archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 18
Jaargang 12
27 augustus 2015
Beschouwingen > Het leven zelf delen printen terug
Forenzen Jacky Bax

1218BS MetroElke ochtend vertrekt de trein om zeven uur zeven en vijftig van spoor 2, maar soms ook van spoor 4. Vlak voor dat tijdstip klonteren elke dag min of meer dezelfde mensen bij elkaar op het perron, ongeveer daar waar vermoedelijk de deur naar de tweede wagon zal arriveren. Maar soms stopt de trein meer naar voren of meer naar achteren. Dan beweegt het groepje zich met snelle passen naar de nieuwe plek van de treindeuren.

Zodra de reizigers in de trein zijn uitgestapt, stroomt het groepje naar binnen en vindt een plaats in de tweede klas stiltecoupé. Vaak dezelfde plaats als gisteren  en eergister, maar soms ook ergens anders. Omdat iemand de geliefde plek al in bezit heeft genomen. Of zomaar, en waarom dan eigenlijk?

Zo reizen we in min of meer dezelfde samenstelling op min of meer dezelfde zitplaatsen richting ons werk. Daar zit de man met bril die somber naar beneden kijkt, geregeld een lange paraplu tussen de benen. Verderop de vrouw met de grappige schoenen, elke dag weer andere. Dichtbij de man met geschoren hoofd, vaak een chique sporttas naast of achter zijn voeten, die altijd op zijn smartphone bezig is. Dan is er de man met de koptelefoon op, die vaak slaapt, soms met licht geopende mond. De benige man met  rugzak, vaak in regenpak, die altijd zijn vouwfietsje in de tussenruimte tussen de banken propt. Er is de vrouw die bozig kijkt, afwerend als een ruime rots in haar stoel. En ik ben er, liefst op mijn eigen plekje met mijn iPhone in mijn oren.

Velen zakken weg in de muziek, de slaap, het uitzicht, gedachten en dromen. Anderen beginnen al hevig te werken op hun smartphone, laptop of  tablet. Iemand pakt de ‘Metro’, bladert ‘m door, legt ‘m terug. Een ander pakt ‘m op, gaat de puzzels doen.
Bij tussenstations stappen mensen uit en nieuwe mensen stappen in, vaak ook herkenbare, dagelijkse medereizigers. Iemand pakt een thermosfles uit zijn tas en schenkt zichzelf koffie in, eet een bruine boterham met kaas. Een ander werkt zich door een prefab yoghurt ontbijt.
Een vrouw pakt een tasje uit haar tas. En uit dat tasje weer een spiegeltje, eyeliner, oogschaduw, mascara, lippenstift, en ze brengt alles zorgvuldig stuk voor stuk op haar gezicht aan. Alsof ze alleen in de badkamer voor de spiegel staat en wij voyeurs zijn van haar make-over proces.

Wij zijn met z’n allen vijftig minuten in een cocon met elkaar opgesloten, de armen nauwelijks van elkaar gescheiden, de voeten vaak langs elkaar gevlochten wegens het ruimtegebrek tussen de stoelen, blikken boven op elkaars lip, tenzij we de ogen sluiten of ze op onze apparaten of leesvoer richten. We zijn een tijdelijke kleine stam, zwevend tussen twee plaatsen, twee tijdstippen, de thuiswereld en de werkwereld, rust en werk, het weggaan en het aankomen. We zijn ergens en ook weer nergens, aanwezig en toch eigenlijk afwezig.
Samen maken we deze tocht door ruimte en tijd, samen delen we het uitzicht, de te hete of te koude temperatuur in de coupé, het zachte snurken van deze of gene, de geuren van parfums, etenswaren, het gesnotter en genies van wie verkouden is en ons zit aan te steken. We zijn samen, maar toch ieder apart in zijn of haar eigen universum.

