archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 17
Jaargang 11
10 juli 2014
Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Rob van Drie maakt werk van hobby Frits Hoorweg

1117BS Van DrieRob van Drie is projectmanager WieWasWie en plaatsvervangend directeur van het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG). Laat familieonderzoek nou toevallig ook nog zijn hobby zijn! Hoe heeft hij het voor elkaar gekregen dat zo mooi samen te laten vallen?

‘Misschien wel door vroeg te beginnen. Ik was 15 (hij is van 1956) toen ik er al in geïnteresseerd raakte, erover ging lezen en dingen uitzoeken. Gewoon uit nieuwsgierigheid, denk ik. Mijn scriptie op de HAVO ging over het Rampjaar (1672), op basis van archiefonderzoek, o.a. van vroedschapsresoluties van de stad Woerden. Ja inderdaad, ik ben daar geboren en getogen en ik woon er nog steeds.

Maar het is verder heus niet zonder slag of stoot gegaan, hoor. Na de Havo wilde ik naar de Archiefschool. Ik had een mooie cijferlijst en de toenmalige directeur van de Archiefschool adviseerde mij om eerst geschiedenis te gaan studeren (daarvoor moest ik natuurlijk ook nog een stukje Atheneum doen) en dan terug te komen om de Hogere Archiefschool te doen. Na mijn studie lukte het echter niet om een stageplaats te krijgen, een voorwaarde om toegelaten te worden. Ze waren schaars op dat moment.

Toen heb ik eerst van alles en nog wat gedaan. Geschilderd onder andere en ik moet zeggen dat ik dat best leuk werk vond. Ik doe het nog graag. Dus ik dacht bij mezelf: nou dan doe ik dit soort werk en heb daarnaast mijn hobby. Maar ik bleef natuurlijk toch wel rondkijken en in 1985 kwam er hier bij het CBG een plek vrij en die heb ik weten te bemachtigen. Eerst hielp ik op de studiezaal mensen, gaf schriftelijke en telefonische inlichtingen en deed onderzoekjes, maar langzamerhand heb ik ook andere taken gekregen, waaronder managementtaken.

Verder raakte ik betrokken bij educatieve televisieprogramma’s als de Teleac-cursussen Genealogie in 1988 en 1997. De bijbehorende boeken schreef ik samen met collega’s. Later deed ik hetzelfde bij de serie Verre Verwanten (2005), samen met Kees Noorda. Bij de serie Verborgen Verleden schreef ik het Stamboomboek. Daarnaast maakte ik voor de Open Universiteit de Basiscursus Stamboomonderzoek.
Nu we toch bezig zijn, misschien is het wel aardig even te attenderen op de nieuwe serie van ‘Verborgen Verleden’, die vanaf 27 september op zaterdagavonden wordt uitgezonden. Met in de hoofdrollen: Jan des Bouvrie, Aaf Brandt Corstius, Ruben Nicolai, Anna Drijver, Jack van Gelder, Paulien Cornelisse, Cornald Maas en Herman Pleij.

Het werk valt hier zo’n beetje uiteen in drie groepen: collectiebeheer, onderzoek& inlichtingen en algemene zaken (we hebben ongeveer 30 formatieplaatsen). Ik ben vooral actief geweest op de eerste twee terreinen. Concreet moet je vooral denken aan het verzorgen van publicaties, onderzoek, inlichtingen en automatisering.

Geautomatiseerde systemen worden natuurlijk almaar belangrijker. Met onze financiers, het Ministerie van O.C&W en het Nationaal Archief, hebben wij de afspraak die steeds meer gewicht te geven. Zelf functioneer ik op het moment daarom als programmamanager van wiewaswie. Dat is een informatiesysteem in opbouw (maar ook al functionerend) waarin zoveel mogelijk, op persoon ontsloten, informatie digitaal toegankelijk wordt gemaakt. Het is een tijd lang een beetje zoeken geweest hoe dat vorm moest krijgen, maar we zitten nu wel aardig op koers. Je staat nu eenmaal voor lastige technische keuzes (bv. moet het allemaal op reuzencomputers of in the cloud?) en bovendien vergt de samenwerking van 19 organisaties (regionale historische centra in de provinciehoofdsteden, enkele streekarchieven en het CBG) bijzondere aandacht. Men moet er ook in gaan geloven.

