archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 8
Jaargang 11
13 februari 2014
Vermaak en Genot > Naar de film delen printen terug
Het enig echte IFFR 2014 Hans Knegtmans

1108VG IFFR1

Een paar dagen terug kregen de vaste bezoekers van Filmhuis Den Haag een mooi strak mailtje toegestuurd met de koptekst: ‘Films gemist op het IFFR? Geen nood! Want niet alleen deze week maar ook de komende maanden draaien wij verschillende festivaltoppers. Kun je ze alsnog zien!’ Dit werd gevolgd door wel 12 filmtitels met evenzovele foto’s en een rake beschrijving van thema, perscommentaar, Oscarnominaties en festivalprijzen.

Zo doe je dat. Het Filmhuis draait niet zomaar artistiekerige probeersels, maar onvervalste Festivaltoppers. Van het IFFR! Daar kun je mee voor de dag komen, net zoals met Cannes, Venetië of Berlijn. De filmliefhebber die het te druk had (of misschien het bestaan van het festival uit het oog was verloren), kan nu op zijn gemak de schade inhalen.

We mogen aannemen dat niet alleen Filmhuis Den Haag aldus zijn voordeel met IFFR doet. En met uitzondering van de lichtvaardig gebruikte term ‘festivaltoppers’, is de propaganda niet in strijd met de werkelijkheid. Op dit moment hebben de Nederlandse filmdistributeurs al ruim 30 titels van de laatste festivaleditie aangekocht, en dit aantal zal zeker nog stijgen. Of hij dat nu beseft of niet, de trouwe arthousebezoeker ziet per jaar meer festivalfilms dan iemand die bij wijze van uitje een dagje Rotterdam doet en daar twee of drie IFFR-films meepakt.

De eerste film die het bioscoopcircuit opfleurt heeft de pakkende titel The Selfish Giant. Tijdens het Leidse festival van november 2013 beleefde deze Britse productie al een ‘stiekeme’, eenmalige vertoning, maar dat hebben toen alleen de 180 bezoekers opgemerkt. Inmiddels is de film in Cannes bekroond tot Beste Europese film van 2013, en dat is geheel terecht.

Het verhaal is gesitueerd in Bradford, het soort troosteloze industriestadje waar Engeland patent op heeft. Hoofdpersonen zijn twee dertienjarige jongens. De iele Arbor is een regelrecht ADHD-geval, die vrijwel permanent op het punt lijkt te staan in een driftaanval uit te barsten. Swifty, een kop groter en met een gelijkmatiger karakter, is de enige die een kalmerende invloed op hem heeft. Wanneer het tweetal na het zoveelste incident door de schoolleiding geschorst wordt, benutten ze hun onverwachte vakantie om gestolen staaldraad te verkopen aan een criminele schroothandelaar. Als deze toevallig ontdekt dat Swifty meer verstand van renpaarden heeft dan de huidige jockey die hij gebruikt voor zijn illegale paardenraces, schopt hij de jongen zonder pardon de laan uit en bombardeert Swifty tot diens opvolger.

The Selfish Giant is beslist geen feelgood-movie. Vooral  het slot komt hard aan, zelfs voor de kijker die al lang begreep dat het verhaal niet op een happy end afkoerste. De film is nog rauwer dan het werk van erkende kitchen sink-specialisten als Mike Leigh en Ken Loach in hun meest zwartgallige momenten.
De overige drie bioscooppremières zijn van minder allooi. Dat de gay-thriller L’inconnu du lac in Cannes de Roze Palm in ontvangst mocht nemen, wekt geen verbazing. Wél dat het gerespecteerde filmblad Cahiers du Cinéma het drama uitriep tot beste film van 2013. Je weet soms niet wat die Fransen bezielt.