Soms ontstaat er een vluchtig bruggetje van contact - een glimlach, een groet ‘fijne dag’ aan het eind van de reis, of een gefluisterde vraag: ‘Mag ik die Metro?’, of een minuscuul grapje, een waarschuwing, ‘de trein vertrekt vandaag van spoor 4’, voor iemand die op het perron niet heeft oplet en nog in zichzelf gekeerd staat te wachten, of een zacht schouderklopje en ‘we zijn er al’ tegen iemand die lijkt te slapen bij het eindstation.
Vluchtig contact in innige nabijheid.

Vluchtig moet het blijven, anders wordt de innige nabijheid onverdraaglijk, belastend en beklemmend, een jungle waarin onbekende paden zich openen die Joost mag weten waarheen leiden, met lianen die je verstrikken en uit je evenwicht brengen, die het stille, overzichtelijke plekje overwoekeren, het zicht op de oneindige hemel van het denken en dromen verduisteren, de contemplatie, het ochtenddutje, de ordening van agenda en het doordenken van taken wegvagen. Dan wordt de treinreis een bezoeking, een claustrofobische expeditie, waarin mensengeuren, zuchten en keelgeschraap, armen en benen, koffertjes en tassen en de vrees voor verplichte conversatie verpletterend zijn.

Wij in onze coupé vermijden dat tot en met het einde van de reis.

Vlak voordat de trein, meestal min of meer op tijd, bij het eindstation aankomt, stopt iedereen zijn smartphone of koptelefoon weg, bergt de make-up op, propt lege bekertjes in overvolle prullenbakken, trekt zijn jas aan, werkt de tas of rugzak op schoot, wurmt zich omhoog, vist de vouwfiets van tussen de banken uit, wacht en wacht totdat de slang zich naar de deur beweegt, het perron op vloeit, stagneert rond uitcheckapparaten en dan uiteen waaiert naar de vele kantoortorens.

-------------------------------------------------
Bestel uw boeken, CD’s en veel meer
bij bolcom via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel


© 2015 Jacky Bax meer Jacky Bax - meer "Het leven zelf" -
Beschouwingen > Het leven zelf
Forenzen Jacky Bax
1218BS MetroElke ochtend vertrekt de trein om zeven uur zeven en vijftig van spoor 2, maar soms ook van spoor 4. Vlak voor dat tijdstip klonteren elke dag min of meer dezelfde mensen bij elkaar op het perron, ongeveer daar waar vermoedelijk de deur naar de tweede wagon zal arriveren. Maar soms stopt de trein meer naar voren of meer naar achteren. Dan beweegt het groepje zich met snelle passen naar de nieuwe plek van de treindeuren.

Zodra de reizigers in de trein zijn uitgestapt, stroomt het groepje naar binnen en vindt een plaats in de tweede klas stiltecoupé. Vaak dezelfde plaats als gisteren  en eergister, maar soms ook ergens anders. Omdat iemand de geliefde plek al in bezit heeft genomen. Of zomaar, en waarom dan eigenlijk?

Zo reizen we in min of meer dezelfde samenstelling op min of meer dezelfde zitplaatsen richting ons werk. Daar zit de man met bril die somber naar beneden kijkt, geregeld een lange paraplu tussen de benen. Verderop de vrouw met de grappige schoenen, elke dag weer andere. Dichtbij de man met geschoren hoofd, vaak een chique sporttas naast of achter zijn voeten, die altijd op zijn smartphone bezig is. Dan is er de man met de koptelefoon op, die vaak slaapt, soms met licht geopende mond. De benige man met  rugzak, vaak in regenpak, die altijd zijn vouwfietsje in de tussenruimte tussen de banken propt. Er is de vrouw die bozig kijkt, afwerend als een ruime rots in haar stoel. En ik ben er, liefst op mijn eigen plekje met mijn iPhone in mijn oren.

