archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 9
Jaargang 13
25 februari 2016
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept delen printen terug
Aardrijkskundige conferentie Brussel Frits Hoorweg

1309VG LeopoldKoloniale herinneringen (14)

In 1876 werd in Brussel een conferentie gehouden over Centraal Afrika. De voorzitter van de conferentie was niemand minder dan Koning Leopold II en dat was niet alleen om protocollaire redenen. Het idee voor de conferentie was van Zijne Majesteit zelf gekomen en er was hem veel aan gelegen om er een succes van te maken. De buitenlandse afgevaardigden logeerden in het paleis en dineerden meermalen met de koning. Er waren speciale voorzieningen getroffen om het vervoer naar en van Brussel zo aangenaam mogelijk te maken.

Diverse ontdekkingsreizigers deden in die tijd hun best om de laatste raadsels die er bestonden over de binnenlanden van Afrika op te lossen. De Engelse publiekslieveling Livingstone had het continent van west naar oost doorstoken, maar slaagde er niet meer in het geheel in kaart te brengen. Hij overleed in 1873. Lovett Cameron, een andere Brit, slaagde er weliswaar in van oost naar west te reizen, maar het was hem daarbij niet gelukt om de loop van de Lualaba en de Kongo geheel te volgen. Daardoor bleven er twijfels bestaan over de mogelijkheid om via die rivieren het land verder in kaart te brengen. Cameron nam overigens zelf deel aan de conferentie van Brussel. Tijdens de conferentie was Henry Morton Stanley bezig aan de fameuze tocht die de belangrijkste overgebleven puzzels zou oplossen.

Stanley’s tocht werd mede gefinancierd door The New York Herald en The Daily Telegraph, waaruit mag blijken hoe groot de publieke belangstelling was. Niet al die belangstelling was van het totaal onbaatzuchtige soort. Er waren nogal wat mensen en ook wel regeringen die meenden dat hier kansen lagen die niet te versmaden waren. Maar er waren inmiddels ook tegenkrachten. In Engeland begon er al een zekere verandering op te treden naar een meer ethisch geïnspireerde kijk op het kolonialisme en verder was er het praktische sentiment van: hebben we niet genoeg koloniën? Daarom had Cameron tot zijn teleurstelling moeten ervaren dat zijn eigen regering niet stond te trappelen om van zijn vondsten en kennis gebruik te maken. Andere mogelijk geïnteresseerde landen hadden het te druk met onderlinge twisten in Europa zelf (Frankrijk en Duitsland) en/of aarzelden omdat ze nog onvoldoende overtuigd waren van het mogelijke gewin.

Dergelijke twijfels waren de Koning der Belgen vreemd. Hij zag zijn kans schoon om iets te realiseren dat hij volgens de geschiedschrijvers al heel lang in het hoofd had: een eigen kolonie. Uit nagelaten stukken blijkt dat hij al voor zijn koningschap serieus nadacht over de mogelijkheid een kolonie te kopen (Noord-Borneo). Later schijnt er ook nog de dagdroom te zijn geweest de Filippijnen van Spanje over te nemen. En nu zag hij dus de kans schoon om van meet af aan betrokken te zijn bij het openleggen van Centraal-Afrika. Voortgestuwd door een enorme dadendrang sprong hij erop in en hij deed dat ook nog met opmerkelijke slimheid en slagvaardigheid. Daardoor slaagde hij erin om iets te realiseren dat zelfs direct na de conferentie nog ondenkbaar leek.

Om te beginnen had hij er angstvallig voor gewaakt de conferentie een wetenschappelijke opzet te geven (aardrijkskundig!) en ‘te waken voor een humanitaire geest, tegen slavenhandel’ (Wesseling). Bovendien benadrukte hij dat iedere rivaliteit tussen landen vermeden moest worden. Op de agenda stonden voorstellen om ‘stations’ te stichten en een vereniging op te richten. Die voorstellen werden aangenomen en de koning werd zelf voorzitter van de nieuwe vereniging. Er werd ook afgesproken dat er nationale comités per land zouden komen. Daar kwam niet veel van terecht, waardoor de voorzitter nog nadrukkelijker de koers kon bepalen. Van die mogelijkheid maakte hij op een buitengewoon inventieve manier gebruik.

