archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 1
Jaargang 2
14 oktober 2004
Beschouwingen > Brief uit ... delen printen terug
De lieve vrede in Malindi Jan Dekker

 
 
De wereld werd verrast door de toekenning van de Nobelprijs voor de vrede aan een Keniase onderminister, de inwoners van het land niet uitgesloten. Mevrouw Wangari Maathais is een zeer verdienstelijk persoon, die nuttige dingen heeft gedaan voor de bescherming van de natuur en die heeft gestreden tegen corruptie, maar het verband met de wereldvrede ontgaat de meeste mensen toch. Als het daarover gaat zijn er op dit continent nog wel een paar andere dingen gaande, misschien zijn daarbij wel mensen actief die ook aanspraak zouden kunnen maken op zo'n prijs. Vergeleken met andere landen in Afrika is Kenia betrekkelijk rustig, maar ook daar borrelt het net onder de oppervlakte.
 
In Malindi wordt het straatbeeld beheerst door uitersten. Op straat lopen Afrikaanse moeders met leso's (wikkelrokken tot aan de grond) en hoofddoeken om naast vrouwelijke toeristen in shorts en halters, omdat ze zo nodig hun Westerse vrijheden moeten etaleren. Mannen in kanzu (witte jurken) en vrouwen in buibui (zwarte gewaden van dunne zwarte stof met sluier die al of niet voor het gezicht wordt gehouden) contrasteren merkwaardig met prostituees die zowel 's avonds als overdag uitdagend gekleed over straat gaan.. "De moslims tolereren dit zolang we niet de meerderheid hebben" merkte mijn assistent Salim subtiel op. Toch mondt de latente frictie en afgunst gemakkelijk uit in openlijke agressie, zoals ik zelf heb gemerkt toen ik een meningsverschil had met een automobilist over de interpretatie van de verkeersregels op een kruispunt in het centrum van de oude stad. Op dat moment was de dienst in de moskee net afgelopen en de gelovigen kozen zonder aarzelen de kant van de tegenpartij, die weliswaar vreemd was in Malindi maar wel herkenbaar als iemand van de kust. Mijn vrouw, die zelf van de kust komt is, werd uitgescholden omdat ze zich met een blanke inliet en ik de blanke moest oprotten en had niets in Malindi te zoeken. Ik haal graag mijn gelijk maar zag er in dit geval vanaf.
 
Enkele jaren geleden werd de komst gevierd van Vasco da Gama in 1498, op zijn tocht naar India. Hotels en middenstand zagen hierin een mogelijkheid om het internationale toerisme op te krikken. De Portugese ambassadeur gaf wat geld. Ter ere van zijn bezoek werd een optocht met praalwagens georganiseerd. Niets leek de feestvreugde in de weg te staan totdat er ontevredenheid werd geuit uit de moslim hoek. Aanvankelijk was het onduidelijk wat er aan de hand was. Hoe konden ze tegen zijn, het was toch voor de promotie van de stad? Maar toen er werd gedreigd met ordeverstoringen tijdens de optocht raakten de organisatoren knap nerveus. Dit leek een typisch geval van achterlijke onredelijkheid totdat een van de leden van de verzetsgroep de grief wist te formuleren. Vasco da Gama had in Malindi een lokale loods aan boord genomen, Malema Cana, een Arabische zeekapitein, en die had hem de weg naar India gewezen. Al die aandacht voor Vasco da Gama was een typisch voorbeeld van koloniale zelfgenoegzaamheid en achterstelling van moslims. Nadat ze deze grief houden kunnen uiten is de optocht zonder incidenten verlopen.
 