Een pittoresk strandje aan een meer dient als ontmoetingsplaats voor homoseksuele mannen. Vrijwel iedereen komt er voor de herenliefde. Alleen de heteroseksuele nieuwkomer Henri, sinds kort gescheiden van zijn vrouw, bezoekt het strand om wat aanspraak te hebben tijdens zijn zonnebad. Wanneer aan het eind van een lome dag vrijwel iedereen naar huis is, ziet badgast Franck hoe van twee in het water stoeiende mannen er één niet meer bovenkomt. Moord, maar waarom? Je zou verwachten dat Franck de politie inlicht. Het blijkt echter dat hij verliefd is op de moordenaar en bereid is zijn moreel besef tot nader order te negeren.
De film is best spannend, maar regisseur Alain Guiraudielaat laat het psychologische puzzelwerk volledig aan de kijker over. We moeten aannemen dat de redactie van de Cahiers du cinéma vele uren over de toedracht heeft gediscussieerd en daaruit een intellectuele voldoening peurde zoals alleen de Fransen dat kunnen.

De Amerikaan Jim Jarmusch maakt al 30 jaar sympathieke films. Het is alleen jammer dat ze er niet beter op worden. Terwijl de personen in zijn doorbraakfilm Stranger than Paradise een innemend soort wereldvreemdheid aan1108VG IFFR2 de dag legden, komen anno nu de protagonisten van Only Lovers Left Alive bijna om in hun eigen sophistication. De vampiers Adam (Tom Hiddleston) en Eve (Tilda Swinton) hebben een al eeuwenoude latrelatie. Adam is een muzikaal genie en heeft lang geleden zelfs Schubert een leuke compositie cadeau gedaan. Eve ontbeert deze kunstzinnige gave. Ze kan echter wel snel lezen door in enkele seconden met haar vinger over een geschreven tekst te wrijven, als op een laptop. En dan hebben ze nog een oude vriend, Christopher Marlowe, die onder het pseudoniem William Shakespeare een paar aardige toneelstukken heeft geschreven.

Het leven van een ondode is vandaag de dag geen pretje, omdat het bloed van de meeste stervelingen te vervuild is om risicoloos te consumeren. Wat nu gedaan? Dit klinkt spannender dan het is. De film van ruim twee uur bevat één onderhoudend kwartiertje, wanneer het onbesuisde zusje van Eve op het toneel  verschijnt. Daarna kabbelt het verhaal weer voort, op weg naar een vampiervriendelijk einde. In veel commentaren kom je de mening tegen dat Jarmusch een intelligent spel speelt met het genre, of woorden van gelijke strekking. Dat is een eufemisme voor de constatering dat er nauwelijks iets gebeurt dat de moeite van het kijken waard is.

De laatste film die ik zag van de Chinese meestercineast Jia Zhang-ke was 24 City, uit 2008. In een wonderlijke mengeling van feit en fictie (bijvoorbeeld met gebruikmaking van zowel authentieke- als nepinterviews) toont hij hoe onder invloed van het kapitalisme een aftandse fabriek van vliegtuigmotoren het veld moet ruimen voor een luxe woonwijk, compleet met school en bioscoop. Het enige dat in A Touch of Sin daaraan herinnert, is de mozaïekstructuur. Tot verbazing van vooral zijn Aziatische critici gaat de beschaafde regisseur dit keer eens lekker los in een viertal filmfragmenten die hij heeft geplukt van een Chinese Twittervariant. In drie verhalen leidt iemands frustratie met en/of vervreemding van het dagelijks leven tot een indrukwekkende geweldsexplosie, terwijl in het vierde fragment de hoofdpersoon de eer aan zichzelf houdt en zich van een flatgebouw stort.
Kijkers die het eerdere werk van de regisseur niet kennen, weten uiteraard niet dat Jia gerekend wordt (of werd)  tot de kopstukken van de Chinese cinema. Het kan verkeren.

