archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 9
Jaargang 13
25 februari 2016
Beschouwingen > Buitenlandse zaken delen printen terug
De klimaatconferentie in Parijs Paul Bordewijk

1309BS KlimaatEind vorig jaar vond in Parijs de grote klimaatconferentie plaats. Van 30 november t/m 12 december 2015 onderhandelden delegaties van 195 landen en van de Europese Unie over een nieuw klimaatverdrag dat de opwarming van de Aarde moet stoppen. Het was kantje boord of er een overeenkomst zou komen; dat lukte pas nadat de conferentie met een dag verlengd was. Maar daarna was er een soort euforie: de delegaties hadden het gefikst!

Als je echter kijkt wat er is afgesproken dan valt dat toch vies tegen. De afgevaardigden waren het erover eens dat in 2100 de gemiddelde temperatuur op aarde niet verder mag zijn gestegen dan 2 graden Celsius, liefst nog 1,5. Daartoe moet er in 2050 al evenwicht zijn tussen de uitstoot van broeikasgassen en het vermogen van de natuur om ze te absorberen. Om dat te bereiken wordt het klimaatbeleid van alle landen om de vijf jaar geëvalueerd, te beginnen in 2023. En de ontwikkelde landen moeten elk jaar € 91 miljard ter beschikking stellen om de ontwikkelingslanden te helpen hun uitstoot te verminderen. Het akkoord wordt ‘bindend’ genoemd; daarom moet het ook geratificeerd worden.

De Franse minister Laurent Fabius die de conferentie voorzat noemde het een historisch akkoord. Onze minister-president sloot zich daarbij aan. Maar zelf heb ik eerder het gevoel dat met veel mooie woorden echte afspraken om de opwarming van de aarde tegen te gaan zijn uitgesteld. Er is immers niet afgesproken welke inspanning elke deelnemer aan het akkoord gaat plegen, dus hoeveel elke deelnemer de uitstoot van zijn eigen land zal beperken. Dan is er dus ook geen criterium waaraan je in 2023 de resultaten van elk land kunt toetsen. Je kunt wel de inspanningen van alle landen bij elkaar optellen, maar dan zal blijken dat het ver onvoldoende is, dat durf ik nu al te voorspellen.

Toch doet men alsof het een bindend akkoord is en daarom zal het ook geratificeerd moeten worden. Ondanks de vrijblijvendheid zie ik dat in veel landen nog niet gebeuren, vooral niet in de Verenigde Staten, waar de Republikeinen heer en meester zijn in het Congres. Daar heerst de Nieuwe Domheid, met ‘klimaatspecialisten’ die denken dat als het een keer sneeuwt dat de geconstateerde klimaatverandering weerlegt. Maar ook in Nederland zal het niet zonder slag of stoot gaan; misschien levert het wel een nieuwe referendum op.

Nu kun je niet uitsluiten dat ook zonder voor elk land overeengekomen doelstellingen het akkoord een zodanig momentum creëert dat landen meer aan energiebesparing en inzet van nieuwe hulpbronnen gaan doen. Landen met veel fossiele delfstoffen zouden zich moeten gaan realiseren dat een deel daarvan nimmer meer gewonnen zal worden en daarmee zijn waarde verloren heeft. Dat is heel wat anders dan rond 1970 verwacht werd, in de tijd van de Club van Rome. Toen was de verwachting dat na dertig jaar de olie op zou raken, nu is juist het perspectief dat wanneer we alle olie opstoken dat tot te veel uitstoot van CO2 leidt. Maar de voorgestelde maatregelen zijn hetzelfde: energiebesparing en alternatieve energiebronnen.

Als je optimistisch bent, kun je ook de lage olieprijs van dit moment zo verklaren: landen zien in dat een groot deel van hun voorraad binnenkort waardeloos is en doen daarom de zaak in de uitverkoop. Ik denk echter eerder dat de lage prijs het gevolg is van nieuwe aanbieders zoals Iran en van het Amerikaanse schaliegas, terwijl het prijsmechanisme op korte termijn niet werkt, omdat een lage prijs in eerste instantie ertoe leidt dat landen hun productie verhogen om toch dezelfde financiële opbrengst te krijgen. Dat zal niet eindeloos doorgaan, want nieuwe investeringen in de winning worden dan onrendabel. Maar op korte termijn maakt de lage olieprijs alternatieve energiebronnen en maatregelen voor energiebesparing financieel minder aantrekkelijk.

Je ziet in de Nederlandse maatschappij ook helemaal geen gevoel voor urgentie. De maximum snelheid op autowegen wordt verhoogd en Rutte verdedigt dat op zijn persconferentie met de ‘grap’ dat je minder benzine gebruikt als je sneller op je bestemming bent. Kennelijk was hij met zijn hoofd al bij zijn conference voor het ‘Correspondents Dinner’ een week later in plaats van bij zijn reguliere persconferentie. In de Volkskrant van 12 februari zei staatssecretaris Sharon Dijksma dat je die discussie niet meer zou hebben wanneer auto’s op waterstof en elektriciteit rijden, alsof voor de opwekking daarvan voorlopig geen fossiele brandstoffen nodig zijn. Een Ruttetje.

