archiefvorig nr.lopend nr.

Nummer 1
Jaargang 11
17 oktober 2013
Beschouwingen > Een rustig mens delen printen terug
Zwarte Piet: 'De lol is er goed af.' Willem Minderhout

1101BS Zwarte Piet1
Bij het invallen van de herfst maakt Nederland zich weer op voor de jaarlijkse nationale Zwarte Piet-discussie. Terwijl de gemoederen flink oplopen tussen de liefhebbers en de tegenstanders van Zwarte Piet is er een stem die in dit gekrakeel nog niet is gehoord: de stem van Zwarte Piet zelf. Wat vindt Pieterbaas van de discussie over zijn persoon? De Leunstoel zocht hem op op zijn onderduikadres en mocht na lang aandringen een vraaggesprek met hem houden. Wij troffen hem aan in een stacaravan ergens op het platteland. Een ogenschijnlijk normale man verwelkomde ons. Was dit Zwarte Piet wel? Iedereen kan zich immers voor hem uitgeven.

In de caravan troffen we echter allerhande baretten met veer, pofbroeken, zwarte maillots, pruiken, juten zakken en bontgekleurde capes aan en een grote kaptafel waarop zich potten zwarte schmink en rode lippenstift bevonden. Onze argwaan week. We hadden Zwarte Piet gevonden. Of vergisten we ons toch? In plaats van de joviale goedlachse kindervriend die wij verwacht hadden troffen wij een neerslachtig zuchtende man van middelbare leeftijd aan, die ons met een mistroostig gebaar een stoel aanbood.

‘Ik weet niet wat ik zeggen moet. Ik ben kapot’, zijn zijn eerste woorden. Hij kijkt ons met een wanhopige blik aan. ‘Heel mijn leven valt in duigen. Ik ben een rasechte Zwarte Piet. Vroeger werd ik alom bejubeld als ik pepernoten strooiend door de straat liep. En nu? Ik word aanbeden door tuig dat ik het liefst in de zak zou willen stoppen en mijn eigenlijke doelgroep minacht me. En het is uit menslievendheid … Menslievendheid, begrijpt u, dat ik Zwarte Piet geworden ben.’

‘Het begon al als kind Die spanning tegen het eind van november ... Het gezwoeg op mijn verlanglijstje ... De wortels en het hooi in mijn schoen … En dan wachten op de stoomboot ... Dat gezwaai van die Zwarte Pieten ... Al mijn hoop en verlangen … En niet alleen van mij, van alle kinderen!’

Het valt ons op dat Piet wat moeilijk praat. Een traan biggelt over zijn wang. Hij haalt een fles jenever van onder de tafel en schenkt ons in. Waarschijnlijk heeft hij ondanks het vroege uur al een aardige aanval op de fles gedaan.

‘Sinterklaas daar had ik het nooit zo op. Zo’n rare bisschop en dan nog wel uit Spanje. Ik ben gereformeerd opgevoed, moet u weten. Roomsen uit Spanje daar kon niet veel goeds van komen. Maar het is natuurlijk wel een goede manier om je te verkleden. Net als Zwarte Piet. Ik vind het trouwens wonderbaarlijk dat er geen discussie is uitgebarsten over de wenselijkheid dat zo’n figuur in een Roomse jurk allerlei kinderen op schoot neemt. Na alles wat er is gebeurd moet daar toch ook eens over nagedacht worden? Maar nee hoor! Zwarte Piet moeten ze hebben! Stelletje racisten!’

‘Ze kwamen ook bij ons thuis, Sint en Piet. Het viel me al op jonge leeftijd op dat Sinterklaas de stem van ome Bertus had en Zwarte Piet van tante Wilma. Waarschijnlijk zag ik toen ook al dat die baard van Sint en die zwarte huid van Piet nep waren, maar dat deed er niet toe. Je wilde het geloven en dus geloofde je erin. Het bewijs werd immers ieder jaar weer geleverd: snoep en cadeautjes!’