Natuurlijk zegt  deze selectie van vier films (uit een aanbod van ruim aanbod van ruim 200) niets over de kwaliteit van het totale festival. Evenmin kan men eruit concluderen dat de distributeurs bij voorkeur rommel selecteren voor vertoning in reguliere bioscoopvoorstellingen. Behalve The Selfish Giant heb ik nog vier andere meer dan verdienstelijke  films op het festival gezien die in de loop van dit jaar de filmtheaters zullen aandoen: Suzanne, Qissa, Sacro GRA en Eastern Boys. (Als u dan toch een gay-film wil zien, is dit de beste keus die u kunt maken.) Minstens zo belangrijk is dat van de bioscoopkandidaten minstens vier stuks hoog op mijn lijstje ‘nog te zien’ prijken: Nebraska, Her, Ida, en Die Frau des Polizisten.

Maar het zou te makkelijk zijn, hieruit te concluderen dat de distributeurs het festival grondig hebben uitgemolken. Zo heb ik bij mijn festivalselectie nog meer dan anders gelet op filmmakers aan wier eerdere werk ik goede herinneringen bewaar.  De Japanner Kurosawa Kiyoshi bijvoorbeeld, wiens tv-miniserie Shokuzai deze zomer als speelfilm werd vertoond en die nu als vanouds uitpakt in de griezelfilm Real. Of de eveneens Japanse filmer Yabashita Nobuhiro, die in 2005 een onwaarschijnlijke culthit scoorde met de meidenfilm Linda Linda Linda. Nu was hij terug met de vader-dochterkomedie Tamako in Moratorium. Totaal onvergelijkbaar, maar minstens zo goed. En de IJslandse regisseur Ragnar Bragason die in 2007 het festival veroverde met het tweeluik Children en Parents, bleek nog steeds even briljant in de muziekfilm Metalhead. Ik wil maar zeggen:  filmdistributeurs hebben de wijsheid niet in pacht. Wie een beetje thuis is op filmterrein zal persoonlijk naar Rotterdam moeten om zijn favoriete programma te kunnen bijwonen.

--------------------------------------------
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php



© 2014 Hans Knegtmans meer Hans Knegtmans - meer "Naar de film" -
Vermaak en Genot > Naar de film
Het enig echte IFFR 2014 Hans Knegtmans
1108VG IFFR1

Een paar dagen terug kregen de vaste bezoekers van Filmhuis Den Haag een mooi strak mailtje toegestuurd met de koptekst: ‘Films gemist op het IFFR? Geen nood! Want niet alleen deze week maar ook de komende maanden draaien wij verschillende festivaltoppers. Kun je ze alsnog zien!’ Dit werd gevolgd door wel 12 filmtitels met evenzovele foto’s en een rake beschrijving van thema, perscommentaar, Oscarnominaties en festivalprijzen.

Zo doe je dat. Het Filmhuis draait niet zomaar artistiekerige probeersels, maar onvervalste Festivaltoppers. Van het IFFR! Daar kun je mee voor de dag komen, net zoals met Cannes, Venetië of Berlijn. De filmliefhebber die het te druk had (of misschien het bestaan van het festival uit het oog was verloren), kan nu op zijn gemak de schade inhalen.

We mogen aannemen dat niet alleen Filmhuis Den Haag aldus zijn voordeel met IFFR doet. En met uitzondering van de lichtvaardig gebruikte term ‘festivaltoppers’, is de propaganda niet in strijd met de werkelijkheid. Op dit moment hebben de Nederlandse filmdistributeurs al ruim 30 titels van de laatste festivaleditie aangekocht, en dit aantal zal zeker nog stijgen. Of hij dat nu beseft of niet, de trouwe arthousebezoeker ziet per jaar meer festivalfilms dan iemand die bij wijze van uitje een dagje Rotterdam doet en daar twee of drie IFFR-films meepakt.

De eerste film die het bioscoopcircuit opfleurt heeft de pakkende titel The Selfish Giant. Tijdens het Leidse festival van november 2013 beleefde deze Britse productie al een ‘stiekeme’, eenmalige vertoning, maar dat hebben toen alleen de 180 bezoekers opgemerkt. Inmiddels is de film in Cannes bekroond tot Beste Europese film van 2013, en dat is geheel terecht.