De milieubeweging verzet zich tegen biobrandstoffen. Windenergie wordt maar moeizaam geaccepteerd. De Eerste Kamer blokkeert een wet die windmolens op zee moet verbinden met het elektriciteitsnet op de wal. Windmolens op het land zijn ook al niet geliefd: in Noord-Holland mag je er pas één neerzetten als je twee andere afbreekt – ik dacht eerst dat het omgekeerd was.

Grootschalige toepassing van zonnepanelen ligt ook al moeilijk. In Leiden wordt, onder druk van omwonenden, het aantal geplande zonnepanelen op het dak van rijksweg A4 gehalveerd, binnen een maand na de Klimaatconferentie. Maar wel komen er meer lampen om monumentale gebouwen ’s avonds te verlichten.

Een klein groepje mensen bepleit binding van CO2 aan het overvloedig voorkomende mineraal olivijn , maar het lijkt wel of niemand daar zijn vingers aan wil branden. Toch is het veel eenvoudiger dan opslag van CO2 in lege gasvelden, waar wel veel over te doen is. Uit de desinteresse hiervoor blijkt ook het ontbreken van een gevoel van urgentie.

Tot overmaat van ramp is ook de prijs van emissierechten voor CO2 ingestort, waardoor de prikkel voor de industrie om minder fossiele brandstoffen in te zetten nog kleiner wordt. Sharon Dijksma wil nu in Europees verband de hoeveelheid emissierechten inperken, wat ik sterk toe zou juichen. Maar dat schijnt nog niet mee te vallen. Ik had verwacht dat dat soort afspraken nu juist in Parijs zou zijn gemaakt en dan niet alleen voor Europa, maar voor de hele wereld. Maar kennelijk kon men in Parijs alleen tot overeenstemming komen door echt effectieve afspraken te vermijden. Dat betekent dat de temperatuurstijging gewoon doorgaat.

---------
De tekening is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl
-----------
Bestel uw boeken en wat al niet
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!


© 2016 Paul Bordewijk meer Paul Bordewijk - meer "Buitenlandse zaken" -
Beschouwingen > Buitenlandse zaken
De klimaatconferentie in Parijs Paul Bordewijk
1309BS KlimaatEind vorig jaar vond in Parijs de grote klimaatconferentie plaats. Van 30 november t/m 12 december 2015 onderhandelden delegaties van 195 landen en van de Europese Unie over een nieuw klimaatverdrag dat de opwarming van de Aarde moet stoppen. Het was kantje boord of er een overeenkomst zou komen; dat lukte pas nadat de conferentie met een dag verlengd was. Maar daarna was er een soort euforie: de delegaties hadden het gefikst!

Als je echter kijkt wat er is afgesproken dan valt dat toch vies tegen. De afgevaardigden waren het erover eens dat in 2100 de gemiddelde temperatuur op aarde niet verder mag zijn gestegen dan 2 graden Celsius, liefst nog 1,5. Daartoe moet er in 2050 al evenwicht zijn tussen de uitstoot van broeikasgassen en het vermogen van de natuur om ze te absorberen. Om dat te bereiken wordt het klimaatbeleid van alle landen om de vijf jaar geëvalueerd, te beginnen in 2023. En de ontwikkelde landen moeten elk jaar € 91 miljard ter beschikking stellen om de ontwikkelingslanden te helpen hun uitstoot te verminderen. Het akkoord wordt ‘bindend’ genoemd; daarom moet het ook geratificeerd worden.

De Franse minister Laurent Fabius die de conferentie voorzat noemde het een historisch akkoord. Onze minister-president sloot zich daarbij aan. Maar zelf heb ik eerder het gevoel dat met veel mooie woorden echte afspraken om de opwarming van de aarde tegen te gaan zijn uitgesteld. Er is immers niet afgesproken welke inspanning elke deelnemer aan het akkoord gaat plegen, dus hoeveel elke deelnemer de uitstoot van zijn eigen land zal beperken. Dan is er dus ook geen criterium waaraan je in 2023 de resultaten van elk land kunt toetsen. Je kunt wel de inspanningen van alle landen bij elkaar optellen, maar dan zal blijken dat het ver onvoldoende is, dat durf ik nu al te voorspellen.