In 1878 al werd de vereniging feitelijk een handelsmaatschappij (een beproefd instrument bij kolonisatie). Ik stel mij voor dat de deelnemers aan de conferentie daar een berichtje over hebben gehad dat zoete herinneringen opriep aan die fijne conferentie in Brussel en slechts bij een enkeling voor enig wantrouwen zorgde, zonder dat het tot actie aanleiding was. Ach, wat kon je er eigenlijk tegen doen? Stanley werd geëngageerd om de stations te realiseren en er werden allerlei zakenpartners aangetrokken, waarbij ook de naam van de bekende en beruchte Nederlandse zakenman Pincoffs in beeld verschijnt (totdat diens zakelijke zeepbel uiteenspat).

Later, in 1882, wordt de ambitie nog wat verder opgeschroefd en wordt voor de Kongo de status van ‘Vrijstaat’ geclaimd. In 1885 komt het daar wonder boven wonder inderdaad van, door een impliciete erkenning tijdens een veel gewichtiger conferentie over Afrikaanse kwesties (van regeringsleiders) in Berlijn. Leopold II werd alleenheerser. Het is in belangrijke mate te danken geweest aan het merkwaardige machtsspel dat toen gespeeld werd in Europa. In 1908, nadat er internationaal grote verontwaardiging was ontstaan over schandalige toestanden in de Vrijstaat, nam de Belgische staat het bewind over.

Vervolgens werd de vrijstaat tot een schandvlek op het Belgische blazoen. Maar laten wij Hollanders daar vooral niet te schamper over doen. De voornaamste inspiratiebron voor Leopold II was ons ‘cultuurstelsel’; over schandvlekken gesproken … .

H.L. Wesseling. Verdeel en heers, De deling van Afrika, 1880-1914. Bert Bakker 1991
Daniël Vangroeneweghe, Rood rubber, 1985

-----------
Het plaatje is van Henk Klaren
--------------
Bestel uw boeken en wat al niet
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!


© 2016 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "De wereldliteratuur roept" -
Vermaak en Genot > De wereldliteratuur roept
Aardrijkskundige conferentie Brussel Frits Hoorweg
1309VG LeopoldKoloniale herinneringen (14)

In 1876 werd in Brussel een conferentie gehouden over Centraal Afrika. De voorzitter van de conferentie was niemand minder dan Koning Leopold II en dat was niet alleen om protocollaire redenen. Het idee voor de conferentie was van Zijne Majesteit zelf gekomen en er was hem veel aan gelegen om er een succes van te maken. De buitenlandse afgevaardigden logeerden in het paleis en dineerden meermalen met de koning. Er waren speciale voorzieningen getroffen om het vervoer naar en van Brussel zo aangenaam mogelijk te maken.

Diverse ontdekkingsreizigers deden in die tijd hun best om de laatste raadsels die er bestonden over de binnenlanden van Afrika op te lossen. De Engelse publiekslieveling Livingstone had het continent van west naar oost doorstoken, maar slaagde er niet meer in het geheel in kaart te brengen. Hij overleed in 1873. Lovett Cameron, een andere Brit, slaagde er weliswaar in van oost naar west te reizen, maar het was hem daarbij niet gelukt om de loop van de Lualaba en de Kongo geheel te volgen. Daardoor bleven er twijfels bestaan over de mogelijkheid om via die rivieren het land verder in kaart te brengen. Cameron nam overigens zelf deel aan de conferentie van Brussel. Tijdens de conferentie was Henry Morton Stanley bezig aan de fameuze tocht die de belangrijkste overgebleven puzzels zou oplossen.