‘Het was een hele klap toen vriendjes op school me begonnen uit te lachen omdat ik nog in Sint en Piet geloofde. De jongen die me vertelde dat ze niet bestonden heb ik een bloedneus geslagen. Uiteindelijk drong de bittere waarheid natuurlijk toch tot me door. Gehuild heb ik. Gehuild … Ik ben daar overheen gekomen. Ik dacht: ‘als ik niet meer in Zwarte Piet kan geloven, dan kan ik tenminste nog Zwarte Piet spelen. Ik moest wel enige schroom overwinnen maar voor het volgende Sinterklaasfeest vroeg ik een Pietenpak en zwarte schmink. Toen mijn vader het hoorde keek hij me heel vreemd aan. Ik dacht dat hij het afkeurde. Maar plotseling sloot hij me in mijn armen. Hij bleek zelf ook ieder jaar Zwarte Piet te spelen, net als mijn opa en natuurlijk tante Wilma. Ik wist het niet, want bij ons thuis hield hij dat geheim. Als ik zeg dat ik een rasechte Zwarte Piet ben, dan meen ik dat. Ik weet niet of het genetisch is maar het zit wel1101BS Zwarte Piet2 in de familie.’

‘Ik heb mijn rol wel anders ingevuld dan mijn vader. Mijn vader speelde nog de ‘domme neger’, sprak gebroken Nederlands en deed net of hij nooit iets begreep. Daar heb ik veel discussies met hem over gevoerd. Mijn vader had, toen hij zijn Pietenkarakter ontwikkelde, nog nooit een Afrikaan gezien. Aan het begin van mijn Pietencarriere was Suriname net onafhankelijk geworden. Het wemelde hier van de zwarte Surinamers en ik vond dat dat invloed moest hebben op de manier waarop ik mijn rol moest vormgeven. Wel grappen maken, maar geen kinderlijk gebrabbel meer. Kijk naar Sjimmie van de strip ‘Sjors en Sjimmie’: die begon ook als een ‘dom negertje’. Hoewel het een aardig ventje was, was dat hartstikke racistisch. In de latere strip is dat gelukkig aangepast. Toen waren het gewoon twee jongens waarvan er een zwart was. Zoals het hoort. Ik heb de Piet-figuur ontwikkeld van een lief maar achterlijk knechtje tot een acrobatische en waardige Piet die de harten van de kinderen stal, ook van de zwarte. U moet zich wel herinneren dat Surinamers destijds met grote argwaan werden bekeken. Zo’n beetje zoals men nu tegen Marokkanen en Polen aankijkt. Ik wilde dat in mijn rol als Piet helpen doorbreken, echt waar! En ook donkere kindjes waren blij als ik ze een hand vol pepernoten gaf.’

‘Ik bleef knecht van die bisschop, zegt u? Een soort slaaf? Een slaaf heb ik zeker nooit gespeeld, wel knecht. Maar wat is daar mis mee? Knechten zijn door de hele wereldliteratuur heen al veel interessanter dan hun meesters! Sancho Panza leek een domme boer, maar was veel slimmer dan Don Quichotte. Jacques de fatalist was zijn meester in alles de baas. Truffaldino Batocchio is zelfs twee meesters de baas! Ik heb ze allemaal bestudeerd want ik neem mijn vak heel serieus.’

‘Hoe het nu verder moet? Ik weet het niet meer. De lol is er voor mij goed af. Zo’n Quinsy Gario zou ik graag willen bedelven onder cadeautjes maar dat stelt hij vast niet op prijs. Die racistische belagers van hem zou ik het liefst flink afrossen met de roe en daarna in de zak stoppen. Maar de rol van Zwarte Piet die het onrecht wreekt is me ook al afgenomen. Daar was ik indertijd niet rouwig om, maar nu verlang ik er naar terug.'
 