Toch doet men alsof het een bindend akkoord is en daarom zal het ook geratificeerd moeten worden. Ondanks de vrijblijvendheid zie ik dat in veel landen nog niet gebeuren, vooral niet in de Verenigde Staten, waar de Republikeinen heer en meester zijn in het Congres. Daar heerst de Nieuwe Domheid, met ‘klimaatspecialisten’ die denken dat als het een keer sneeuwt dat de geconstateerde klimaatverandering weerlegt. Maar ook in Nederland zal het niet zonder slag of stoot gaan; misschien levert het wel een nieuwe referendum op.

Nu kun je niet uitsluiten dat ook zonder voor elk land overeengekomen doelstellingen het akkoord een zodanig momentum creëert dat landen meer aan energiebesparing en inzet van nieuwe hulpbronnen gaan doen. Landen met veel fossiele delfstoffen zouden zich moeten gaan realiseren dat een deel daarvan nimmer meer gewonnen zal worden en daarmee zijn waarde verloren heeft. Dat is heel wat anders dan rond 1970 verwacht werd, in de tijd van de Club van Rome. Toen was de verwachting dat na dertig jaar de olie op zou raken, nu is juist het perspectief dat wanneer we alle olie opstoken dat tot te veel uitstoot van CO2 leidt. Maar de voorgestelde maatregelen zijn hetzelfde: energiebesparing en alternatieve energiebronnen.

Als je optimistisch bent, kun je ook de lage olieprijs van dit moment zo verklaren: landen zien in dat een groot deel van hun voorraad binnenkort waardeloos is en doen daarom de zaak in de uitverkoop. Ik denk echter eerder dat de lage prijs het gevolg is van nieuwe aanbieders zoals Iran en van het Amerikaanse schaliegas, terwijl het prijsmechanisme op korte termijn niet werkt, omdat een lage prijs in eerste instantie ertoe leidt dat landen hun productie verhogen om toch dezelfde financiële opbrengst te krijgen. Dat zal niet eindeloos doorgaan, want nieuwe investeringen in de winning worden dan onrendabel. Maar op korte termijn maakt de lage olieprijs alternatieve energiebronnen en maatregelen voor energiebesparing financieel minder aantrekkelijk.

Je ziet in de Nederlandse maatschappij ook helemaal geen gevoel voor urgentie. De maximum snelheid op autowegen wordt verhoogd en Rutte verdedigt dat op zijn persconferentie met de ‘grap’ dat je minder benzine gebruikt als je sneller op je bestemming bent. Kennelijk was hij met zijn hoofd al bij zijn conference voor het ‘Correspondents Dinner’ een week later in plaats van bij zijn reguliere persconferentie. In de Volkskrant van 12 februari zei staatssecretaris Sharon Dijksma dat je die discussie niet meer zou hebben wanneer auto’s op waterstof en elektriciteit rijden, alsof voor de opwekking daarvan voorlopig geen fossiele brandstoffen nodig zijn. Een Ruttetje.

De milieubeweging verzet zich tegen biobrandstoffen. Windenergie wordt maar moeizaam geaccepteerd. De Eerste Kamer blokkeert een wet die windmolens op zee moet verbinden met het elektriciteitsnet op de wal. Windmolens op het land zijn ook al niet geliefd: in Noord-Holland mag je er pas één neerzetten als je twee andere afbreekt – ik dacht eerst dat het omgekeerd was.

Grootschalige toepassing van zonnepanelen ligt ook al moeilijk. In Leiden wordt, onder druk van omwonenden, het aantal geplande zonnepanelen op het dak van rijksweg A4 gehalveerd, binnen een maand na de Klimaatconferentie. Maar wel komen er meer lampen om monumentale gebouwen ’s avonds te verlichten.

Een klein groepje mensen bepleit binding van CO2 aan het overvloedig voorkomende mineraal olivijn , maar het lijkt wel of niemand daar zijn vingers aan wil branden. Toch is het veel eenvoudiger dan opslag van CO2 in lege gasvelden, waar wel veel over te doen is. Uit de desinteresse hiervoor blijkt ook het ontbreken van een gevoel van urgentie.

Tot overmaat van ramp is ook de prijs van emissierechten voor CO2 ingestort, waardoor de prikkel voor de industrie om minder fossiele brandstoffen in te zetten nog kleiner wordt. Sharon Dijksma wil nu in Europees verband de hoeveelheid emissierechten inperken, wat ik sterk toe zou juichen. Maar dat schijnt nog niet mee te vallen. Ik had verwacht dat dat soort afspraken nu juist in Parijs zou zijn gemaakt en dan niet alleen voor Europa, maar voor de hele wereld. Maar kennelijk kon men in Parijs alleen tot overeenstemming komen door echt effectieve afspraken te vermijden. Dat betekent dat de temperatuurstijging gewoon doorgaat.

---------
De tekening is van Linda Hulshof
Meer informatie op: www.lindahulshof.nl
-----------
Bestel uw boeken en wat al niet
bij bolcom, via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel!
© 2016 Paul Bordewijk
powered by CJ2