Het verhaal is gesitueerd in Bradford, het soort troosteloze industriestadje waar Engeland patent op heeft. Hoofdpersonen zijn twee dertienjarige jongens. De iele Arbor is een regelrecht ADHD-geval, die vrijwel permanent op het punt lijkt te staan in een driftaanval uit te barsten. Swifty, een kop groter en met een gelijkmatiger karakter, is de enige die een kalmerende invloed op hem heeft. Wanneer het tweetal na het zoveelste incident door de schoolleiding geschorst wordt, benutten ze hun onverwachte vakantie om gestolen staaldraad te verkopen aan een criminele schroothandelaar. Als deze toevallig ontdekt dat Swifty meer verstand van renpaarden heeft dan de huidige jockey die hij gebruikt voor zijn illegale paardenraces, schopt hij de jongen zonder pardon de laan uit en bombardeert Swifty tot diens opvolger.

The Selfish Giant is beslist geen feelgood-movie. Vooral  het slot komt hard aan, zelfs voor de kijker die al lang begreep dat het verhaal niet op een happy end afkoerste. De film is nog rauwer dan het werk van erkende kitchen sink-specialisten als Mike Leigh en Ken Loach in hun meest zwartgallige momenten.
De overige drie bioscooppremières zijn van minder allooi. Dat de gay-thriller L’inconnu du lac in Cannes de Roze Palm in ontvangst mocht nemen, wekt geen verbazing. Wél dat het gerespecteerde filmblad Cahiers du Cinéma het drama uitriep tot beste film van 2013. Je weet soms niet wat die Fransen bezielt.

Een pittoresk strandje aan een meer dient als ontmoetingsplaats voor homoseksuele mannen. Vrijwel iedereen komt er voor de herenliefde. Alleen de heteroseksuele nieuwkomer Henri, sinds kort gescheiden van zijn vrouw, bezoekt het strand om wat aanspraak te hebben tijdens zijn zonnebad. Wanneer aan het eind van een lome dag vrijwel iedereen naar huis is, ziet badgast Franck hoe van twee in het water stoeiende mannen er één niet meer bovenkomt. Moord, maar waarom? Je zou verwachten dat Franck de politie inlicht. Het blijkt echter dat hij verliefd is op de moordenaar en bereid is zijn moreel besef tot nader order te negeren.
De film is best spannend, maar regisseur Alain Guiraudielaat laat het psychologische puzzelwerk volledig aan de kijker over. We moeten aannemen dat de redactie van de Cahiers du cinéma vele uren over de toedracht heeft gediscussieerd en daaruit een intellectuele voldoening peurde zoals alleen de Fransen dat kunnen.

De Amerikaan Jim Jarmusch maakt al 30 jaar sympathieke films. Het is alleen jammer dat ze er niet beter op worden. Terwijl de personen in zijn doorbraakfilm Stranger than Paradise een innemend soort wereldvreemdheid aan1108VG IFFR2 de dag legden, komen anno nu de protagonisten van Only Lovers Left Alive bijna om in hun eigen sophistication. De vampiers Adam (Tom Hiddleston) en Eve (Tilda Swinton) hebben een al eeuwenoude latrelatie. Adam is een muzikaal genie en heeft lang geleden zelfs Schubert een leuke compositie cadeau gedaan. Eve ontbeert deze kunstzinnige gave. Ze kan echter wel snel lezen door in enkele seconden met haar vinger over een geschreven tekst te wrijven, als op een laptop. En dan hebben ze nog een oude vriend, Christopher Marlowe, die onder het pseudoniem William Shakespeare een paar aardige toneelstukken heeft geschreven.