Ik kon het overigens goed vinden met de moslims waarmee ik zakelijke contacten had. Saidi was de beheerder van Malindi Apartments waar ik woonde, in een grote flat op de bovenste verdieping pal aan het strand, met uitzicht op de traditionele vissersboten. Saidi was een vrolijke, enthousiaste jonge man uit een gemengde Arabische familie die je overal in de stad tegenkwam op zijn felrode crossmotor. Hij bezat een kleine vrachtwagen die hij gebruikte om ananas uit het achterland van Malindi naar Mombasa te vervoeren. In antwoord op vragen naar zijn huwelijkse staat deed hij steevast de belofte dat hij volgend jaar zou gaan trouwen. We zagen hem vaak in de lokale nachtclub, Stardust, niet voor het discovermaak of de commerciële sex maar om de internationale voetbalwedstrijden te zien op het grote TV scherm. Hij was daar samen met ons een van de weinige supporters van de Engelse teams. Als ik goed geïnformeerd ben is hij nog steeds niet getrouwd.
 
Ook met Sheikh Mohamed kon ik het goed vinden. Hij was de eigenaar van een kantoorruimte die hij aan ons verhuurde voor een buitengewoon schappelijke prijs. Samen met zijn broers dreef hij de grootste winkel van ijzerwaren en bouwmaterialen in de stad. Die winkel was een grote kale ruimte in een nieuw gebouw, waar de jongere generatie van de familie achter de toonbank hielp en de Sheikh en zijn oudste broer op een verhoging zaten om het geld te ontvangen en een praatje te maken. Ons kantoor was elders in de stad, in een complex met winkels op de begane grond, kantoren op de eerste verdieping en appartementen daarboven; oerlelijke betonbouw maar functioneel naar Malindi maatstaven. Het complex besloeg drie zijden van een vierkant met een extra gebouw en een parkeerplaats in het midden. De vierde zijde werd gevormd door een kleine moskee. die door de Sheikh zelf gebouwd was. Daar gingen hij en zijn familieleden bidden. Op sommige vrijdagen deelde de Sheikh zelf voedsel uit aan de armen. Toen hij na een paar jaar kwam vragen of de kantoorhuur verhoogd kon worden, heb ik hem beleefd uitgelegd dat mijn project budget dat niet toestond en toen was het ook goed.
 
Ze zouden de Nobelprijs moeten geven aan iemand die uitvindt hoe je goede verhoudingen tussen mensen van verschillend ras en geloof moet vertalen naar goede relaties tussen bevolkingsgroepen.


© 2004 Jan Dekker meer Jan Dekker - meer "Brief uit ..."
Beschouwingen > Brief uit ...
De lieve vrede in Malindi Jan Dekker
 
 
De wereld werd verrast door de toekenning van de Nobelprijs voor de vrede aan een Keniase onderminister, de inwoners van het land niet uitgesloten. Mevrouw Wangari Maathais is een zeer verdienstelijk persoon, die nuttige dingen heeft gedaan voor de bescherming van de natuur en die heeft gestreden tegen corruptie, maar het verband met de wereldvrede ontgaat de meeste mensen toch. Als het daarover gaat zijn er op dit continent nog wel een paar andere dingen gaande, misschien zijn daarbij wel mensen actief die ook aanspraak zouden kunnen maken op zo'n prijs. Vergeleken met andere landen in Afrika is Kenia betrekkelijk rustig, maar ook daar borrelt het net onder de oppervlakte.
 
In Malindi wordt het straatbeeld beheerst door uitersten. Op straat lopen Afrikaanse moeders met leso's (wikkelrokken tot aan de grond) en hoofddoeken om naast vrouwelijke toeristen in shorts en halters, omdat ze zo nodig hun Westerse vrijheden moeten etaleren. Mannen in kanzu (witte jurken) en vrouwen in buibui (zwarte gewaden van dunne zwarte stof met sluier die al of niet voor het gezicht wordt gehouden) contrasteren merkwaardig met prostituees die zowel 's avonds als overdag uitdagend gekleed over straat gaan.. "De moslims tolereren dit zolang we niet de meerderheid hebben" merkte mijn assistent Salim subtiel op. Toch mondt de latente frictie en afgunst gemakkelijk uit in openlijke agressie, zoals ik zelf heb gemerkt toen ik een meningsverschil had met een automobilist over de interpretatie van de verkeersregels op een kruispunt in het centrum van de oude stad. Op dat moment was de dienst in de moskee net afgelopen en de gelovigen kozen zonder aarzelen de kant van de tegenpartij, die weliswaar vreemd was in Malindi maar wel herkenbaar als iemand van de kust. Mijn vrouw, die zelf van de kust komt is, werd uitgescholden omdat ze zich met een blanke inliet en ik de blanke moest oprotten en had niets in Malindi te zoeken. Ik haal graag mijn gelijk maar zag er in dit geval vanaf.
 