Voor de genealoog wordt dat systeem, of is het eigenlijk al in belangrijke mate, een heel belangrijk hulpmiddel. Je kunt thuis achter de computer heel veel uitzoeken, makkelijker en sneller dan vroeger mogelijk was. Je had toen vaak een tocht langs verschillende archieven nodig om het begin van een beeld te krijgen van je familiegeschiedenis. Dat is nu veel makkelijker. Natuurlijk moet je voor specifieke vragen nog wel eens naar een bepaald archief, maar je kunt zo’n bezoek veel beter voorbereiden. En dat scheelt binnen zo’n archief natuurlijk ook wat het werk betreft dat aan zoiets moet worden besteed. Ja, het feit dat ik zelf hobbyist ben geeft misschien ook wel een scherp inzicht in de behoeften waarin wij moeten voorzien.

Mijn hobbyactiviteiten concentreren zich nu op het bijhouden van mijn blog over de namen in Woerden: nameninwoerden’.

Uit de inleiding op dat blog is de volgende passage afkomstig:

De vraag 'waar komt mijn naam vandaan' is voor veel mensen de drijfveer om stamboomonderzoek te gaan doen. Dat was het ook voor mij toen ik als middelbare scholier op zoek ging naar de herkomst van mijn naam. Nadat ik de oorsprong had gevonden, het dorpje Drie op de Veluwe waar een van mijn voorouders uit weg trok, ging ik aan de slag met andere verwantschapslijnen terug in de tijd. ………………
Dit blog bevredigt de nieuwsgierigheid, als geboren Woerdenaar, naar de herkomst van de namen om mij heen en helpt ook een beetje om de digitale onderzoeksvaardigheid 'in conditie te houden', nieuwe bronnen te ontdekken, en gewoon plezier te beleven aan het zoeken en vinden.


’Meer in het algemeen vind ik het mooie van genealogisch onderzoek de omgang met de bronnen, de sensatie aanwezig te zijn in het historisch moment, getuige te zijn van een gebeurtenis, …….. als het ware even contact te maken met mensen van vroeger. Dat laatste mag wat filosofisch klinken, maar toch zit dat er bij mij tegenwoordig (anders dan toen ik ermee begon) wel een beetje bij.
Overigens moet je je wel bewust zijn dat je maar heel weinig van ze weet. Bijna niets. Met interpretaties moet je heel erg oppassen. Ja, inderdaad, die enorme kindersterfte die je voor je neus krijgt in zo’n kwartierstaat. Hoe gingen de mensen daar mee om? Je kunt wel denken: waarschijnlijk veel makkelijker dan wij nu, maar weten doe je het niet.’

--------------------------------------------------------
De foto is geleverd door de geinterviewde zelf


© 2014 Frits Hoorweg meer Frits Hoorweg - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Rob van Drie maakt werk van hobby Frits Hoorweg
1117BS Van DrieRob van Drie is projectmanager WieWasWie en plaatsvervangend directeur van het Centraal Bureau voor Genealogie (CBG). Laat familieonderzoek nou toevallig ook nog zijn hobby zijn! Hoe heeft hij het voor elkaar gekregen dat zo mooi samen te laten vallen?

‘Misschien wel door vroeg te beginnen. Ik was 15 (hij is van 1956) toen ik er al in geïnteresseerd raakte, erover ging lezen en dingen uitzoeken. Gewoon uit nieuwsgierigheid, denk ik. Mijn scriptie op de HAVO ging over het Rampjaar (1672), op basis van archiefonderzoek, o.a. van vroedschapsresoluties van de stad Woerden. Ja inderdaad, ik ben daar geboren en getogen en ik woon er nog steeds.

Maar het is verder heus niet zonder slag of stoot gegaan, hoor. Na de Havo wilde ik naar de Archiefschool. Ik had een mooie cijferlijst en de toenmalige directeur van de Archiefschool adviseerde mij om eerst geschiedenis te gaan studeren (daarvoor moest ik natuurlijk ook nog een stukje Atheneum doen) en dan terug te komen om de Hogere Archiefschool te doen. Na mijn studie lukte het echter niet om een stageplaats te krijgen, een voorwaarde om toegelaten te worden. Ze waren schaars op dat moment.

Toen heb ik eerst van alles en nog wat gedaan. Geschilderd onder andere en ik moet zeggen dat ik dat best leuk werk vond. Ik doe het nog graag. Dus ik dacht bij mezelf: nou dan doe ik dit soort werk en heb daarnaast mijn hobby. Maar ik bleef natuurlijk toch wel rondkijken en in 1985 kwam er hier bij het CBG een plek vrij en die heb ik weten te bemachtigen. Eerst hielp ik op de studiezaal mensen, gaf schriftelijke en telefonische inlichtingen en deed onderzoekjes, maar langzamerhand heb ik ook andere taken gekregen, waaronder managementtaken.