Velen zakken weg in de muziek, de slaap, het uitzicht, gedachten en dromen. Anderen beginnen al hevig te werken op hun smartphone, laptop of  tablet. Iemand pakt de ‘Metro’, bladert ‘m door, legt ‘m terug. Een ander pakt ‘m op, gaat de puzzels doen.
Bij tussenstations stappen mensen uit en nieuwe mensen stappen in, vaak ook herkenbare, dagelijkse medereizigers. Iemand pakt een thermosfles uit zijn tas en schenkt zichzelf koffie in, eet een bruine boterham met kaas. Een ander werkt zich door een prefab yoghurt ontbijt.
Een vrouw pakt een tasje uit haar tas. En uit dat tasje weer een spiegeltje, eyeliner, oogschaduw, mascara, lippenstift, en ze brengt alles zorgvuldig stuk voor stuk op haar gezicht aan. Alsof ze alleen in de badkamer voor de spiegel staat en wij voyeurs zijn van haar make-over proces.

Wij zijn met z’n allen vijftig minuten in een cocon met elkaar opgesloten, de armen nauwelijks van elkaar gescheiden, de voeten vaak langs elkaar gevlochten wegens het ruimtegebrek tussen de stoelen, blikken boven op elkaars lip, tenzij we de ogen sluiten of ze op onze apparaten of leesvoer richten. We zijn een tijdelijke kleine stam, zwevend tussen twee plaatsen, twee tijdstippen, de thuiswereld en de werkwereld, rust en werk, het weggaan en het aankomen. We zijn ergens en ook weer nergens, aanwezig en toch eigenlijk afwezig.
Samen maken we deze tocht door ruimte en tijd, samen delen we het uitzicht, de te hete of te koude temperatuur in de coupé, het zachte snurken van deze of gene, de geuren van parfums, etenswaren, het gesnotter en genies van wie verkouden is en ons zit aan te steken. We zijn samen, maar toch ieder apart in zijn of haar eigen universum.

Soms ontstaat er een vluchtig bruggetje van contact - een glimlach, een groet ‘fijne dag’ aan het eind van de reis, of een gefluisterde vraag: ‘Mag ik die Metro?’, of een minuscuul grapje, een waarschuwing, ‘de trein vertrekt vandaag van spoor 4’, voor iemand die op het perron niet heeft oplet en nog in zichzelf gekeerd staat te wachten, of een zacht schouderklopje en ‘we zijn er al’ tegen iemand die lijkt te slapen bij het eindstation.
Vluchtig contact in innige nabijheid.

Vluchtig moet het blijven, anders wordt de innige nabijheid onverdraaglijk, belastend en beklemmend, een jungle waarin onbekende paden zich openen die Joost mag weten waarheen leiden, met lianen die je verstrikken en uit je evenwicht brengen, die het stille, overzichtelijke plekje overwoekeren, het zicht op de oneindige hemel van het denken en dromen verduisteren, de contemplatie, het ochtenddutje, de ordening van agenda en het doordenken van taken wegvagen. Dan wordt de treinreis een bezoeking, een claustrofobische expeditie, waarin mensengeuren, zuchten en keelgeschraap, armen en benen, koffertjes en tassen en de vrees voor verplichte conversatie verpletterend zijn.

Wij in onze coupé vermijden dat tot en met het einde van de reis.

Vlak voordat de trein, meestal min of meer op tijd, bij het eindstation aankomt, stopt iedereen zijn smartphone of koptelefoon weg, bergt de make-up op, propt lege bekertjes in overvolle prullenbakken, trekt zijn jas aan, werkt de tas of rugzak op schoot, wurmt zich omhoog, vist de vouwfiets van tussen de banken uit, wacht en wacht totdat de slang zich naar de deur beweegt, het perron op vloeit, stagneert rond uitcheckapparaten en dan uiteen waaiert naar de vele kantoortorens.

-------------------------------------------------
Bestel uw boeken, CD’s en veel meer
bij bolcom via de banner rechts.
Dan steunt u De Leunstoel
© 2015 Jacky Bax
powered by CJ2