat hij hem half dood sloeg.

De Zwarte Hand als symbool van sociaal gemotiveerde boevenbendes zou een uitgangspunt kunnen zijn. Toevallig ben ik net een biografie van de Spaanse communistenleider Santiago Carrillo aan het lezen. Hij heeft nooit de Zwarte Hand als symbool gebruikt, maar hij had zeker zeer smerige handen en hij miste de ridderlijkheid van een Pietje Bell om te stoppen als het uit de hand dreigde te lopen. Uiteraard waren de mensen die in Spanje ‘per ongeluk allemaal rijk’ waren wat minder geneigd om vlegelstreken door de vingers te zien, maar desalniettemin ….

De Carrillo-biografie is geschreven door Paul Preston. Preston heeft een monumentale geschiedenis over de Spaanse burgeroorlog op zijn naam staan: The Spanish Holocaust. In dit boek beschrijft hij in inktzwarte bladzijden het optreden van de rebellen onder Franco. Het republikeinse kamp komt er echter ook niet genadig vanaf. De wankelmoedige verhouding van de socialisten van de PSOE en de door Preston wat onderbelichte liberale republikeinen staat constant onder druk, doordat de PSOE niet kan kiezen tussen een reformistische en een revolutionaire politiek. De anarchisten van de CNT trekken zich nergens wat van aan en volgen hun eigen revolutionaire agenda, die uit een mengeling van helden- en gruweldaden bestaat. En dan is er de PCE, de aanvankelijk piepkleine Spaanse Communistische Partij.

De communisten hebben een heleboel krediet opgebouwd doordat ze in de Spaanse burgeroorlog aan de goede kant stonden. Terwijl de Westerse mogendheden de republiek lieten stikken en Franco met hulp van de Italiaanse fascisten en de Duitse nazi’s huis kon houden was de Sovjet Unie het enige land dat de republiek steunde. De soldaten van de Internationale Brigades die vanuit de hele wereld de Republiek te hulp schoten bestonden grotendeels uit communisten. Deze mensen zullen voor het overgrote deel goedwillende en zeer dappere idealisten zijn geweest, maar de groeiende Sovjetinvloed vergiftigde het Republikeinse kamp. Dit proces is al beschreven door mensen als George Orwell die vocht aan de kant van de ‘Trotskistische’ POUM, een partij die door de communisten als gevaarlijker dan Franco’s Falangue werd beschouwd. Preston voegt daar echter een belangrijke dimensie, van binnenuit, aan toe: het leven van Santiago Carrillo, die het van leider van de communistische jeugdbeweging tot onbetwiste baas van de partij zou schoppen.

Stalin, die zelf ooit als sociaal gemotiveerde bankrover in Georgië begonnen was, was de maat van alle dingen en Carrillo was, volgens Preston, ‘the last Stalinist’. De beschrijving van zijn leven, van piepjonge Pietje Bell en vertrouweling van de leider van de PSOE Largo Caballero, tot een niets en niemand ontziende apparatsjik van de PCE is huiveringwekkend. Dat ‘niets en niemand ontziend’ betreft overigens niet zozeer de ‘klassenvijand’, maar vooral partijgenoten die van een of andere afwijking worden verdacht.

Ook de Nederlandse CPN, denk aan het schotschrift ‘De CPN in de oorlog’ van Paul de Groot en Marcus Bakker waarin communistische verzetshelden als Gerben Wagenaar werden ‘ontmaskerd’, leed aan deze ziekte. In Pietje Bell-land Nederland leidde dit echter slechts tot een royement uit die sinistere partij. Bij de PCE leidde dit regelmatig tot liquidatie. Hierbij hoefde niet altijd gebruik gemaakt te worden van bij de partij zelf werkzame moordenaars. Een telefoontje aan Franco’s politie kon ook heel effectief zijn.

Uit Prestons biografie komt Carrillo naar voren als een gewetenloze smeerlap, die conform de Stalinistische traditie uitstekend naar boven weet te likken en naar beneden te trappen. Desalniettemin speelde hij een belangrijke rol in de overgang van Spanje van dictatuur naar democratie. Het leven zit vol paradoxen.

Wordt vervolgd, dus.
© 2016 Willem Minderhout
powered by CJ2