'Soms denk ik dat de Amerikanen er achter zitten. Die willen koste wat kost die Kerstman van ze door onze strot duwen, denkt u ook niet? Maar niemand vindt daar natuurlijk wat aan. Zo'n stomme kabouter die maar 'ho, ho, ho' staat te roepen. Ik kan me niet voorstellen dat kinderen daar vol verlangen naar uit zitten te kijken.
'Bovendien, daar wil toch nog wel even op wijzen, is het geloof in Sinterklaas en Zwarte Piet de enige religie waar je op je zesde zonder al te grote trauma's, met die nostalgische gevoelens kun je goed leven, vaarwel tegen kan zeggen. Ik denk dat we daarom in een groeiende behoefte zouden kunnen voorzien als we de harten van de Nederlanders, alle Nederlanders, weer kunnen winnen.
 
Ik denk dat we naar een ‘restyling’ toe moeten. Ik weet alleen niet precies hoe. We ontlenen onze herkenbaarheid aan onze onherkenbaarheid, dus het moet wel een grondige vermomming blijven. Blonde pruiken? Groen schminken? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat we vroeger zelfverzekerd achter de Sint de stoomboot verlieten, omdat we wisten dat we liefdevol werden ontvangen door alle kinderen van Nederland en hun ouders. Van alle kleuren! Die zelfverzekerdheid is weg. Schroomvallig peilen we nu eerst de sfeer alvorens we de boot af durven te komen. En als je toegejuicht wordt, dan weet je dat ook niet meer zo goed of je daar blij van moet worden. Misschien is het dat tuig dat Quinsy 'terug naar zijn eigen land' wil sturen. '
 
'Waarschijnlijk is mijn soort Piet uit de tijd net als mijn vader destijds. Ik hoop wel dat er nog een toekomst is in dit vak voor mijn zoon. Hij zal er ongetwijfeld weer een nieuwe eigentijdse invulling aan kunnen geven. Als hij de kans krijgt.‘
 
********************************************
De plaatjes komen uit de collectie van Willem Minderhout


© 2013 Willem Minderhout meer Willem Minderhout - meer "Een rustig mens" -
Beschouwingen > Een rustig mens
Zwarte Piet: 'De lol is er goed af.' Willem Minderhout
1101BS Zwarte Piet1
Bij het invallen van de herfst maakt Nederland zich weer op voor de jaarlijkse nationale Zwarte Piet-discussie. Terwijl de gemoederen flink oplopen tussen de liefhebbers en de tegenstanders van Zwarte Piet is er een stem die in dit gekrakeel nog niet is gehoord: de stem van Zwarte Piet zelf. Wat vindt Pieterbaas van de discussie over zijn persoon? De Leunstoel zocht hem op op zijn onderduikadres en mocht na lang aandringen een vraaggesprek met hem houden. Wij troffen hem aan in een stacaravan ergens op het platteland. Een ogenschijnlijk normale man verwelkomde ons. Was dit Zwarte Piet wel? Iedereen kan zich immers voor hem uitgeven.

In de caravan troffen we echter allerhande baretten met veer, pofbroeken, zwarte maillots, pruiken, juten zakken en bontgekleurde capes aan en een grote kaptafel waarop zich potten zwarte schmink en rode lippenstift bevonden. Onze argwaan week. We hadden Zwarte Piet gevonden. Of vergisten we ons toch? In plaats van de joviale goedlachse kindervriend die wij verwacht hadden troffen wij een neerslachtig zuchtende man van middelbare leeftijd aan, die ons met een mistroostig gebaar een stoel aanbood.

‘Ik weet niet wat ik zeggen moet. Ik ben kapot’, zijn zijn eerste woorden. Hij kijkt ons met een wanhopige blik aan. ‘Heel mijn leven valt in duigen. Ik ben een rasechte Zwarte Piet. Vroeger werd ik alom bejubeld als ik pepernoten strooiend door de straat liep. En nu? Ik word aanbeden door tuig dat ik het liefst in de zak zou willen stoppen en mijn eigenlijke doelgroep minacht me. En het is uit menslievendheid … Menslievendheid, begrijpt u, dat ik Zwarte Piet geworden ben.’

