archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 3
Jaargang 2
11 november 2004
Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Het wijze optreden van hoofd der school Marten Pool Theo Capel

0203 Schoolhoofd Pool
Als je hem in zijn dagelijkse doen tegenkomt, leek Marten Pool voorbestemd tot hoofd der school. Hij is beminnelijk, betrokken, maar ook afstandelijk en beschouwend. Misschien weten ouders en kinderen dat hij Marten heet, maar in de
omgang is hij voor hen altijd 'Meester Pool'. Toch was de keuze voor het onderwijzerschap een toevallige.
 
'Het hoofd van de MULO waarop ik zat, zei dat de kweekschool wel iets voor me zou zijn. Ik had eigenlijk geen idee wat dat was. Ik kwam uit een eenvoudig gezin en van mijn vader moest ik aan het werk. Het was al mooi dat ik naar de MULO ging. Dat was mijn vader zelf nooit overkomen. Die was al heel jong gaan werken.
Nu was er in Den Haag, waar ik op school ging, de kweekschool van het Haags Genootschap ter verdediging van het Christelijk Geloof tegen dieszelven belagers. Je zou denken dat die belagers de onkerkelijken waren, maar het was opgericht in de tijd tegen de Anti-Revolutionairen, die in hun ogen niet deugden. Het genootschap was vrijzinnig-protestant. Ze vormden een intellectuele elite en ook maatschappelijk. Ter wille van het democratisch gehalte van de opleiding lieten ze echter ook jaarlijks enkele arbeiderskinderen toe. Voor die tien plaatsen waren er 300 kandidaten, waaronder ik dus en ik kwam door het examen.
Mijn vader die mij eerst in een kantoorbaan had gezien, vond het wel indrukwekkend dat ik schoolmeester zou worden en stemde toe dat ik verder kon leren. Daar hoorde wel zijn voortdurende dreiging bij dat als ik zou blijven zitten, het onmiddellijk allemaal afgelopen zou zijn.'
 
Pool doorliep alle drie de toenmalige leerkringen van de kweekschool en stapte met de hoofdakte in zijn bezit het onderwijs in. Het feit dat er in de tijd - eind jaren zestig - bij de positie van hoofd der school ook een woning in het vooruitzicht werd gesteld om het schreeuwend tekort dat er toen ook al was te dekken, was een belangrijke reden om naar die functie te solliciteren.
 
'We woonden in Utrecht op een piepklein flatje en de gemeente Maarssen bood aan binnen een jaar voor een woning te zorgen. Maarssen was toen nog een boerendorp met een christelijke wethouder die alle zaken voor het openbaar onderwijs om te beginnen in de onderste la deed. De woning voor het hoofd van de openbare school, dus voor mij, kon wel wachten. Toen ik begon aan te dringen, kreeg ik eerst een soort buiten aan de Vecht aangeboden dat onbetaalbaar was. Daarna kamen ze met een piepklein huisje. Toen hadden ze aan hun verplichtingen voldaan en ik had nog steeds geen geschikte woning. Dus ik ging weer solliciteren. Wie het eerst een woning voor me had, daar ging ik heen. In Delft, Leidschendam en Gouda zochten ze een hoofd en Delft was het snelst. Ze boden me de baan aan die ik nog steeds heb en een eengezinswoning met tuin.'
 
Wat zou een mens nog meer willen? Aardige baan, mooi huis, gezin met opgroeiende kinderen. Marten Pool was echter aangeraakt door de pedagogiek. Zijn docenten op de kweekschool, waaronder grote namen uit die tijd als Langeveld en Sixma, inspireerden hem. In Utrecht was hij al begonnen met een voortgezette studie, te beginnen met M.O.-A en B pedagogiek, met het doel om zelf ook leraar aan de kweekschool te kunnen worden die inmiddels omgevormd was tot pedagogische academie, wat niet de laatste verandering zou zijn. Naast het hoofdschap gaf hij nu parttime les aan de lerarenopleiding. Er volgde een tijd van bezuinigingen en inkrimpingen en fusies, zodat voor nieuwe docenten geen plaats meer was. Daar kwam nog bij dat Pool getroffen werd door een auto-immuunziekte - een bijzondere vorm van reuma - die hem een jaar uitschakelde, net in de tijd dat hij bijna het doctoraalexamen in de pedagogiek binnen zijn bereik had.
 