Het leven van een ondode is vandaag de dag geen pretje, omdat het bloed van de meeste stervelingen te vervuild is om risicoloos te consumeren. Wat nu gedaan? Dit klinkt spannender dan het is. De film van ruim twee uur bevat één onderhoudend kwartiertje, wanneer het onbesuisde zusje van Eve op het toneel  verschijnt. Daarna kabbelt het verhaal weer voort, op weg naar een vampiervriendelijk einde. In veel commentaren kom je de mening tegen dat Jarmusch een intelligent spel speelt met het genre, of woorden van gelijke strekking. Dat is een eufemisme voor de constatering dat er nauwelijks iets gebeurt dat de moeite van het kijken waard is.

De laatste film die ik zag van de Chinese meestercineast Jia Zhang-ke was 24 City, uit 2008. In een wonderlijke mengeling van feit en fictie (bijvoorbeeld met gebruikmaking van zowel authentieke- als nepinterviews) toont hij hoe onder invloed van het kapitalisme een aftandse fabriek van vliegtuigmotoren het veld moet ruimen voor een luxe woonwijk, compleet met school en bioscoop. Het enige dat in A Touch of Sin daaraan herinnert, is de mozaïekstructuur. Tot verbazing van vooral zijn Aziatische critici gaat de beschaafde regisseur dit keer eens lekker los in een viertal filmfragmenten die hij heeft geplukt van een Chinese Twittervariant. In drie verhalen leidt iemands frustratie met en/of vervreemding van het dagelijks leven tot een indrukwekkende geweldsexplosie, terwijl in het vierde fragment de hoofdpersoon de eer aan zichzelf houdt en zich van een flatgebouw stort.
Kijkers die het eerdere werk van de regisseur niet kennen, weten uiteraard niet dat Jia gerekend wordt (of werd)  tot de kopstukken van de Chinese cinema. Het kan verkeren.

Natuurlijk zegt  deze selectie van vier films (uit een aanbod van ruim aanbod van ruim 200) niets over de kwaliteit van het totale festival. Evenmin kan men eruit concluderen dat de distributeurs bij voorkeur rommel selecteren voor vertoning in reguliere bioscoopvoorstellingen. Behalve The Selfish Giant heb ik nog vier andere meer dan verdienstelijke  films op het festival gezien die in de loop van dit jaar de filmtheaters zullen aandoen: Suzanne, Qissa, Sacro GRA en Eastern Boys. (Als u dan toch een gay-film wil zien, is dit de beste keus die u kunt maken.) Minstens zo belangrijk is dat van de bioscoopkandidaten minstens vier stuks hoog op mijn lijstje ‘nog te zien’ prijken: Nebraska, Her, Ida, en Die Frau des Polizisten.

Maar het zou te makkelijk zijn, hieruit te concluderen dat de distributeurs het festival grondig hebben uitgemolken. Zo heb ik bij mijn festivalselectie nog meer dan anders gelet op filmmakers aan wier eerdere werk ik goede herinneringen bewaar.  De Japanner Kurosawa Kiyoshi bijvoorbeeld, wiens tv-miniserie Shokuzai deze zomer als speelfilm werd vertoond en die nu als vanouds uitpakt in de griezelfilm Real. Of de eveneens Japanse filmer Yabashita Nobuhiro, die in 2005 een onwaarschijnlijke culthit scoorde met de meidenfilm Linda Linda Linda. Nu was hij terug met de vader-dochterkomedie Tamako in Moratorium. Totaal onvergelijkbaar, maar minstens zo goed. En de IJslandse regisseur Ragnar Bragason die in 2007 het festival veroverde met het tweeluik Children en Parents, bleek nog steeds even briljant in de muziekfilm Metalhead. Ik wil maar zeggen:  filmdistributeurs hebben de wijsheid niet in pacht. Wie een beetje thuis is op filmterrein zal persoonlijk naar Rotterdam moeten om zijn favoriete programma te kunnen bijwonen.

--------------------------------------------
De Leunstoel wordt uitgegeven door:
Het Genootschap De Leunstoel.
Word lid! Ga naar: www.deleunstoel.nl/colofon.php

© 2014 Hans Knegtmans
powered by CJ2