‘Het begon al als kind Die spanning tegen het eind van november ... Het gezwoeg op mijn verlanglijstje ... De wortels en het hooi in mijn schoen … En dan wachten op de stoomboot ... Dat gezwaai van die Zwarte Pieten ... Al mijn hoop en verlangen … En niet alleen van mij, van alle kinderen!’

Het valt ons op dat Piet wat moeilijk praat. Een traan biggelt over zijn wang. Hij haalt een fles jenever van onder de tafel en schenkt ons in. Waarschijnlijk heeft hij ondanks het vroege uur al een aardige aanval op de fles gedaan.

‘Sinterklaas daar had ik het nooit zo op. Zo’n rare bisschop en dan nog wel uit Spanje. Ik ben gereformeerd opgevoed, moet u weten. Roomsen uit Spanje daar kon niet veel goeds van komen. Maar het is natuurlijk wel een goede manier om je te verkleden. Net als Zwarte Piet. Ik vind het trouwens wonderbaarlijk dat er geen discussie is uitgebarsten over de wenselijkheid dat zo’n figuur in een Roomse jurk allerlei kinderen op schoot neemt. Na alles wat er is gebeurd moet daar toch ook eens over nagedacht worden? Maar nee hoor! Zwarte Piet moeten ze hebben! Stelletje racisten!’

‘Ze kwamen ook bij ons thuis, Sint en Piet. Het viel me al op jonge leeftijd op dat Sinterklaas de stem van ome Bertus had en Zwarte Piet van tante Wilma. Waarschijnlijk zag ik toen ook al dat die baard van Sint en die zwarte huid van Piet nep waren, maar dat deed er niet toe. Je wilde het geloven en dus geloofde je erin. Het bewijs werd immers ieder jaar weer geleverd: snoep en cadeautjes!’

‘Het was een hele klap toen vriendjes op school me begonnen uit te lachen omdat ik nog in Sint en Piet geloofde. De jongen die me vertelde dat ze niet bestonden heb ik een bloedneus geslagen. Uiteindelijk drong de bittere waarheid natuurlijk toch tot me door. Gehuild heb ik. Gehuild … Ik ben daar overheen gekomen. Ik dacht: ‘als ik niet meer in Zwarte Piet kan geloven, dan kan ik tenminste nog Zwarte Piet spelen. Ik moest wel enige schroom overwinnen maar voor het volgende Sinterklaasfeest vroeg ik een Pietenpak en zwarte schmink. Toen mijn vader het hoorde keek hij me heel vreemd aan. Ik dacht dat hij het afkeurde. Maar plotseling sloot hij me in mijn armen. Hij bleek zelf ook ieder jaar Zwarte Piet te spelen, net als mijn opa en natuurlijk tante Wilma. Ik wist het niet, want bij ons thuis hield hij dat geheim. Als ik zeg dat ik een rasechte Zwarte Piet ben, dan meen ik dat. Ik weet niet of het genetisch is maar het zit wel1101BS Zwarte Piet2 in de familie.’

‘Ik heb mijn rol wel anders ingevuld dan mijn vader. Mijn vader speelde nog de ‘domme neger’, sprak gebroken Nederlands en deed net of hij nooit iets begreep. Daar heb ik veel discussies met hem over gevoerd. Mijn vader had, toen hij zijn Pietenkarakter ontwikkelde, nog nooit een Afrikaan gezien. Aan het begin van mijn Pietencarriere was Suriname net onafhankelijk geworden. Het wemelde hier van de zwarte Surinamers en ik vond dat dat invloed moest hebben op de manier waarop ik mijn rol moest vormgeven. Wel grappen maken, maar geen kinderlijk gebrabbel meer. Kijk naar Sjimmie van de strip ‘Sjors en Sjimmie’: die begon ook als een ‘dom negertje’. Hoewel het een aardig ventje was, was dat hartstikke racistisch. In de latere strip is dat gelukkig aangepast. Toen waren het gewoon twee jongens waarvan er een zwart was. Zoals het hoort. Ik heb de Piet-figuur ontwikkeld van een lief maar achterlijk knechtje tot een acrobatische en waardige Piet die de harten van de kinderen stal, ook van de zwarte. U moet zich wel herinneren dat Surinamers destijds met grote argwaan werden bekeken. Zo’n beetje zoals men nu tegen Marokkanen en Polen aankijkt. Ik wilde dat in mijn rol als Piet helpen doorbreken, echt waar! En ook donkere kindjes waren blij als ik ze een hand vol pepernoten gaf.’