'Ik had wel eens van die gedachten over als ik met pensioen zou zijn. Dan zou ik bijen gaan houden en leren om een viool te bouwen. Toen ik zo ziek was, vroeg ik me af of dat pensioen er ooit wel zou komen. Daar kwam bij dat mijn supervisor voor mijn scriptie - het laatste onderdeel dat ik nog moest doen - de gegevens die ik zou vergaren, nodig had voor haar eigen promotie. Ze wou niet wachten en gaf het onderwerp - de ontwikkeling van metacognitie bij jonge kinderen - aan een ander. Gelukkig werd ik beter, hoewel het nog een extra jaar kostte om weer helemaal op krachten te komen. Ik besloot hoofd der school te blijven en werd lid van een imkervereniging om mijn imkersdiploma te kunnen halen. Dat was een opleiding van drie jaar. Ja, hard werken, maar ik kom uit een gezin waar hard werken van vroeg tot laat gewoon was. En daar komt bij dat als ik iets doe, dan doe ik het graag goed. Ik mag zo als bestuivingsimker optreden. Dan werk je met je bijenvolkje voor kwekers met kassen vol paprika's, aubergines en meloenen. Dat is een precies werk, waarbij een hoop rekenwerk hoort en je een grote verantwoordelijkheid draagt, want het gaat om de broodwinning van die mensen.
Als je gevoel hebt voor kinderen, dan ontwikkel je ook snel een gevoel voor dieren. Je herkent de stemmingen.  Bijenvolken zijn ook allemaal weer anders. Je hebt een kast, waarvan je bijvoorbeeld weet dat je die beter met rust kunt laten. Je voelt het humeur van die beestjes.'
 
De lagere school is al weer lange tijd omgevormd tot basisschool, inclusief de fusie met de kleuterschool en het hoofd der school heet tegenwoordig directeur die meer dan vroeger de tijd heeft om leiding te geven en minder zelf voor de klas hoeft te staan. Veel is veranderd, maar veel is ook hetzelfde gebleven, hoewel in onze tijd gezag niet meer automatisch ontstaat als uitvloeisel van je functie. Ook de schooldirecteur moet zijn gezag verwerven. En hoe lukt dat dan?
 
'Gezag moet je verdienen met wijs optreden. Wijs is iets anders dan intelligent. Ik ken heel intelligente mensen, maar wijs kan ik die niet noemen. Wijs betekent dat je moet inleven in mensen en vanuit een zakelijke deskundigheid met voorstellen moet komen. Je moet niet meteen oplossingen aan de hand doen. Misschien zou dit een oplossing zijn, in vragende zin stel je dat. Zo moet je de mensen benaderen.'
 
Wijs optreden betekent ook dat je in zekere zin aan de verwachtingen van mensen moet voldoen, maar ook weer niet altijd, want dan word je maar een speelbal. Wijsheid betekent dat je weet wanneer je ook iets onverwachts kan doen. Het afscheid van de leerlingen aan het eind van de school vormt daarvan een illustratie.
 
'Vroeger hadden de meisjes allemaal een poëziealbum en daar had je, afhankelijk van de leeftijd, een versje voor klaar. Tegenwoordig maken ze een fotoboekje als afscheid van de basisschool en daar hoort ook een foto van mij in. Ik heb altijd een stapeltje pasfoto's daarvoor klaar liggen. Daar schrijf ik dan wat bij. Maar als ik weet dat een kind gevoel voor humor heeft, doe ik het soms anders. Dan neem ik bijvoorbeeld een plaatje van een baviaan en dat plak ik dan als zelfportret in. Zo lijkt het tenminste, maar daaronder zit wel dat pasfotootje. Dus als ze die baviaan optillen, zien ze alsnog mij.'
 
Zelfspot als wijsheid. Een ander hoeft het niet over te nemen, maar ter overweging lijkt het geen kwaad te kunnen.
 