Stanley’s tocht werd mede gefinancierd door The New York Herald en The Daily Telegraph, waaruit mag blijken hoe groot de publieke belangstelling was. Niet al die belangstelling was van het totaal onbaatzuchtige soort. Er waren nogal wat mensen en ook wel regeringen die meenden dat hier kansen lagen die niet te versmaden waren. Maar er waren inmiddels ook tegenkrachten. In Engeland begon er al een zekere verandering op te treden naar een meer ethisch geïnspireerde kijk op het kolonialisme en verder was er het praktische sentiment van: hebben we niet genoeg koloniën? Daarom had Cameron tot zijn teleurstelling moeten ervaren dat zijn eigen regering niet stond te trappelen om van zijn vondsten en kennis gebruik te maken. Andere mogelijk geïnteresseerde landen hadden het te druk met onderlinge twisten in Europa zelf (Frankrijk en Duitsland) en/of aarzelden omdat ze nog onvoldoende overtuigd waren van het mogelijke gewin.

Dergelijke twijfels waren de Koning der Belgen vreemd. Hij zag zijn kans schoon om iets te realiseren dat hij volgens de geschiedschrijvers al heel lang in het hoofd had: een eigen kolonie. Uit nagelaten stukken blijkt dat hij al voor zijn koningschap serieus nadacht over de mogelijkheid een kolonie te kopen (Noord-Borneo). Later schijnt er ook nog de dagdroom te zijn geweest de Filippijnen van Spanje over te nemen. En nu zag hij dus de kans schoon om van meet af aan betrokken te zijn bij het openleggen van Centraal-Afrika. Voortgestuwd door een enorme dadendrang sprong hij erop in en hij deed dat ook nog met opmerkelijke slimheid en slagvaardigheid. Daardoor slaagde hij erin om iets te realiseren dat zelfs direct na de conferentie nog ondenkbaar leek.

Om te beginnen had hij er angstvallig voor gewaakt de conferentie een wetenschappelijke opzet te geven (aardrijkskundig!) en ‘te waken voor een humanitaire geest, tegen slavenhandel’ (Wesseling). Bovendien benadrukte hij dat iedere rivaliteit tussen landen vermeden moest worden. Op de agenda stonden voorstellen om ‘stations’ te stichten en een vereniging op te richten. Die voorstellen werden aangenomen en de koning werd zelf voorzitter van de nieuwe vereniging. Er werd ook afgesproken dat er nationale comités per land zouden komen. Daar kwam niet veel van terecht, waardoor de voorzitter nog nadrukkelijker de koers kon bepalen. Van die mogelijkheid maakte hij op een buitengewoon inventieve manier gebruik.

In 1878 al werd de vereniging feitelijk een handelsmaatschappij (een beproefd instrument bij kolonisatie). Ik stel mij voor dat de deelnemers aan de conferentie daar een berichtje over hebben gehad dat zoete herinneringen opriep aan die fijne conferentie in Brussel en slechts bij een enkeling voor enig wantrouwen zorgde, zonder dat het tot actie aanleiding was. Ach, wat kon je er eigenlijk tegen doen? Stanley werd geëngageerd om de stations te realiseren en er werden allerlei zakenpartners aangetrokken, waarbij ook de naam van de bekende en beruchte Nederlandse zakenman Pincoffs in beeld verschijnt (totdat diens zakelijke zeepbel uiteenspat).

Later, in 1882, wordt de ambitie nog wat verder opgeschroefd en wordt voor de Kongo de status van ‘Vrijstaat’ geclaimd. In 1885 komt het daar wonder boven wonder inderdaad van, door een impliciete erkenning tijdens een veel gewichtiger conferentie over Afrikaanse kwesties (van regeringsleiders) in Berlijn. Leopold II werd alleenheerser. Het is in belangrijke mate te danken geweest aan het merkwaardige machtsspel dat toen gespeeld werd in Europa. In 1908, nadat er internationaal grote verontwaardiging was ontstaan over schandalige toestanden in de Vrijstaat, nam de Belgische staat het bewind over.

Vervolgens werd de vrijstaat tot een schandvlek op het Belgische blazoen. Maar laten wij Hollanders daar vooral niet te schamper over doen. De voornaamste inspiratiebron voor Leopold II was ons ‘cultuurstelsel’; over schandvlekken gesproken … .

H.L. Wesseling. Verdeel en heers, De deling van Afrika, 1880-1914. Bert Bakker 1991
Daniël Vangroeneweghe, Rood rubber, 1985

-----------
Het plaatje is van Henk Klaren
--------------
Bestel uw boeken en wat al niet
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!
© 2016 Frits Hoorweg
powered by CJ2