‘Ik bleef knecht van die bisschop, zegt u? Een soort slaaf? Een slaaf heb ik zeker nooit gespeeld, wel knecht. Maar wat is daar mis mee? Knechten zijn door de hele wereldliteratuur heen al veel interessanter dan hun meesters! Sancho Panza leek een domme boer, maar was veel slimmer dan Don Quichotte. Jacques de fatalist was zijn meester in alles de baas. Truffaldino Batocchio is zelfs twee meesters de baas! Ik heb ze allemaal bestudeerd want ik neem mijn vak heel serieus.’

‘Hoe het nu verder moet? Ik weet het niet meer. De lol is er voor mij goed af. Zo’n Quinsy Gario zou ik graag willen bedelven onder cadeautjes maar dat stelt hij vast niet op prijs. Die racistische belagers van hem zou ik het liefst flink afrossen met de roe en daarna in de zak stoppen. Maar de rol van Zwarte Piet die het onrecht wreekt is me ook al afgenomen. Daar was ik indertijd niet rouwig om, maar nu verlang ik er naar terug.'
 
'Soms denk ik dat de Amerikanen er achter zitten. Die willen koste wat kost die Kerstman van ze door onze strot duwen, denkt u ook niet? Maar niemand vindt daar natuurlijk wat aan. Zo'n stomme kabouter die maar 'ho, ho, ho' staat te roepen. Ik kan me niet voorstellen dat kinderen daar vol verlangen naar uit zitten te kijken.
'Bovendien, daar wil toch nog wel even op wijzen, is het geloof in Sinterklaas en Zwarte Piet de enige religie waar je op je zesde zonder al te grote trauma's, met die nostalgische gevoelens kun je goed leven, vaarwel tegen kan zeggen. Ik denk dat we daarom in een groeiende behoefte zouden kunnen voorzien als we de harten van de Nederlanders, alle Nederlanders, weer kunnen winnen.
 
Ik denk dat we naar een ‘restyling’ toe moeten. Ik weet alleen niet precies hoe. We ontlenen onze herkenbaarheid aan onze onherkenbaarheid, dus het moet wel een grondige vermomming blijven. Blonde pruiken? Groen schminken? Ik weet het niet. Wat ik wel weet is dat we vroeger zelfverzekerd achter de Sint de stoomboot verlieten, omdat we wisten dat we liefdevol werden ontvangen door alle kinderen van Nederland en hun ouders. Van alle kleuren! Die zelfverzekerdheid is weg. Schroomvallig peilen we nu eerst de sfeer alvorens we de boot af durven te komen. En als je toegejuicht wordt, dan weet je dat ook niet meer zo goed of je daar blij van moet worden. Misschien is het dat tuig dat Quinsy 'terug naar zijn eigen land' wil sturen. '
 
'Waarschijnlijk is mijn soort Piet uit de tijd net als mijn vader destijds. Ik hoop wel dat er nog een toekomst is in dit vak voor mijn zoon. Hij zal er ongetwijfeld weer een nieuwe eigentijdse invulling aan kunnen geven. Als hij de kans krijgt.‘
 
********************************************
De plaatjes komen uit de collectie van Willem Minderhout
© 2013 Willem Minderhout
powered by CJ2