© 2004 Theo Capel meer Theo Capel - meer "Een rustig mens"
Beschouwingen > Een rustig mens
Het wijze optreden van hoofd der school Marten Pool Theo Capel
0203 Schoolhoofd Pool
Als je hem in zijn dagelijkse doen tegenkomt, leek Marten Pool voorbestemd tot hoofd der school. Hij is beminnelijk, betrokken, maar ook afstandelijk en beschouwend. Misschien weten ouders en kinderen dat hij Marten heet, maar in de
omgang is hij voor hen altijd 'Meester Pool'. Toch was de keuze voor het onderwijzerschap een toevallige.
 
'Het hoofd van de MULO waarop ik zat, zei dat de kweekschool wel iets voor me zou zijn. Ik had eigenlijk geen idee wat dat was. Ik kwam uit een eenvoudig gezin en van mijn vader moest ik aan het werk. Het was al mooi dat ik naar de MULO ging. Dat was mijn vader zelf nooit overkomen. Die was al heel jong gaan werken.
Nu was er in Den Haag, waar ik op school ging, de kweekschool van het Haags Genootschap ter verdediging van het Christelijk Geloof tegen dieszelven belagers. Je zou denken dat die belagers de onkerkelijken waren, maar het was opgericht in de tijd tegen de Anti-Revolutionairen, die in hun ogen niet deugden. Het genootschap was vrijzinnig-protestant. Ze vormden een intellectuele elite en ook maatschappelijk. Ter wille van het democratisch gehalte van de opleiding lieten ze echter ook jaarlijks enkele arbeiderskinderen toe. Voor die tien plaatsen waren er 300 kandidaten, waaronder ik dus en ik kwam door het examen.
Mijn vader die mij eerst in een kantoorbaan had gezien, vond het wel indrukwekkend dat ik schoolmeester zou worden en stemde toe dat ik verder kon leren. Daar hoorde wel zijn voortdurende dreiging bij dat als ik zou blijven zitten, het onmiddellijk allemaal afgelopen zou zijn.'
 
Pool doorliep alle drie de toenmalige leerkringen van de kweekschool en stapte met de hoofdakte in zijn bezit het onderwijs in. Het feit dat er in de tijd - eind jaren zestig - bij de positie van hoofd der school ook een woning in het vooruitzicht werd gesteld om het schreeuwend tekort dat er toen ook al was te dekken, was een belangrijke reden om naar die functie te solliciteren.
 
'We woonden in Utrecht op een piepklein flatje en de gemeente Maarssen bood aan binnen een jaar voor een woning te zorgen. Maarssen was toen nog een boerendorp met een christelijke wethouder die alle zaken voor het openbaar onderwijs om te beginnen in de onderste la deed. De woning voor het hoofd van de openbare school, dus voor mij, kon wel wachten. Toen ik begon aan te dringen, kreeg ik eerst een soort buiten aan de Vecht aangeboden dat onbetaalbaar was. Daarna kamen ze met een piepklein huisje. Toen hadden ze aan hun verplichtingen voldaan en ik had nog steeds geen geschikte woning. Dus ik ging weer solliciteren. Wie het eerst een woning voor me had, daar ging ik heen. In Delft, Leidschendam en Gouda zochten ze een hoofd en Delft was het snelst. Ze boden me de baan aan die ik nog steeds heb en een eengezinswoning met tuin.'
 
Wat zou een mens nog meer willen? Aardige baan, mooi huis, gezin met opgroeiende kinderen. Marten Pool was echter aangeraakt door de pedagogiek. Zijn docenten op de kweekschool, waaronder grote namen uit die tijd als Langeveld en Sixma, inspireerden hem. In Utrecht was hij al begonnen met een voortgezette studie, te beginnen met M.O.-A en B pedagogiek, met het doel om zelf ook leraar aan de kweekschool te kunnen worden die inmiddels omgevormd was tot pedagogische academie, wat niet de laatste verandering zou zijn. Naast het hoofdschap gaf hij nu parttime les aan de lerarenopleiding. Er volgde een tijd van bezuinigingen en inkrimpingen en fusies, zodat voor nieuwe docenten geen plaats meer was. Daar kwam nog bij dat Pool getroffen werd door een auto-immuunziekte - een bijzondere vorm van reuma - die hem een jaar uitschakelde, net in de tijd dat hij bijna het doctoraalexamen in de pedagogiek binnen zijn bereik had.
 