Enkele jaren geleden werd de komst gevierd van Vasco da Gama in 1498, op zijn tocht naar India. Hotels en middenstand zagen hierin een mogelijkheid om het internationale toerisme op te krikken. De Portugese ambassadeur gaf wat geld. Ter ere van zijn bezoek werd een optocht met praalwagens georganiseerd. Niets leek de feestvreugde in de weg te staan totdat er ontevredenheid werd geuit uit de moslim hoek. Aanvankelijk was het onduidelijk wat er aan de hand was. Hoe konden ze tegen zijn, het was toch voor de promotie van de stad? Maar toen er werd gedreigd met ordeverstoringen tijdens de optocht raakten de organisatoren knap nerveus. Dit leek een typisch geval van achterlijke onredelijkheid totdat een van de leden van de verzetsgroep de grief wist te formuleren. Vasco da Gama had in Malindi een lokale loods aan boord genomen, Malema Cana, een Arabische zeekapitein, en die had hem de weg naar India gewezen. Al die aandacht voor Vasco da Gama was een typisch voorbeeld van koloniale zelfgenoegzaamheid en achterstelling van moslims. Nadat ze deze grief houden kunnen uiten is de optocht zonder incidenten verlopen.
 
Ik kon het overigens goed vinden met de moslims waarmee ik zakelijke contacten had. Saidi was de beheerder van Malindi Apartments waar ik woonde, in een grote flat op de bovenste verdieping pal aan het strand, met uitzicht op de traditionele vissersboten. Saidi was een vrolijke, enthousiaste jonge man uit een gemengde Arabische familie die je overal in de stad tegenkwam op zijn felrode crossmotor. Hij bezat een kleine vrachtwagen die hij gebruikte om ananas uit het achterland van Malindi naar Mombasa te vervoeren. In antwoord op vragen naar zijn huwelijkse staat deed hij steevast de belofte dat hij volgend jaar zou gaan trouwen. We zagen hem vaak in de lokale nachtclub, Stardust, niet voor het discovermaak of de commerciële sex maar om de internationale voetbalwedstrijden te zien op het grote TV scherm. Hij was daar samen met ons een van de weinige supporters van de Engelse teams. Als ik goed geïnformeerd ben is hij nog steeds niet getrouwd.
 
Ook met Sheikh Mohamed kon ik het goed vinden. Hij was de eigenaar van een kantoorruimte die hij aan ons verhuurde voor een buitengewoon schappelijke prijs. Samen met zijn broers dreef hij de grootste winkel van ijzerwaren en bouwmaterialen in de stad. Die winkel was een grote kale ruimte in een nieuw gebouw, waar de jongere generatie van de familie achter de toonbank hielp en de Sheikh en zijn oudste broer op een verhoging zaten om het geld te ontvangen en een praatje te maken. Ons kantoor was elders in de stad, in een complex met winkels op de begane grond, kantoren op de eerste verdieping en appartementen daarboven; oerlelijke betonbouw maar functioneel naar Malindi maatstaven. Het complex besloeg drie zijden van een vierkant met een extra gebouw en een parkeerplaats in het midden. De vierde zijde werd gevormd door een kleine moskee. die door de Sheikh zelf gebouwd was. Daar gingen hij en zijn familieleden bidden. Op sommige vrijdagen deelde de Sheikh zelf voedsel uit aan de armen. Toen hij na een paar jaar kwam vragen of de kantoorhuur verhoogd kon worden, heb ik hem beleefd uitgelegd dat mijn project budget dat niet toestond en toen was het ook goed.
 
Ze zouden de Nobelprijs moeten geven aan iemand die uitvindt hoe je goede verhoudingen tussen mensen van verschillend ras en geloof moet vertalen naar goede relaties tussen bevolkingsgroepen.
© 2004 Jan Dekker
powered by CJ2