Verder raakte ik betrokken bij educatieve televisieprogramma’s als de Teleac-cursussen Genealogie in 1988 en 1997. De bijbehorende boeken schreef ik samen met collega’s. Later deed ik hetzelfde bij de serie Verre Verwanten (2005), samen met Kees Noorda. Bij de serie Verborgen Verleden schreef ik het Stamboomboek. Daarnaast maakte ik voor de Open Universiteit de Basiscursus Stamboomonderzoek.
Nu we toch bezig zijn, misschien is het wel aardig even te attenderen op de nieuwe serie van ‘Verborgen Verleden’, die vanaf 27 september op zaterdagavonden wordt uitgezonden. Met in de hoofdrollen: Jan des Bouvrie, Aaf Brandt Corstius, Ruben Nicolai, Anna Drijver, Jack van Gelder, Paulien Cornelisse, Cornald Maas en Herman Pleij.

Het werk valt hier zo’n beetje uiteen in drie groepen: collectiebeheer, onderzoek& inlichtingen en algemene zaken (we hebben ongeveer 30 formatieplaatsen). Ik ben vooral actief geweest op de eerste twee terreinen. Concreet moet je vooral denken aan het verzorgen van publicaties, onderzoek, inlichtingen en automatisering.

Geautomatiseerde systemen worden natuurlijk almaar belangrijker. Met onze financiers, het Ministerie van O.C&W en het Nationaal Archief, hebben wij de afspraak die steeds meer gewicht te geven. Zelf functioneer ik op het moment daarom als programmamanager van wiewaswie. Dat is een informatiesysteem in opbouw (maar ook al functionerend) waarin zoveel mogelijk, op persoon ontsloten, informatie digitaal toegankelijk wordt gemaakt. Het is een tijd lang een beetje zoeken geweest hoe dat vorm moest krijgen, maar we zitten nu wel aardig op koers. Je staat nu eenmaal voor lastige technische keuzes (bv. moet het allemaal op reuzencomputers of in the cloud?) en bovendien vergt de samenwerking van 19 organisaties (regionale historische centra in de provinciehoofdsteden, enkele streekarchieven en het CBG) bijzondere aandacht. Men moet er ook in gaan geloven.

Voor de genealoog wordt dat systeem, of is het eigenlijk al in belangrijke mate, een heel belangrijk hulpmiddel. Je kunt thuis achter de computer heel veel uitzoeken, makkelijker en sneller dan vroeger mogelijk was. Je had toen vaak een tocht langs verschillende archieven nodig om het begin van een beeld te krijgen van je familiegeschiedenis. Dat is nu veel makkelijker. Natuurlijk moet je voor specifieke vragen nog wel eens naar een bepaald archief, maar je kunt zo’n bezoek veel beter voorbereiden. En dat scheelt binnen zo’n archief natuurlijk ook wat het werk betreft dat aan zoiets moet worden besteed. Ja, het feit dat ik zelf hobbyist ben geeft misschien ook wel een scherp inzicht in de behoeften waarin wij moeten voorzien.

Mijn hobbyactiviteiten concentreren zich nu op het bijhouden van mijn blog over de namen in Woerden: nameninwoerden’.

Uit de inleiding op dat blog is de volgende passage afkomstig:

De vraag 'waar komt mijn naam vandaan' is voor veel mensen de drijfveer om stamboomonderzoek te gaan doen. Dat was het ook voor mij toen ik als middelbare scholier op zoek ging naar de herkomst van mijn naam. Nadat ik de oorsprong had gevonden, het dorpje Drie op de Veluwe waar een van mijn voorouders uit weg trok, ging ik aan de slag met andere verwantschapslijnen terug in de tijd. ………………
Dit blog bevredigt de nieuwsgierigheid, als geboren Woerdenaar, naar de herkomst van de namen om mij heen en helpt ook een beetje om de digitale onderzoeksvaardigheid 'in conditie te houden', nieuwe bronnen te ontdekken, en gewoon plezier te beleven aan het zoeken en vinden.


’Meer in het algemeen vind ik het mooie van genealogisch onderzoek de omgang met de bronnen, de sensatie aanwezig te zijn in het historisch moment, getuige te zijn van een gebeurtenis, …….. als het ware even contact te maken met mensen van vroeger. Dat laatste mag wat filosofisch klinken, maar toch zit dat er bij mij tegenwoordig (anders dan toen ik ermee begon) wel een beetje bij.
Overigens moet je je wel bewust zijn dat je maar heel weinig van ze weet. Bijna niets. Met interpretaties moet je heel erg oppassen. Ja, inderdaad, die enorme kindersterfte die je voor je neus krijgt in zo’n kwartierstaat. Hoe gingen de mensen daar mee om? Je kunt wel denken: waarschijnlijk veel makkelijker dan wij nu, maar weten doe je het niet.’

--------------------------------------------------------
De foto is geleverd door de geinterviewde zelf
© 2014 Frits Hoorweg
powered by CJ2