'Ik had wel eens van die gedachten over als ik met pensioen zou zijn. Dan zou ik bijen gaan houden en leren om een viool te bouwen. Toen ik zo ziek was, vroeg ik me af of dat pensioen er ooit wel zou komen. Daar kwam bij dat mijn supervisor voor mijn scriptie - het laatste onderdeel dat ik nog moest doen - de gegevens die ik zou vergaren, nodig had voor haar eigen promotie. Ze wou niet wachten en gaf het onderwerp - de ontwikkeling van metacognitie bij jonge kinderen - aan een ander. Gelukkig werd ik beter, hoewel het nog een extra jaar kostte om weer helemaal op krachten te komen. Ik besloot hoofd der school te blijven en werd lid van een imkervereniging om mijn imkersdiploma te kunnen halen. Dat was een opleiding van drie jaar. Ja, hard werken, maar ik kom uit een gezin waar hard werken van vroeg tot laat gewoon was. En daar komt bij dat als ik iets doe, dan doe ik het graag goed. Ik mag zo als bestuivingsimker optreden. Dan werk je met je bijenvolkje voor kwekers met kassen vol paprika's, aubergines en meloenen. Dat is een precies werk, waarbij een hoop rekenwerk hoort en je een grote verantwoordelijkheid draagt, want het gaat om de broodwinning van die mensen.
Als je gevoel hebt voor kinderen, dan ontwikkel je ook snel een gevoel voor dieren. Je herkent de stemmingen.  Bijenvolken zijn ook allemaal weer anders. Je hebt een kast, waarvan je bijvoorbeeld weet dat je die beter met rust kunt laten. Je voelt het humeur van die beestjes.'
 
De lagere school is al weer lange tijd omgevormd tot basisschool, inclusief de fusie met de kleuterschool en het hoofd der school heet tegenwoordig directeur die meer dan vroeger de tijd heeft om leiding te geven en minder zelf voor de klas hoeft te staan. Veel is veranderd, maar veel is ook hetzelfde gebleven, hoewel in onze tijd gezag niet meer automatisch ontstaat als uitvloeisel van je functie. Ook de schooldirecteur moet zijn gezag verwerven. En hoe lukt dat dan?
 
'Gezag moet je verdienen met wijs optreden. Wijs is iets anders dan intelligent. Ik ken heel intelligente mensen, maar wijs kan ik die niet noemen. Wijs betekent dat je moet inleven in mensen en vanuit een zakelijke deskundigheid met voorstellen moet komen. Je moet niet meteen oplossingen aan de hand doen. Misschien zou dit een oplossing zijn, in vragende zin stel je dat. Zo moet je de mensen benaderen.'
 
Wijs optreden betekent ook dat je in zekere zin aan de verwachtingen van mensen moet voldoen, maar ook weer niet altijd, want dan word je maar een speelbal. Wijsheid betekent dat je weet wanneer je ook iets onverwachts kan doen. Het afscheid van de leerlingen aan het eind van de school vormt daarvan een illustratie.
 
'Vroeger hadden de meisjes allemaal een poëziealbum en daar had je, afhankelijk van de leeftijd, een versje voor klaar. Tegenwoordig maken ze een fotoboekje als afscheid van de basisschool en daar hoort ook een foto van mij in. Ik heb altijd een stapeltje pasfoto's daarvoor klaar liggen. Daar schrijf ik dan wat bij. Maar als ik weet dat een kind gevoel voor humor heeft, doe ik het soms anders. Dan neem ik bijvoorbeeld een plaatje van een baviaan en dat plak ik dan als zelfportret in. Zo lijkt het tenminste, maar daaronder zit wel dat pasfotootje. Dus als ze die baviaan optillen, zien ze alsnog mij.'
 
Zelfspot als wijsheid. Een ander hoeft het niet over te nemen, maar ter overweging lijkt het geen kwaad te kunnen.
 
© 2004 Theo Capel
powered by CJ2